Minister-president Balkenende over het verbod op gelaatsbedekkende kleding
Het kabinet wil een verbod invoeren op gelaatsbedekkende kleding in het onderwijs en bij de overheid. De minister-president geeft een toelichting in het radiogesprek na de ministerraad.
NOS, Radio 1, Met het oog op morgen
SLOTBOOM:
Heeft u wel eens een vrouw met een boerka op straat gezien?
BALKENENDE:
Ja, een enkele keer.
SLOTBOOM:
Wat denkt u dan?
BALKENENDE:
Daar ben ik ongelukkig mee.
SLOTBOOM:
Want?
BALKENENDE:
Nou, je communiceert niet. Je ziet geen hoofd, je ziet geen mens. Dus ik vind het een onwenselijk verschijnsel.
SLOTBOOM:
Nu heeft het kabinet vandaag een aantal besluiten genomen. Op een aantal gebieden bijvoorbeeld het onderwijs mogen geen boerka's meer worden gedragen.
BALKENENDE:
Het is toch onwenselijk dat in scholen sprake zou zijn van het gebruik hiervan. Juist een school is een plek waarin mensen met elkaar moeten kunnen omgaan en elkaar kunnen zien. Dat is echt onwenselijk. We hebben ook afgesproken dat de minister van OCW, minister Plasterk, die zal alvast een paar juridische methoden die je daarvoor kunt hanteren verder uitwerken. Maar vandaag is heel duidelijk gezegd: verbod op scholen.
SLOTBOOM:
Ook in het openbaar vervoer, maar ja, waar gaat dit nu over? Ik bedoel: het zijn misschien honderdvijftig vrouwen. Dat is toch helemaal geen probleem.
BALKENENDE:
Nou ja, kijk als het helemaal geen probleem zou zijn, dan zou het denk ik ook geen aandacht in de media trekken. Je moet eens kijken hoeveel over dit onderwerp wordt geschreven.
SLOTBOOM:
Ja, maar dat is toch geen reden om daar wetten voor te gaan maken.
BALKENENDE:
Je moet onderscheid maken tussen het aantal vrouwen dat een boerka draagt - en dat is gering - en tegelijkertijd toch het beeld dat het bij mensen oproept. En dan gaat het niet alleen om de boerka, het is breder, het heeft te maken met wat wij noemen gelaatsbedekkende kleding; bivakmutsen of anderszins. Maar dat fenomeen op zichzelf is wel onwenselijk en dat houdt mensen wel bezig. En dan is natuurlijk toch de vraag dat als je het fenomeen onwenselijk vindt, wat dan de antwoorden zijn die je geeft.
SLOTBOOM:
Maar er zijn toch een heleboel dingen die onwenselijk zijn, en waarvan je zegt: nu ja, het is heel vervelend dat mensen het doen, maar ja. Er is ook een zekere vrijheid om te doen en laten wat je wilt met je kleding.
BALKENENDE:
Ik geloof dat we in dit geval moeten kijken naar de vraag wat de juridische mogelijkheden zijn om het tegen te gaan als er aanleiding voor is. Ik vind ook dat wij hebben gezegd van laten we vooral ook kijken wat er op lokaal niveau kan gebeuren, want het is natuurlijk ook een lokaal verschijnsel. Nou, dat betekent dat je niet doorschiet in juridische instrumenten, maar je kijkt of er een aanleiding is om op lokaal niveau iets te doen op grond van openbare orde en veiligheid. En in de sfeer van scholen, echt ongewenst. Nou, dan pakken we de zaken aan. Ambtenaren en veel mensen die voor openbare diensten werken…
SLOTBOOM:
Laten we er een paar dingen uitpikken. Bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Waarom mag het daar niet?
BALKENENDE:
Nou, ik denk dat het een heel onprettig gevoel geeft als je in het openbaar vervoer zit en er mensen zijn waarvan je het gezicht helemaal niet kunt zien.
SLOTBOOM:
Vanwege de veiligheid ofzo?
BALKENENDE:
Bijvoorbeeld, of een unheimisch gevoel.
SLOTBOOM:
Je kunt toch moeilijk iets gaan verbieden dat een unheimisch gevoel oproept van mensen in een bus. Tenzij het bijvoorbeeld voor de veiligheid is, ofzo.
BALKENENDE:
Op het ogenblik is het natuurlijk heel anders met mijn vervoerssituatie, maar ik heb heel veel met de trein gereisd. Ook toen ik nog in Amstelveen woonde en werk in Den Haag had.
SLOTBOOM:
En dan ziet u iemand die u een unheimisch gevoel geeft.
BALKENENDE:
Nou, maar als ik in een trein zit, en je reist en je hebt te maken met zoveel mensen met bivakmutsen die er gaan zitten. Ik vind dat niet plezierig.
SLOTBOOM:
Hoe vaak komt het voor dat je in de trein mensen met bivakmutsen tegenkomt?
BALKENENDE:
Ik denk het niet. Het is toch goed om in ieder geval de onwenselijkheid van geen gezichten te kunnen zien te benoemen. Nou, ik heb heel duidelijk gemerkt dat minister Eurlings het gesprek zal aangaan met de mensen van de openbaar vervoerssector.
SLOTBOOM:
Ja, daar zegt u wat, want die vervoersbedrijven hebben de mogelijkheid om iets te doen. Als ze dat niet doen, gaat u dat dan afdwingen?
