Operatie Enduring Freedom in 2002

Tijdens het algemeen overleg van 28 november 2007 (Kamerstuk 27 925 nr. 292) over ISAF en de operatie Enduring Freedom in 2002, is onder meer gesproken over een Nederlands verzoek om informatie aan het Amerikaanse ministerie van Defensie. Het betrof een verzoek om informatie over de veronderstelde deelname van Nederlandse grondtroepen of speciale eenheden aan de operatie Enduring Freedom in Afghanistan in 2001 of 2002. De Kamer is over dit Nederlandse verzoek aan de Verenigde Staten eerder schriftelijk geïnformeerd op 9 november 2007 en 27 november 2007 (Kamerstukken 27 925 nrs. 276 en 278).

Tijdens dit algemeen overleg heb ik toegezegd de Kamer nader te informeren over de Amerikaanse reactie op dit verzoek. Hierbij doe ik deze toezegging gestand.

Bij het Amerikaanse ministerie van Defensie is niets bekend over een Nederlandse aanwezigheid in Kandahar in 2001 of 2002, of over een Nederlandse deelname aan de operatie Anaconda in 2002 dan wel aan Task Force K-bar in 2001 of 2002, aldus de Amerikaanse reactie. Van Amerikaanse zijde wordt onderschreven dat het betrokken Nederlandse radioprogramma waarin aan dit onderwerp aandacht is besteed, ten onrechte heeft gesteld dat Nederlandse speciale eenheden hebben deelgenomen aan de operatie Enduring Freedom in 2001 of 2002.

Het Amerikaanse ministerie maakt duidelijk dat het rapport over Task Force 58 dat in het programma is genoemd, inderdaad het officiële verslag van deze Task Force is. Men kan niet verklaren hoe de foutieve informatie over Nederlandse militairen in onder meer dit rapport is terechtgekomen, aldus de Amerikaanse reactie.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

E. van Middelkoop