Persconferentie na de ministerraad, 14 maart 2008
Toelichting vice-minister-president Bos op de besluitvorming in de ministerraad. Hij gaat (o.a.) in op de fiscale maatregelen van het kabinet om excessieve beloningen te ontmoedigen.
Vice-minister-president Bos:
U zult het mij moeten - mogen - doen vanmiddag. De minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Europese Zaken zijn nog in Brussel waar ze, denk ik, ongeveer op dit moment ook hun persconferentie geven. Voor ons is, denk ik, vooral van belang wat daar de afgelopen dagen gebeurd is, dat het hele pakket dat door de Europese Commissie is opgesteld en wat al eerder in een aantal andere raden behandeld is op het gebied van klimaatbeleid, nu ook de zegen heeft gekregen van de regeringsleiders zelf. Dat betekent dat we met elkaar nu de volgende fase in kunnen gaan om een en ander nader te concretiseren en van concrete instrumenten te voorzien.
Ik denk dat de discussies in Brussel de afgelopen dagen over de internationale financiële situatie ook belangrijk zijn geweest. Er is wederom vastgesteld dat we rekening moeten houden met een situatie op de internationale financiële markten, die nog een aantal heel onzekere en vooral ook onvoorspelbare aspecten met zich meedraagt. Geen enkele reden om ons rijk te rekenen, ook niet nadat recent de Europese Commissie nog de groeivooruitzichten voor juist de Nederlandse economie omhoog heeft bijgesteld. We hebben dus een robuuste uitgangspositie, maar we moeten echt de komende tijd nog rekening blijven houden met situaties die zich voor kunnen doen waar ook wij last van zullen hebben. In dat licht zijn, denk ik, ook een aantal van de uitlatingen bijv. van de Europese Commissie en het IMF van de afgelopen dagen te interpreteren.
Hier in Nederland in de ministerraad hebben we, naast dat we met elkaar een aantal actualiteiten hebben doorgenomen een aantal besluiten genomen, maar één groot besluit en dat heeft te maken met de kabinetsreactie op het werk van de commissie-Frijns en het vervolg op de discussie over de topinkomens zoals die natuurlijk al enige tijd, niet alleen in Nederland maar zeker ook in Nederland, woedt. Misschien goed om daar kort nog iets van te zeggen. Die kabinetsreactie valt eigenlijk in vijf delen uiteen.
Allereerst onderschrijven wij alle aanbevelingen van de commissie-Frijns. Die commissie monitort de naleving van de code-Tabaksblat, de code corporate governance, en heeft een aantal de facto aanvullingen eigenlijk op die code voorgesteld met name met betrekking tot de rol van commissarissen, die hun verantwoordelijkheid inzake het vaststellen van verantwoorde beloningspakketten nadrukkelijker zou moeten nemen. Die aanbevelingen worden voluit door ons gesteund. Dat is het eerste onderdeel. Dan zijn er drie concrete fiscale maatregelen vastgesteld. Die drie fiscale maatregelen komen in plaats van een fiscale maatregel die eerder door het kabinet was vastgesteld en dat ging over een aftopping van de aftrekbaarheid van pensioenpremies. Die drie maatregelen zijn allereerst een werkgeversheffing van 30% op het moment dat topbestuurders exitvergoedingen meekrijgen die hoger zijn dan één jaarsalaris en het gaat om een jaarinkomen van meer dan euro 500.000,--. Waarom die norm van één jaarsalaris? Dat is ook precies de norm die tot nu toe in die code-Tabaksblat heeft gestaan. En we geven hiermee dus ook raden van commissarissen en ondernemingsbesturen een prikkel om beloningspakketten vast te stellen conform die code.
Een tweede maatregel is een werkgeversheffing van 15% op het moment dat topbestuurders nog steeds pensioenpremies aftrekbaar kunnen maken omdat ze sparen in een eindloonsysteem. We weten dat er een enorme belastingderving plaatsvindt op het moment dat mensen via een eindloonsysteem sparen een heel grote salarisstijging genieten en dan vervolgens over een hele reeks van jaren terug pensioenpremies alsnog kunnen aftrekken. Daar maken we nu een eind aan, d.w.z. bij inkomens boven de euro 500.000,-- als er sprake is van zo'n salarisstijging en als er zo'n backservice, zoals dat heet, plaats zou vinden, vindt er een werkgeversheffing van 15% plaats.