BALKENENDE:
Wij hebben vandaag gezegd: is het verschijnsel onwenselijk? Ja, het is onwenselijk. Twee: hebben we juridische mogelijkheden om het tegen te gaan? Ja, dat hebben ook vervoersbedrijven. Drie: hoe gaan bedrijven daarmee om? Dat is nu het punt van gesprek tussen de minister van Verkeer en Waterstaat en we hebben vandaag in onze brief aan de Kamer nog eens gezegd dat wij zonodig maatregelen zullen treffen.
SLOTBOOM:
Dus als er vervoersbedrijven zijn die het niet gaan effectueren, dan gaat u ingrijpen?
BALKENENDE:
Nou nee, in volgorde. We gaan eerst die gesprekken houden. Het is juist het belang van de gesprekken om met elkaar eens te bespreken van hoe wordt het beleefd. Wat zijn de juridische instrumenten? N dan gaan we kijken welke stappen je nog zou kunnen zetten.
SLOTBOOM:
Dat begrijp ik, maar de vraag is natuurlijk of er nu wel of geen verbod komt in die bussen?
BALKENENDE:
Wij zullen het tegengaan.
SLOTBOOM:
Ja, maar de vraag is komt er wel of geen verbod uiteindelijk?
BALKENENDE:
Het is precies zoals in de brief is aangegeven. Er vindt overleg plaats met de sector, en daarna zullen we zonodig maatregelen treffen.
SLOTBOOM:
Zonodig. Dus als de vervoersbedrijven zeggen: nou ja, wat ons betreft hoeft het niet, bijvoorbeeld in Groningen doen ze het wel, in Zeeland doen ze het niet. Zou dat kunnen?
BALKENENDE:
Ik ga even niet vooruitlopen op de inhoud van het gesprek van de minister van Verkeer en Waterstaat en de bedrijven zelf. Want dan kun je net zo goed zeggen: neem zelf stappen. Nee, we willen gewoon dit vraagstuk met de sector bespreken. We zullen dan zien wat eruit komt. En dan zullen we dat opnieuw wegen in het kabinet.
SLOTBOOM:
Een paar andere vragen. Iemand die een boerka draagt op het Binnenhof. Mag dat?
BALKENENDE:
Dat mag zolang bijvoorbeeld de gemeente Den Haag niet zegt van het moet anders.
SLOTBOOM:
Een boerka dragen als bezoeker van de Tweede Kamer. Mag dat?
BALKENENDE:
Hangt van de Tweede Kamer af, want dat is natuurlijk een interne regeling. Als de mensen in het gebouw zelf zouden zeggen dat ze het onwenselijk vinden, dan [onverstaanbaar]
SLOTBOOM:
Ik wil niet vervelend doen, maar toch nog een vraag: een vrouw die 's ochtends haar kind naar school brengt. Mag die met een boerka aan het schoolplein op?
BALKENENDE:
We hebben het over in de scholen.
SLOTBOOM:
Minister Plasterk had het ook over schoolpleinen.
BALKENENDE:
Ik neem aan, dat is een kwestie van uitwerken, want u zegt terecht: minister Plasterk is bezig om te kijken wat precies aan de orde is, en ik kan me voorstellen - maar dat wordt nu ook juridisch bekeken - dat de school te maken krijgt met een verbod. De precieze juridische invulling zal dan beslag krijgen. En dan is het vervolgens een kwestie van definitie, van hoe definieer je dat. Het feit dat de minister van Onderwijs kennelijk al iets heeft gezegd - ik heb het zelf niet gehoord hoor - over het schoolplein, betekent dat hij de school dusdanig definieert, van dat het te maken heeft met de ruimte en de locatie van de school.
SLOTBOOM:
En als een vrouw 's avonds de school ingaat omdat ze een rapportbespreking heeft?
BALKENENDE:
Dan blijft het verhaal van de school.
SLOTBOOM:
Dus dan mag zij geen boerka dragen?
BALKENENDE:
Maar goed, zoals gezegd dit is weer afhankelijk van wat er precies uitkomt. Maar wanneer er een verbod op scholen komt - maar goed dat is een kwestie van uitwerking - dan neem ik aan dat het ook volldig geldt.
SLOTBOOM:
U bent niet bang dat het een hoop onduidelijkheid oplevert?
BALKENENDE:
Nee, maar dat hangt ook weer samen met de omvang van het fenomeen.
SLOTBOOM:
Ja, maar een algemeen verbod zou wel heel helder zijn.
BALKENENDE:
Ja, maar toch heb ik de indruk dat zoals we er op het ogenblik over spreken, dat je ook veel meer recht doet aan de feitelijke situatie. Ik merk onder journalisten twee dingen: de ene vraag is dat het om een hele kleine groep gaat, waar praten we eigenlijk over? Dat is een reactie. En de andere is: een algemeen verbod. Zoals de vraag die u nu stelt. Ja, dan denk ik van…
SLOTBOOM:
Ik vind het een hybride besluit.
BALKENENDE:
Ik vind het besluit eigenlijk recht doen aan de feitelijke situatie. Het gaat absoluut niet om grote aantallen. Maar het gaat wel om een onwenselijk verschijnsel, en dat verdient een antwoord en dat hebben we vandaag gegeven
SLOTBOOM:
Ik dank u voor het gesprek.
BALKENENDE:
Graag gedaan.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd,)