Passage Tussenrapportage Wmo
De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
4 maart 2008
DMO-CB-U-283424
Bij brief van 20 februari jl. heeft u mij verzocht om een reactie op een passage in de Tussenrapportage Wmo d.d. 15 februari 2008 (p. 5):
“Tegelijkertijd met het verzenden van deze brief aan de Kamer heb ik betrokken partijen (gemeenten en zorgaanbieders) van mijn voornemen tot wetswijziging op de hoogte gesteld. Gemeenten en aanbieders dienen op basis van de brief die aan hen gestuurd wordt, bij nieuwe aanbestedingen nu al (de dagtekening van die brief telt) rekening te houden met de komende wijzigingen van de Wmo. Ik neem mij voor om in het wetsontwerp een overgangsbepaling op te nemen die ertoe strekt dat, na een bepaalde periode na inwerkingtreding van de wetswijziging, de contracten tussen gemeenten en zorgaanbieders die zien op de hulp bij het huishouden aangepast moeten zijn. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een periode van een jaar na inwerkingtreding van de wet. Ik zal hierover in overleg met de VNG treden.”
De vraag van uw Kamer luidde of ik kon bevestigen dan wel ontkennen dat deze passage betekent dat het kabinet gemeenten, zorgaanbieders en belanghebbende derden feitelijk oproept om, totdat de wetswijziging een feit is, (aanbestedings)beslissingen betreffende de Wmo niet te nemen.
Zo lang de wetswijziging niet in werking is getreden, zijn partijen niet gehouden om lopende contracten open te breken of aanhangige besluitvorming aan te houden. Met bovengenoemde passage roep ik gemeenten en zorgaanbieders, die starten met een nieuwe aanbestedingsronde, op om in het bestek en de biedingen te anticiperen op de komende wetswijziging, zodat zij – wanneer de wetswijziging in werking treedt – niet achteraf hun contracten hoeven aanpassen en gedwongen zijn om opnieuw aan te besteden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker