Antwoorden op kamervragen over intimidatie van de dierproefsector door dierenrechtenactivisten
Het kabinet maakt zich zorgen over intimidatie van onderzoekers en bedrijven die zich bezig houden met dierproeven door radicale dierenrechtenactivisten. Dierproeven zijn op dit moment nog steeds van belang voor het ontwikkelen van medicijnen. Het is zeer zorgelijk dat werknemers die hun werk doen in het bedrijfsleven, de wetenschap of het openbaar bestuur worden geïntimideerd door radicale acties. Dat schrijft minister Klink (VWS) mede namens de ministers van BZK, EZ, OCW, LNV, VROM en Justitie in antwoord op Kamervragen.
Antwoorden op Kamervragen van de leden Aptroot, Griffith en Zijlstra (allen VVD) aan de ministers van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over intimidatie van de dierproefsector door dierenrechtenactivisten.
1. Vraag
Kent u de tv-uitzending over intimidatie van de dierproefsector door dierenrechtenactivisten? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Onderschrijft u de noodzaak van dierproeven voor de ontwikkeling van medicijnen ten behoeve van mens en dier?
2. Antwoord
Ja. Dierproeven zijn op dit moment noodzakelijk voor het testen van zowel de werkzaamheid van (dier)geneesmiddelen als de veiligheid ervan. In 2006 was 44,9% van de in Nederland verrichte dierproeven uitgevoerd ten behoeve van ontwikkeling, productie, controle of ijking van sera, vaccins, geneesmiddelen en medische of veterinaire producten.
Tegelijkertijd blijft de inzet van het kabinet: daar waar mogelijk dierexperimenteel onderzoek te vervangen door alternatieven met geen, minder of lagere dieren of alternatieven met minder ongerief voor de dieren. De drie V’s van Russel en Burch (Vervanging, Vermindering en Verfijning) vormen de basis voor het verantwoord omgaan met proefdieren.
3. Vraag
Deelt u de mening dat het in een democratische rechtsstaat onaanvaardbaar is dat nieuwe bedrijfsvestigingen door geweldsdreigingen en intimidatie niet worden gerealiseerd?
3. Antwoord
Ja, het is vanzelfsprekend dat intimidatie en dreigingen met geweld niet verenigbaar zijn met de democratische rechten die in onze rechtsstaat gelden.
4. Vraag
Deelt u de mening dat, mede door het toenemende gevoel van onveiligheid bij werknemers in de dierproefsector naar aanleiding van radicale acties van dierenrechtenactivisten, het vestigingsklimaat voor de biomedische wetenschap, de farmaceutische bedrijven en de biotechnologiebedrijven wordt verslechterd? Zo neen, waarom niet?
4. Antwoord
Ja. Een toenemend gevoel van onveiligheid bij werknemers in de dierproefsector door radicale acties van dierenrechtenactivisten, zal het vestigingsklimaat negatief beïnvloeden voor activiteiten op het gebied van biomedische R&D. Het kabinet vindt het zeer zorgelijk dat werknemers die in het bedrijfsleven, de wetenschap of het openbaar bestuur, hun werk doen, worden geïntimideerd en keurt dat nadrukkelijk af. Wij begrijpen dat dit een ernstig gevoel van onveiligheid teweeg kan brengen.
De genoemde radicale acties zijn helaas niet nieuw. In de brieven van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 juli 2004 (Kamerstukken 2003-2004, 29200 VI nr 175) en van 15 juni 2007 (Kamerstukken 2006-2007, 30800 VI 29754, nr 98), is ingegaan op ontwikkelingen op dit gebied.
Wel is nieuw dat door dergelijke acties de uitvoering van een democratisch genomen besluit tot vestiging van een hoogwaardig sciencepark te Venray ernstig is gefrustreerd. Het kabinet vindt dit een zorgelijke ontwikkeling.
5. Vraag
Welke stappen worden er door u ondernomen om het vestigingsklimaat van bedrijven die dierexperimenteel onderzoek uitvoeren, of hiervan gebruik maken, te waarborgen?
5. Antwoord
Het kabinet zet twee instrumenten in: enerzijds een heldere communicatie over dierproeven en meer aandacht voor het 3V principe (vermindering, verfijning en vervanging) voor dierproeven, en anderzijds een coherent overheidsbeleid op basis waarvan intimiderende acties van dierenactivisten tegen de dierproefsector kunnen worden tegengegaan, ondermeer door opsporing en vervolging. Zie ook het antwoord op vraag 10.
