Strijd tegen georganiseerde misdaad ook door gemeenten
De georganiseerde misdaad moet niet alleen door politie en justitie bestreden worden, maar ook door gemeentebesturen, de Belastingdienst, de FIOD-ECD en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Bovendien is samenwerking nodig met private partijen als woningbouwcorporaties, makelaars, projectontwikkelaars, notarissen, advocaten, accountants en fiscaal juristen. Op deze manier kan voorkomen worden dat de onderwereld verder doordringt in de bovenwereld, en dat de onderwereld gebruik maakt van legale structuren en methoden voor illegale activiteiten. Het kabinet trekt de komende jaren 13,470 miljoen euro uit om de aanpak van de georganiseerde criminaliteit ook met bestuurlijke en fiscale instrumenten te versterken.
Dat staat in het Programma over de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad dat minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en minister Hirsch Ballin (Justitie) naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Het programma vormt onderdeel van het bredere, in december 2007 verschenen, ‘programma versterking aanpak georganiseerde misdaad’. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten staat achter het programma.
Er komen over heel Nederland zes regionale expertise- en informatiecentra waar gemeenten, het Openbaar ministerie, de politie en opsporingsdiensten samenwerken in hun aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Ook komt er één landelijk centrum om de regionale centra te ondersteunen en te zorgen voor een goede informatie-uitwisseling. Zo moet voorkomen worden dat criminelen die in de ene regio aangepakt worden, hun activiteiten naar een andere regio kunnen verplaatsen.
De aanpak van de centra zal zich vooral richten op vastgoed (woningen en bedrijfspanden) in mogelijk malafide branches, omdat er aanwijzingen zijn dat veel crimineel vermogen gewit wordt via vastgoed. Daarnaast leggen de centra ook andere activiteiten en bedrijven in bepaalde branches onder de loep.
De centra maken gebruik van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB), en ondersteunen de gemeenten bij de toepassing van die wet. Maar niet alle georganiseerde criminaliteit kan hiermee bestreden worden, omdat de BIBOB-wetgeving alleen op bepaalde branches en activiteiten van toepassing is (bij horeca-, bouw-, afval- en transportvergunningen, in de transportbranche, bij woningbouwcorporaties, coffeeshops, bordelen, speelautomatenhallen en smart- en growshops). Naast het toepassen van de BIBOB-wetgeving zullen de centra daarom een vergelijkbare werkwijze toepassen in andere branches en bij andere bedrijfsactiviteiten. Het gaat steeds om het uitwisselen van informatie tussen de verschillende overheden en overheidsdiensten, waardoor vervolgens de juiste aanpak kan worden gekozen. Soms is dat strafrechtelijk, soms fiscaal (via aanslagen, naheffingen en boetes), soms bestuurlijk (door het niet verlenen van vergunningen of door als overheid vastgoed uit de criminele markt te halen).
Ook wordt bekeken hoe bij de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit internationaal kan worden samengewerkt, aangezien criminele activiteiten zich vaak uitstrekken tot het buitenland.