One-tier model in wet vastgelegd
Minister Hirsch Ballin van Justitie wil het Nederlandse bedrijfsleven internationaal aantrekkelijker maken door de keuze voor een gezamenlijke raad van uitvoerende en toezichthoudende bestuurders (one-tier board) in de wet vast te leggen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van de bewindsman dat vandaag voor consultatie is aangeboden.
Nederlandse naamloze en besloten vennootschappen kunnen hierdoor kiezen voor een model van een bestuur en een raad van commissarissen (dualistisch model) of voor een ander model, het zogeheten one tier of monistisch bestuursmodel, tenzij de structuurregeling op de vennootschap van toepassing is. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk taken binnen het bestuur van een onderneming te verdelen over algemene en uitvoerende bestuurders. Niet alleen is een regeling opgenomen voor de aansprakelijkheid van bestuurders bij onbehoorlijk bestuur, maar ook voor de gevolgen van een tegenstrijdig belang binnen het bestuur en de raad van commissarissen voor de besluitvorming van de vennootschap.
Wanneer een besluit voorligt waarbij een bestuurder of commissaris een persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang van de vennootschap, dan is het uitgangspunt dat die persoon niet meedoet aan de besluitvorming. Het wetsvoorstel geeft een voorziening voor het geval daardoor geen bestuursbesluit of besluit van de raad van commissarissen zou kunnen worden genomen omdat alle bestuurders of commissarissen een tegenstrijdig belang hebben. Het besluit kan dan door een ander orgaan worden genomen, maar ook kunnen de statuten in een eigen regeling voorzien.
De minister wil met de regeling de bruikbaarheid vergroten van de naamloze en de besloten vennootschap in nationale en internationale ondernemingsverhoudingen. Nederland krijgt meer concurrentie van rechtsvormen in het buitenland. Een andere factor is het Europese Hof van Justitie. De arresten van dit rechtsprekend orgaan benadrukken met enige regelmaat het recht op vrije vestiging voor bedrijven en investeerders die gebruik willen maken van buitenlandse rechtsvormen, waarbij (ook) het ondernemingsrecht geen belemmeringen mag opwerpen. Voor ondernemingen wordt steeds minder bepalend welke ‘juridische jas’ zij aantrekken; bevalt het gebodene in het vestigingsland niet, dan kan de onderneming kiezen uit een reeks van rechtsvormen elders in de Unie zonder dat dit ten koste gaat van de vrijheid om zich overal in de interne markt te vestigen.
Als voordeel van het monistisch of one tier model wordt wel genoemd de gelijktijdige informatieverschaffing aan alle bestuurders, of zij zich nu bezig houden met de algemene lijn of (ook) met het uitvoerende bestuur. Bestuurders die niet belast zijn met uitvoerende bestuurstaken, ontvangen informatie bovendien op een moment dat er nog moet worden besloten door het bestuursorgaan.
In de praktijk bestaat vooralsnog onzekerheid over de gevolgen van een taakverdeling binnen een monistisch bestuur, ook voor de eventuele aansprakelijkheid van bestuurders bij problemen. Door verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid van bestuurders in een monistisch stelsel in de wet vast te leggen, wordt de rechtszekerheid vergroot en zal naar verwachting vaker voor een monistisch bestuur worden gekozen.
Verder stelt de minister bij de consultatie aan de orde of de overeenkomst van de vennootschap met een statutair bestuurder ook een arbeidsrechtelijke relatie met de vennootschap moet blijven inhouden of dat heroverweging op z’n plaats is. Daarbij wil hij ook de vraag betrekken of een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen bijvoorbeeld bestuurders van grote vennootschappen die een beroep doen op openbaar kapitaal en bestuurders van kleine (familie)vennootschappen, of vennootschappen met een directeur-grootaandeelhouder. Ook zou kunnen worden gedacht aan een onderscheid op basis van een bepaalde inkomensgrens. De meest eenvoudige oplossing is het contract tussen bestuurder en vennootschap niet langer aan te merken als een arbeidsovereenkomst. Zo’n aanpassing zou de juridisch ingewikkelde positie van statutaire bestuurders in wetgeving en jurisprudentie aanzienlijk vereenvoudigen. Het Antilliaanse recht kent deze regel al.
Het ministerie van Justitie maakt voor deze adviesronde gebruik van internetconsultatie. Het concept-wetsvoorstel staat op de website van het ministerie van Justitie en kan door belangstellenden van commentaar worden voorzien.