Jeugdgezondheidszorg
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DJenG-CB-U-2805223
7 maart 2008
De algemene commissie voor Jeugd en Gezin heeft een brief ontvangen van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en de Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN). Beide verenigingen maken zich zorgen dat de vraag om extra ruimte voor de risicojeugd leidt tot minder zorg voor kinderen die geen evidente problemen ervaren. Zij benadrukken het belang van zorg voor alle kinderen tot 19 jaar en hun ouders/verzorgers zoals de jeugdgezondheidszorg die aanbiedt in de individuele contactmomenten. Tot mijn spijt heeft de beantwoording van uw verzoek om een reactie op deze brief even op zich laten wachten. Graag wil ik hieronder ingaan op de opmerkingen van de NVK en de AJN.
In het algemeen onderschrijf ik het belang van het volgen van de ontwikkeling van alle kinderen, zodat tijdig risico’s op ontwikkelingsstoornissen kunnen worden gesignaleerd. Het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg draagt ertoe bij dat alle kinderen in Nederland een uniform zorgpakket aangeboden krijgen dat gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek. Met dit pakket worden veel risico’s (fysiek, psychosociaal en cognitief) tijdig gesignaleerd en kan op doeltreffende wijze een interventie worden aangeboden. In het kader van de uitvoering van het Basistakenpakket wordt ook nu al extra zorg gegeven aan risicokinderen wanneer de reguliere contactmomenten daar aanleiding toe geven. Daarnaast krijgen gemeenten via de BDU-CJG met ingang van dit jaar, naast de middelen voor de jeugdgezondheidszorg, extra middelen voor opgroei en opvoedondersteuning. Het is aan gemeenten om deze zo doelmatig mogelijk in te zetten. Ik zie dan ook geen directe aanleiding voor de ongerustheid over het verdringen van zorg voor alle kinderen door extra zorg voor risicokinderen.
Wel wil ik het volgende nog naar voren brengen. Het RIVM Centrum Jeugdgezondheid heeft de activiteiten die in het kader van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg worden aangeboden opnieuw in kaart gebracht. Hierbij is ook aangegeven wanneer deze activiteiten uitgevoerd moeten worden. Ik heb het centrum gevraagd om aan de hand van dit overzicht na te gaan hoe de uitvoering van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg verder verbeterd kan worden. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de uitvoeringsvorm (de contactmomenten) en de uitvoeringswijze. Het RIVM zal de professionals bij de uitvoering hiervan betrekken.
Uit de brief spreekt een grote betrokkenheid van jeugdartsen en kinderartsen bij de gezondheid van kinderen en de bijdrage die de jeugdgezondheidszorg daaraan kan leveren. Ik vertrouw er dan ook op dat beide organisaties hun bijdrage zullen leveren aan de verdere ontwikkeling van de jeugdgezondheidszorg.
De Minister voor Jeugd en Gezin,
mr. A. Rouvoet