Evaluatie proefsuppletie Galgeplaat : ontwikkelingen in de eerste 3 maanden na aanleg
De ‘Zandhonger' in de Oosterschelde als gevolg van de aanleg van de Oosterscheldewerken heeft een negatief effect op de ontwikkeling van de platen en daarmee de getijdenatuur van de Oosterschelde. In de intergetijdengebieden leven veel bodemdieren welke een belangrijke voedselbron zijn voor watervogels. Het belangrijkste effect van de zandhonger is de verlaging van de platen waardoor de tijd afneemt dat de platen droogvallen (droogvalduur). Voor de vogels betekent dit een afname van de tijd om voedsel te bemachtigen. Naast de effecten voor de natuur spelen intergetijdengebieden ook een cruciale rol bij de veiligheid. Wanneer het voorland voor een dijk door de zandhonger lager wordt of zelfs geheel verdwijnt, gaat de remmende werking op de golven hiervan verloren waardoor hogere golven de dijk kunnen bereiken. De dijken langs de Oosterschelde worden dan zwaarder belast. Een van de mogelijke maatregelen om deze effecten te bestrijden is het suppleren van zand op platen in de Oosterschelde. Het verlies van intergetijdengebied wordt dan (tijdelijk) tegengegaan. In de periode juli - september 2008 is een proefsuppletie uitgevoerd op de Galgeplaat om de effectiviteit van deze maatregel verder te toetsen. Hiermee is een start gemaakt met de 2de fase van de verkenning zandhonger. Voor de korte periode na de aanleg van de suppletie (ca. 3 maanden) kan gezegd worden dat het
resultaat er veel belovend uitziet. De suppletie is vrij stabiel op z'n plek blijven liggen, de droogvalduur is toegenomen en er zijn signalen dat de bodemdieren terug komen. Of de proef daadwerkelijk geslaagd is hangt af van de rekolonisatietijd van de bodemdieren en of de foerageerfunctie voor vogels is toegenomen. Deze gegevens komen in een latere rapportage beschikbaar.