En tenslotte een onderwerp waar we ook al iets langer over in discussie zijn met de Tweede Kamer en waar niet alleen in Nederland maar ook in andere landen maatregelen worden genomen. Dat betreft de manier waarop private equityfund-managers worden belast. Dit zijn mensen die op de beurs met vele miljoenen handelen en als je niet uitkijkt bij de belastinginspecteur uiteindelijk terechtkomen in box 3. Dat betekent dat er sprake zou zijn van een effectieve belastingdruk van 1,2%. Dat is een beetje weinig. En er heeft zich een praktijk ontwikkeld om deze mensen uiteindelijk in box 2 te belasten, dat is 25%. Die praktijk gaat nu geformaliseerd worden. En daarmee hebben we een mooi pakket van drie fiscale maatregelen die echt aangrijpen op excessen en die bij elkaar eenzelfde opbrengst genereren als de oude maatregel.
Tenslotte, een vijfde maatregel in het pakket, en misschien nog wel de allerbelangrijkste, maar niet van fiscale aard, is dat wij een wetsvoorstel voorbereiden onder regie van collega Hirsch Ballin wat ziet op nieuwe vormen van ondernemingsbestuur, het zgn. one-tier boardvoorstel. In dat voorstel zal, zoals ook in eerdere wetten al het geval is geweest, nog eens benadrukt worden dat in principe bestuurders van een onderneming niet geacht worden belangen te hebben die strijdig zijn met het belang van de onderneming. En dat specifieke artikel zullen we nu ook toespitsen op de situatie waarin deze bestuurders deelnemen aan besprekingen inzake overname of fusie. En dat als zij op dat moment een strijdig belang zouden hebben ze niet mógen deelnemen aan de besluitvorming over overname of fusie. Wat betekent dat in de praktijk? Dat betekent in de praktijk dat een bestuurder die bijv. betaald wordt in opties of aandelen en dus bij besprekingen rondom overname of fusie door de daaruit resulterende koersstijgingen enorm zou kunnen verdienen aan het nemen van een beslissing in de ene richting dan wel de andere richting, niet meer mee zal mogen doen aan dat soort beslissingen. Wij veronderstellen dat de gevolgen van die maatregel zullen zijn dat commissarissen beloningspakketten zo zullen structureren dat bijv. de waarde van aandelenpakketten, voorzover die voorkomen in de beloning van topbestuurders, wordt bevroren op het moment dat ze daadwerkelijk deel gaan nemen aan overname- en fusiebesprekingen. Het lijkt me dat we daarmee een effectief halt toeroepen aan een van de situaties in de sfeer van het hele onderwerp topbeloningen wat de laatste tijd tot de grootste publieke onrust en verontwaardiging heeft geleid.
Al met al een pakket van vijf maatregelen waarvan wij verwachten dat ze ofwel zullen zorgen voor prikkels, teneinde commissarissen en bestuurders aan te zetten tot redelijker en reëlere vormen en hoogtes van beloning, dan wel als dat niet zo is in ieder geval zorgen voor een eerlijkere belastingheffing. Nogmaals, dit is niet bedoeld om mensen die goed presteren te beroven van een goed inkomen. Daar is helemaal niets mis mee. Het geldt voor zangers, het geldt voor voetballers, als er goed gepresteerd wordt, mag er goed verdiend worden. Dat geldt ook voor het bedrijfsleven. Maar op het moment dat er sprake is van excessen, op het moment dat de vorm of de hoogte van de beloning zo is dat niemand het meer kan uitleggen en dat het in geen verhouding meer staat tot de geleverde prestatie, vinden wij het onze verantwoordelijkheid om daar grenzen te stellen. Dat hebben we met de besluitvorming van vandaag gedaan.