Justitie onderzoekt betere bescherming tegen schadelijk beeldmateriaal
Het kabinet zal in 2008 onderzoek laten doen naar de mogelijkheden om de verspreiding van extreem gewelddadig beeldmateriaal te voorkomen. Ook wordt onderzocht hoe jongeren beter beschermd kunnen worden tegen de schadelijke invloed van (gewelds)beelden. Dat heeft de ministerraad op voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie besloten.
Het kabinet acht de bescherming van jongeren tegen schadelijk beeldmateriaal van groot belang en weet zich gesteund door het vele wetenschappelijk onderzoek dat de afgelopen jaren met betrekking tot dit onderwerp is gedaan. Het probleem van de zeer gewelddadige games is in 2007 eveneens besproken door de Europese ministers van Justitie.
De bescherming van minderjarigen tegen schadelijk beeldmateriaal is vastgelegd in art. 240a van het Wetboek van Strafrecht. Nederland kent ook zelfregulering van de sector bij het voorkomen van verspreiding van schadelijke geweldsbeelden onder minderjarigen. Voor films bestaat het systeem van de zogeheten 'Kijkwijzer' en voor games is dat het 'PEGI'-systeem. Het ministerie van Justitie laat momenteel onderzoeken in hoeverre de bescherming van minderjarigen tegen schadelijk beeldmateriaal voldoet aan de voorwaarden voor een succesvolle zelfregulering in de distributieketen van de audiovisuele branche. Hierbij wordt ondermeer gekeken naar de naleving van de leeftijdsclassificaties in de praktijk.
In 2009 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over proeven met 'kijkwijzerfilters' voor audiovisuele producten die via internet door de aangesloten bedrijven en organisaties worden aangeboden. Opzet van deze pilots is dat de kijkwijzerclassificatie van audiovisuele producten op internet automatisch verloopt.
Het kabinet laat, conform de in november 2007 aanvaarde motie van de kamerleden Van der Staaij, Anker, Van Haersma Buma en Heerts, de mogelijkheden en effectiviteit onderzoeken van een algeheel strafrechtelijk verbod op de verspreiding van extreem gewelddadig beeldmateriaal. Een eventueel verbod moet niet alleen effectief zijn, maar ook in de praktijk handhaafbaar. Hierbij moet rekening worden gehouden met het grensoverschrijdend karakter van nieuwe media evenals de wetgeving in de landen rondom Nederland. De Tweede Kamer zal over de resultaten van dit onderzoek worden geïnformeerd.