Onder leiding van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bundelen de betrokken ministeries de krachten en informatie om steun te kunnen verlenen aan gemeenten, onderzoekers en bedrijven die te maken hebben met intimiderende acties van dierenrechtenactivisten en om waar mogelijk gewelddadig dierenrechtenactivisme te voorkomen en te bestrijden.
6. Vraag
Deelt u de zorgen van de Nederlandse Patiënten- en Consumentenfederatie dat door de acties van de dierenrechtenactivisten, gericht op de dierproefsector, de ontwikkeling van nieuwe medicijnen wordt bemoeilijkt? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om dit tegen te gaan?
6. Antwoord
Ik deel deze zorgen en maak mij ten aanzien van de acties van dierenactivisten met name zorgen over twee zaken die het biomedisch onderzoek in het algemeen en de ontwikkeling van nieuwe medicijnen in het bijzonder, in Nederland kunnen bemoeilijken.
Ten eerste de tendens dat Nederlandse onderzoekers door deze acties er in toenemende mate voor kiezen biomedisch onderzoek in het buitenland te verrichten en ten tweede dat de dierproeven die benodigd zijn voor het onderzoek in Nederland steeds vaker uitgevoerd worden in landen waar de regelgeving rond dierproeven minder streng is dan in Nederland. Voor de stappen om dit tegen te gaan verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5.
7. Vraag
Hoe verhoudt de noodkreet van de dierproefsector zich tot de ambitie van het kabinet om de biomedische wetenschap en de biotechnologie in Nederland te versterken?
7. antwoord
Het is duidelijk dat de activiteiten van dierenrechtenactivisten het waarmaken van onze ambitie bemoeilijken. In de beantwoording van vraag 5 zijn de stappen weergegeven om de dierproefsector meer bescherming te bieden.
8. Vraag
Bent u, als grootste financier van dierproeven in Nederland, bereid het belang van dierexperimenteel onderzoek publiekelijk te onderschrijven, en uw steun te betuigen aan onderzoekers en werknemers die hierbij betrokken zijn? Bent u bereidt u uit te spreken tegen de intimiderende radicale acties van dierenrechtenactivisten? Zo ja, hoe gaat u hier invulling aan geven?
8. Antwoord
Ja, het kabinet onderschrijft dat het thans nog steeds van belang is dierexperimenteel onderzoek uit te voeren. Het kabinet betuigt in het algemeen steun en medeleven aan onderzoekers en werknemers die bedreigd worden. Het kabinet spreekt zich dan ook nadrukkelijk uit tegen de intimiderende acties van dierenrechtenactivisten. Voor de invulling hiervan verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5.
9. Vraag
Neemt u, gezien het belang van dierexperimenteel onderzoek en uw rol als opdrachtgever en financier, medeverantwoordelijkheid voor het geven van goede voorlichting aan de Nederlandse samenleving over het belang van dierexperimenteel onderzoek? Zo neen, bent u bereid invulling te geven aan een dergelijke voorlichting? Zo ja, wat houdt deze voorlichting op dit moment in?
9. Antwoord
Het kabinet onderschrijft het belang van een goede voorlichting over dierexperimenteel onderzoek. Dit gebeurt op dit moment rechtstreeks door middel van bijvoorbeeld het jaarlijkse rapport van de Voedsel en Waren Autoriteit over dierproeven (Zo doende).
Tevens wordt meer openheid gecreëerd over dierproeven. Hierbij gaat het met name om het openbaar maken van de jaarverslagen van de dierexperimentencommissies en de vergunninghouders. Ook de publieke onderzoeksinstituten werken aan meer openheid met betrekking tot dierproeven. Hiermee streeft het kabinet naar meer draagvlak en begrip over het nut van dierexperimenteel onderzoek in de de samenleving.
De communicatie hierover kan ons inziens niet los gezien worden van communicatie over de 3 V principes van vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven. Daarom neemt het kabinet dit punt op in zijn binnenkort te presenteren visie over alternatieven voor dierproeven.
10. Vraag
Welke resultaten heeft de politie naar aanleiding van informatie van de Algemene Inlichtingen en Veiligheids Dienst (AIVD) de laatste jaren geboekt in de aanpak van radicaal dierenrechtenactivisme, en wat zijn de inspanningen op dit terrein?
10. Antwoord
In de genoemde brief van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 juni 2007 is reeds aangegeven dat er ook aansprekende resultaten worden geboekt, met name in de sfeer van preventief optreden door politie en Justitie. Als voorbeeld mag dienen de aanzienlijke inspanningen die zijn gepleegd rondom de internationale bijeenkomst van activisten in Appelscha in augustus 2007, waarbij door permanente monitoring grote incidenten zijn voorkomen.
