Toezichtsrapport over samenwerking tussen AIVD en Regionale Inlichtingendiensten resp. Bijzondere Dienst Kmar
6 maart 2008
De commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten heeft onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen de AIVD en de Regionale Inlichtingendiensten (RID-en) resp. de Bijzondere Dienst (BD) van de Koninklijke marechaussee (Kmar). Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de commissie een toezichtsrapport vastgesteld.
De commissie stelt vast dat de samenwerking in de afgelopen jaren is verbeterd dankzij het project Keten en kwaliteit, een gezamenlijk project van de AIVD, de politie, de Kmar en het directoraat-generaal Veiligheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Naar het oordeel van de commissie zijn er echter nog een aantal belangrijke verbeterpunten aan te wijzen, die deels betrekking hebben op de openbare orde-taak onder gezag van de burgemeester.
Mede naar aanleiding van het rapport van de commissie is besloten verschillende thema’s, waaronder de actualisering van het beveiligingsbeleid, de ICT-voorzieningen, opleidingen en de invoering van procesmatig werken bij de AIVD, met voortvarendheid ter hand te nemen binnen een nieuw op te starten project (getiteld “Bruggenhoofd”).
Verder is het de intentie van de AIVD om binnen dat project, nog meer dan nu al het geval is de (operationele) sturing beter te borgen en zal worden gewerkt aan verbetering van de gegevensverstrekking van de AIVD aan de RID-en. Ook zal de samenwerking tussen de RID-en onderling nader vorm worden gegeven, wordt ernaar gestreefd de betrokkenheid van de RID-en en de Kmar bij de uitvoering van enkele bijzondere bevoegdheden te vergroten en zal aandacht worden besteed aan de overlap tussen de taak van de RID-en op grond van de WIV 2002 en de openbare orde-taak. Uiteindelijk moet dit er toe leiden dat de AIVD vanuit zijn taakstelling de belangendragers – op alle niveau’s – beter kan bedienen.
De minister onderschrijft daarnaast de opvatting van de commissie dat er een juiste balans gevonden dient te worden tussen het belang van het lokaal bestuur om adequaat geïnformeerd te worden en het belang van de AIVD om bepaalde informatie geheim te houden. De AIVD zal zich in dat kader meer nog dan in het verleden richten op een directe relatie met de korpschefs.
Tot slot zal de AIVD in overleg treden met de MIVD om te bezien op welke wijze een gestructureerde afstemming kan worden gerealiseerd indien er sprake is van een gemeenschappelijk interessegebied en beide diensten hun informatiebehoefte ter zake hebben neergelegd bij de Bijzondere Dienst van de Kmar.