Antwoorden op kamervragen over het lage percentage vrouwen aan de top bij de overheid
Antwoorden op vragen van de leden Van Gent (GroenLinks), Hamer (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Koşer Kaya (D66) en Jonker (CDA) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het lage percentage vrouwen aan de top bij de overheid. (Ingezonden 12 februari 2008)
1. Vraag
Hoe kan het dat er vorig jaar zeven mannen tot secretaris-generaal zijn benoemd en geen enkele vrouw (bron: www.e-quality.nl)?
2. Vraag
Kunt u per positie inzicht geven hoeveel vrouwen voor deze zeven posities zijn voorgedragen en hoeveel van deze vrouwen de laatste ronde hebben bereikt? Kunt u ook aangegeven hoe het mogelijk is dat in alle zeven de gevallen de keuze op een man is gevallen?
Antwoord op vraag 1 en 2
Van de zeven benoemingen tot secretaris-generaal hing er één samen met de invoering van de in het coalitieakkoord aangekondigde programma’s. Daarnaast werd voorzien in een aantal ontstane vacatures. De voordrachten zijn tot stand gekomen op basis van de procedure voor de topmanagementgroep (TMG) van de Algemene Bestuursdienst (ABD) en zijn deels voorbereid door het vorige kabinet.
Vanwege de vertrouwelijkheid worden geen uitspraken gedaan over individuele vacatureprocessen en kandidaten die zich daarvoor hebben gemeld.
3. Vraag
Bent u bereid een onderzoek naar de werving en selectie bij deze benoemingen in te stellen? Zo ja, wanneer kan de Tweede Kamer deze resultaten tegemoet zien? Zo neen, waarom niet?
3. Antwoord
In 2006 bracht de Raad voor het Openbaar Bestuur het adviesrapport ”Benoemingen in het openbaar bestuur: transparant, onderbouwd en functioneel” uit. Daarin wordt ondermeer ingegaan op benoemingen in de top van de rijksdienst. De raad concludeert dat de benoemingsprocedures voor de ABD voldoende open en transparant zijn.
Het kabinet onderschrijft dit en meent dat er voldoende ruimte is binnen de procedures om diversiteit bij de werving te vergroten. Het kabinet is overigens van mening dat bij de keuze voor een uiteindelijke kandidaat de vooraf opgestelde kwaliteitseisen doorslaggevend moeten zijn. (TK, vergaderjaar 2006-2007, 30 800 VII, nr.25). Omdat de procedure sindsdien niet is gewijzigd is er geen aanleiding voor een onderzoek naar de werving en selectie bij deze benoemingen.
4. Vraag
Herinnert u zich de doelstelling uit de Emancipatienota dat er naar gestreefd wordt dat in 2011, 25% van de topambtenaren vrouw is? Zo ja, welke consequenties trekt u hier dan uit voor de volgende benoemingen tot secretaris-generaal?
5. Vraag
Kunt u aangegeven, gegeven deze zeven recente benoemingen tot secretaris-generaal, of de doelstelling om te streven dat in 2011, 25% van de topambtenaren vrouw is überhaupt nog haalbaar is? Zo ja, is dit dan ook nog haalbaar op het hoogste ambtelijke niveau van secretaris-generaal? Zo neen, is uw ambitie dan nu al mislukt?
6. vraag
Wat zijn specifieke maatregelen die de ministers hebben genomen om vrouwen in topfuncties bij de ministeries te benoemen?
7. Vraag
Bent u van mening dat in het verleden behaalde resultaten reden geven tot zorg, al in 2000 nam het kabinet zich immers voor dat in 2010 25% van de ambtelijke top uit vrouwen moet bestaan? Zo ja gaat u dan vanaf nu echt “als een helleveeg tekeer” om de doelstellingen te bereiken?
Antwoord op vragen 4 tot en met 7
In het coalitieakkoord is onder meer de doelstelling opgenomen om in 2011 minimaal 25 procent vrouwen in de Algemene Bestuursdienst bij het rijk te hebben benoemd. Dit streven geldt voor de ABD als geheel, met andere woorden; voor het totaal van alle managementfuncties in het Rijk vanaf salarisschaal 15.
Het kabinet voert een intensief diversiteitsbeleid op het aantrekken en behouden van vrouwen in de top van de Rijksdienst en gaat daar onverminderd mee door. De bijdrage die het ministerie van Binnenlandse Zaken hieraan levert is neergelegd in de brief die op 9 oktober 2007 aan de voorzitter van de Tweede Kamer is gestuurd. (TK, vergaderjaar 2007-2008, 30 420, nr. 54).
Zorgvuldig management-developmentbeleid is een lange termijn exercitie waarbij niet wordt beoordeeld en gestuurd op dagkoersen. Door inspanningen in het verleden en de intensivering van diversiteitsbeleid door dit kabinet is er de laatste jaren, zonder uitzondering, een duidelijke toename van het aantal vrouwen op posities op ABD niveau te zien. Van 9% in 2000 tot 18,2% ultimo 2007. Op niveau van de topmanagementgroep1 (TMG) is het percentage vrouwen ultimo 2007 19,3%. In 2007 werd op vrijgekomen functies in de ABD exclusief de TMG in 29,2% van de gevallen een vrouw benoemd. Voor vacatures op TMG niveau was dit percentage 36,8.
Bij de keuze voor een benoeming op ABD niveau ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij de vacaturehoudende minister. Omdat het voltallige kabinet zich achter de diversiteitsdoelstellingen heeft geschaard blijft de doelstelling om in 2011 25% van de Algemene Bestuursdienst uit vrouwen te laten bestaan haalbaar.
8. Vraag
Herinnert u zich uw voornemen uit de Emancipatienota dat bij benoemingen van nieuwe leden van algemene en algemeen technische adviescolleges in de helft van de gevallen een vrouw zal worden voorgedragen? Zo ja, hoe kan het dan dat bij het instellen van de commissie Bakker slechts 1 vrouw is benoemd, temeer daar dit bij het debat over de instelling van deze commissie in de Tweede Kamer nadrukkelijk als wens naar voren is gebracht?
9. Vraag
Op welke wijze gaat het kabinet de komende tijd er voor zorgen dat situaties zoals met de commissie Bakker in de toekomst niet meer voorkomen?
Antwoord op de vragen 8 en 9
Het streven van het kabinet is inderdaad om in de helft van de gevallen een vrouw voor te dragen. Daarvan kan in individuele situaties worden afgeweken, dat is in casu gebeurd.
In het kader van het streven genoemd in de Emancipatienota ziet het kabinet erop toe dat de juiste procedures worden gevolgd en dat gemaakte afspraken worden nageleefd. Over deze afspraken is de Tweede Kamer door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij brief op 14 november 2007 geïnformeerd. (TK, vergaderjaar 2007-2008, 24 503, nr. 38).
1) De topmanagementgroep bestaat uit secretarissen-generaal, directeuren-generaal,
inspecteurs-generaal en enkele daarmee gelijkgestelde functies, met uitzondering van die bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.