De aanpak van radicaal dierenrechtenactivisme is een vast aandachtsgebied en sinds kort een terugkerend onderwerp van gesprek in het overleg tussen het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie, en de Unit Contra Terrorisme en Activisme (UCTA) van de DNR en de AIVD. Per incident wordt bezien of een regio het probleem zelf kan oppakken, of dat (aanvullende) inzet van de Nationale Recherche noodzakelijk is.
Bestaande (operationele) inzichten over de aard en omvang van het fenomeen worden, uiteraard met inachtneming van de wettelijke kaders, tussen betrokken diensten gedeeld om van alle partijen de informatiepositie zo optimaal mogelijk te houden. De informatiepositie van de Nederlandse politie op dit onderwerp is inmiddels versterkt. Door het Nationaal informatie knooppunt (NIK) van het KLPD wordt vanaf 1 januari 2006 gezamenlijk met regiokorpsen informatie verzameld van incidenten met betrekking tot dierenrechtenactivisme.
Op basis van het landelijke overzicht van de aangeleverde gegevens en de informatiecoördinatie is het NIK wel gebleken dat van diverse incidenten in eerste instantie geen aangifte bij de politie was gedaan. Na bemiddeling door de politie zijn in verscheidene zaken vervolgens nog wel aangiften opgenomen. Over de noodzaak van het doen van aangiften wordt ook met de brancheorganisaties gesproken. Indien de aangegeven zaken een behoorlijke daderindicatie hebben, zullen deze zaken door de regio of het KLPD, of door beide partijen in een samenwerkingsverband, opgepakt worden.
Het kabinet zal, na advisering door het Landelijk Parket en het KLPD (Nationale Recherche, Unit Contraterrorisme en Activisme) en in afstemming met de AIVD, bepalen of een verdere intensivering van het in 2007 vastgestelde beleid voor de aanpak van radicaal dierenrechtenactivisme noodzakelijk is. Tevens zal daarbij worden betrokken de uitvoering van de toezeggingen naar aanleiding van het debat over de hierboven reeds genoemde brief van 15 juni 2007 over het dierenrechtenactivisme.
11. Vraag
Deelt u de mening dat er sprake is van een onderrapportage bij de AIVD van het aantal acties en incidenten in de huiselijke sfeer van dierenrechtenactivisten, gericht op werknemers in de dierproefsector, zoals wordt gesuggereerd in de eerder genoemde tv-uitzending?
11. Antwoord
Ik herken en onderschrijf de kwalificatie van 'onderrapportage bij de AIVD' niet. De AIVD richt zich met betrekking tot dit onderwerp in zijn onderzoek naar bedreigingen voor de nationale veiligheid in het bijzonder op het fenomeen van het radicale dierenrechtenactivisme en op activiteiten van een kleine kern van (zeer) radicale dierenrechtenactivisten. De aandacht van de AIVD gaat vanwege zijn wettelijke taken niet of veel minder uit naar verstoringen van de openbare orde of naar strafbare activiteiten door minder of niet-radicale dierenrechtenactivisten. Om die reden heeft en verschaft de AIVD nimmer een volledig beeld van alle incidenten of gebeurtenissen op het terrein van dierenrechtenactivisme. In de brief van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 juni 2007 (Tweede Kamer, 2006 - 2007, 30 800 VI en 29 754, nr. 98) is vanuit politie, justitie en AIVD een zo accuraat mogelijk beeld gegeven van de bij die instanties beschikbare informatie over incidenten in de sfeer van dierenrechtenactivisme.
12. Vraag
Bent u bereid de inspanningen van de politie en de AIVD, gericht op het tegengaan van radicaal dierenrechtenactivisme, te intensiveren en mede daarmee de veiligheid van werknemers en onderzoekers in de dierproefsector te waarborgen?
12. Antwoord
De capaciteitinzet van de AIVD op het aandachtsgebied dierenrechtenactivisme wordt gewaarborgd. Zie ook de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer over het Jaarplan 2008 van de AIVD (Tweede Kamer, 2007 - 2008, 30 977, nr. 8).
De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben de toezegging in gang gezet om de registratie van illegale acties van dierenrechtenactivisten beter te registreren. (15 juni 2007, Tweede Kamer, 2006-2007, 30 800 VI en 29 754, nr. 98)