Brief aan de Tweede Kamer over de NOVA-uitzending
Minister-president Balkenende reageert op de uitzending van NOVA over Irak van 14 februari 2008. Hij doet dit op verzoek van de Tweede Kamer.
Onder verwijzing naar de regeling van werkzaamheden d.d. 26 februari 2008, voldoe ik hierbij gaarne aan het verzoek om een reactie van de regering naar aanleiding van de uitzending van NOVA d.d. 14 februari 2008.
De regering heeft kennis genomen van de uitzending. De regering onthoudt zich van het geven van commentaar op anonieme uitspraken waarvan niet is vast te stellen of zij zijn gedaan en zo ja, of zij zó zijn gedaan.
Wel hecht ik eraan de volgende kanttekeningen te maken. Op het moment van de besluitvorming in maart 2003 telde het toenmalige kabinet nog 11 ministers en 14 staatssecretarissen. Het valt op dat NOVA stelt voor deze uitzending met 28 bewindspersonen te hebben gesproken. NOVA heeft dus naar ik aanneem ook met drie bewindspersonen gesproken die ten tijde van de besluitvorming geen lid meer waren van het kabinet. Verder zij vermeld dat niet altijd alle bewindspersonen in de ministerraad betrokken zijn bij de besluitvorming. Behalve de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken zijn de staatssecretarissen immers alleen aanwezig bij de ministerraad wanneer daar een hun regarderend punt wordt besproken. Deze kanttekeningen sterken mij in de overtuiging dat het niet doenlijk is inhoudelijk in te gaan op anonieme citaten.
Tenslotte wijs ik erop dat de regering bij herhaling in het parlement intensief verantwoording heeft afgelegd over de politieke steun aan de inval in Irak en dat daarbij van de Kamer bij herhaling steun is verkregen voor de indertijd gekozen beleidslijn.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende