Brede steun voor periodieke doorlichting gemeenten op bestuurscultuur
Gemeenten raken soms op bestuurlijk vlak in de problemen. Er is sprake van onvermogen om lokale problemen op te lossen. De verhoudingen tussen gemeentelijke organen en tussen de personen die daarin zitting hebben, worden dan stroef. Bestuurders worden in hoog tempo vervangen. Burgers lezen dit in de krant waardoor het vertrouwen van de burgers in hun bestuur afneemt.
Op 24 januari 2008 organiseerde BZK, in samenspraak met IPO en VNG, een themabijeenkomst bestuurlijke problematiek in gemeenten. Het doel van die bijeenkomst was om oorzaken en oplossingen in kaart te brengen. Zo werd ingegaan op de vraag op welke manier bestuurlijke problemen kunnen worden voorkomen. Daarnaast kwam de vraag aan de orde hoe het tij kan worden gekeerd als ze toch de kop opsteken.
Er blijkt bij burgemeesters, wethouders, kabinetchefs, gemeentesecretarissen brede steun te zijn voor periodieke doorlichting van gemeenten op bestuurscultuur én voor het ontwikkelen van een protocol voor de behandeling van bestuurlijke crisissituaties.
Professor Fleurke heeft hierover op verzoek van BZK een rapport geschreven dat hij ‘organische bijstand’ heeft genoemd. Fleurke geeft aan dat het huidige toezicht, zoals schorsing en vernietiging van gemeentelijke besluiten door de Kroon tekort schiet als het gaat om het oplossen van bestuurlijke problematiek. Hij vindt dat meer structureel naar het voorkomen van bestuurlijke problematiek moet worden gekeken. Gemeenten zouden zich daarom tenminste eens in de 6 jaar moeten doorlichten. Zo kunnen ze zicht krijgen op mogelijke haarscheuren en tijdig zelf maatregelen nemen. Ook pleit hij voor een meer faciliterende rol, die hij organische bijstand noemt, van provincie en rijk als gemeenten er zelf niet meer goed uitkomen.
Omdat blijkt dat bestuurlijke problemen kunnen worden veroorzaakt door het te lang op één plek zitten van raadsleden en burgemeesters en wethouders pleit Fleurke voor een wettelijke regeling die er voor moet zorgen dat een raadslid, burgemeester of wethouder maximaal 8 jaar dezelfde functie zou mogen hebben. Dit zou preventief goed werken. Daarnaast pleit hij voor de mogelijkheid dat de bevolking na een crisis door middel van nieuwe verkiezingen zich kan uitspreken en de koers kan bepalen, zoals dat nu ook het geval is op rijksniveau.
De deelnemers waren het eens dat de zittingsduur van raadsleden, wethouders en burgemeesters zou moeten worden beperkt. Echter velen achtten dit een verantwoordelijkheid voor de politieke partijen en achtten het onwenselijk dat de wetgever dat regelt. De reden om tegen een wettelijke regeling te zijn lijkt vooral gelegen te zijn in de angst dat dit een rekruteringsprobleem zal veroorzaken. En hoewel een meerderheid voor de mogelijkheid van extra lokale verkiezingen na een bestuurscrisis lijkt te zijn, zal daarbij veel afhangen van de vormgeving.
Het voorstel om gezamenlijk een protocol te ontwikkelen voor bestuurlijke crisissituaties werd positief ontvangen. Ook zal nog worden nagedacht over de mogelijkheid en wenselijkheid van een ‘resetbepaling’, dat wil zeggen een manier waarop de gemeente als het ware weer een nieuwe start kan krijgen in zeer uitzonderlijke gevallen.