Congres bedrijvenpark Borchwerf

Speech door de minister van Economische Zaken, mevrouw M.J.A. van der Hoeven over bedrijventerreinen, tijdens het congres Bedrijvenpark Borchwerf "De verwachting voorbij", Oudenbosch, 10 maart 2008

Dames en heren,

Praat in Nederland over bedrijventerreinen en je stuit al snel op een dilemma. Aan de ene kant moet er ruimte zijn om te ondernemen. En aan de andere kant vinden we dat er ruimte moet zijn voor de natuur, voor het landschap, voor prettig wonen en voor recreatie.

In de auto hier naar toe zag ik dat geïllustreerd. Je hebt hier in West-Brabant nog weidse vergezichten. Zo zie je de Basiliek van de Heilige Agatha en Barbara hier in Oudenbosch al van verre liggen. Die openheid van het landschap is een waarde die we niet zomaar te grabbel mogen gooien.

Tegelijkertijd ligt het gebied heel strategisch tussen twee wereldhavens - Rotterdam en Antwerpen. Dat maakt het bijzonder aantrekkelijk voor ondernemers, zeker voor ondernemers in de logistieke dienstverlening. En dat betekent weer dat er in West-Brabant een grote vraag is naar bedrijventerreinen. Terreinen die ruimte nodig hebben zodat ondernemers hun bijdrage kunnen leveren aan de economische groei.

Een oer-Hollands dilemma, dames en heren. Want veel van de vraagstukken waar we vandaag mee worstelen vinden hun oorsprong in een chronisch gebrek aan ruimte. Of je nou praat over economische groei, over verkeer, over de energievoorziening of over natuur en milieu: bijna overal zit wel een ruimtelijke component in. Er is sprake van veel claims op weinig ruimte.

Twee heb ik er al genoemd: economische bedrijvigheid aan de ene kant. En natuur en landschap aan de andere kant. Je hebt ze allebei nodig voor "het goede leven". De economie moet goed draaien zodat we geld hebben voor voedsel, onderdak en collectieve voorzieningen zoals de AOW. Anderzijds is een groene en gezonde leefomgeving belangrijk voor ons gevoel van welbevinden.

Duurzame economische groei houdt rekening met beide claims. Duurzame groei is nodig om onze welvaart én ons welzijn vast te kunnen houden. De kunst is daarbij om op het eerste gezicht tegenstrijdige claims met elkaar te verbinden. Ik denk dat we het daar over eens zijn.

Dames en heren!

Concreet betekent het dat we het aantal bedrijventerreinen niet onbeperkt kunnen laten doorgroeien, zeker niet. Wat we wél kunnen doen is ervoor zorgen dat nieuwe en bestaande terreinen voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen.

Nog steeds liggen er in Nederland bedrijventerreinen te verloederen. Het mag duidelijk zijn: daar is onze ruimte veel te schaars voor. Daar moeten we dus zo snel mogelijk een einde aan maken.

Mijn departement bindt al vier jaar de strijd aan met de verloedering. Via het Actieplan Bedrijventerreinen pakken we samen met onze bestuurlijke partners en het bedrijfsleven sociale onveiligheid aan, de overlast, de verkeersdruk en het inefficiënte gebruik van de terreinen.

Een aantal bedrijventerreinen - de zogenaamde Toppers, waarvan Borchwerf er één is - kan geld van mijn departement krijgen om de zaak op de schop te nemen. Ik vind dat goed besteed geld.

Ik constateer dat de regio West-Brabant de weg naar dat geld goed weet te vinden: zo heeft wethouder Jan Pelle van Roosendaal al voor de tweede keer een beroep op die regeling gedaan voor het bedrijventerrein Majoppenveld.

Dames en heren!

Ik heb al gezegd dat de ruimte in Nederland schaars is. We moeten er dus zuinig op zijn. Maar we moeten ook realistisch zijn en accepteren dat er behoefte blijft bestaan aan nieuwe bedrijventerreinen. De ontwikkelingen op de Borchwerf laten dat zien. De vraag naar ruimte is zo sterk dat het bedrijvenpark al in 2010 vol zal zijn. Zeven jaar eerder dan gepland.

Mij is verteld dat dat succes niet alleen te danken is aan de gedrevenheid waarmee de regio West-Brabant de kansen verzilvert die haar strategische ligging biedt. Ook de heel bijzondere publiek-private samenwerking op het gebied van acquisitie tussen de ontwikkelaar van de Borchwerf en de plaatselijke overheden heeft een rol gespeeld. Dat soort samenwerkingen zijn over het algemeen heel complex, dus een compliment is hier wel op zijn plaats.

Het succes van de Borchwerf laat zien dat we dus niet om nieuwe terreinen heen kunnen. Maar de ontwikkeling en aanleg daarvan moet heel zorgvuldig gebeuren.

Daarom werk ik samen met minister Cramer van VROM aan een plan om de verrommeling van het Nederlandse landschap tegen te gaan zonder de dynamiek van onze economie te ondermijnen. Dat is een hele opgave. Maar ik heb er het volste vertrouwen in dat we er samen met de decentrale overheden en het bedrijfsleven uit zullen komen.

Ik hoor overigens dat het management van Borchwerf die zorgvuldingheid dagelijks in de praktijk brengt. Daaraan kunnen andere bedrijfsterreinen zich spiegelen.

Dames en heren!

In dat proces spelen de provincies een belangrijke rol. Samen met hun maken we afspraken over herinrichting van bestaande terreinen én over de mogelijkheden voor een verantwoorde ontwikkeling van nieuwe terreinen. Omdat de situatie per provincie verschilt - en binnen de provincies per regio - is dat bijna altijd maatwerk. Vóór de zomer wil ik de afspraken hierover rond hebben.

Eén en ander betekent dus dat er nog steeds nieuwe terreinen kunnen worden aangelegd. Ook tijdens de nog lopende herstructurering van bestaande terreinen zal er geen sprake zijn van een moratorium. Daarvoor is de ruimtewinst die we met herinirichting boeken te beperkt: hoogstens 5 tot 10 procent. We moeten dus pragmatisch aan de slag, flexibel inspelen op economische ontwikkelingen en zuinig zijn op de ruimte die we nog hebben.

Tegelijkertijd roep ik gemeenten op om hun plannen regionaal af te stemmen. Dat is echt een must. Want het is beslist niet nodig dat elke gemeente z'n eigen bedrijventerrein heeft. Dat zou pas echt leiden tot inefficiënt ruimtegebruik, verrommeling en versnippering. Daarom vragen we de provincies ook om regionale strategieën te formuleren.

Dames en heren!

Tot slot nog dit. Om de herstructurering van oudere bedrijventerreinen een impuls te geven heb ik een task force ingesteld onder leiding van Peter Noordanus, oud-wethouder van Den Haag. Die zal in mei advies uitbrengen over de te volgen strategie, over de mogelijkheden tot financiering, en over een aantal andere zaken. U kunt daarbij denken aan een nauwere betrokkenheid van marktpartijen en de mogelijkheden van functiemenging.

Ik verwacht dat het advies van de task force ons zal helpen bij de aanpak van een moeilijke, maar niet onmogelijke opgave: het mooier maken van Nederland en het creëren van voldoende ruimte voor ondernemerschap. Ik weet zeker dat we deze opdracht samen tot een goed einde zullen brengen.

Ik dank u voor uw aandacht.

-slot-