Kabinet schaft burgemeestersreferendum af
De ministerraad heeft op voorstel van minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens staatssecretaris Bijleveld-Schouten, besloten de mogelijkheid tot het houden van een raadplegend burgemeestersreferendum te beëindigen. Daartoe zal de Gemeentewet worden gewijzigd.
Het kabinet heeft bij dit besluit in overweging genomen dat het burgemeestersreferendum niet gebleken is bevorderlijk te zijn voor de status van het ambt van burgemeester. Ook is er weinig tot geen mogelijkheid voor profilering omdat de burgemeester een onafhankelijke en onpartijdige positie inneemt in het lokaal bestuur.
Het burgemeestersreferendum, dat in 2001 mogelijk is gemaakt, was bedoeld als opmaat naar de rechtstreeks gekozen burgemeester. Het huidige kabinet heeft echter afgezien van de invoering hiervan. Dat maakt dat ook het burgemeestersreferendum kan komen te vervallen. Het besluit om het burgemeestersreferendum te subsidiëren was al eerder ingetrokken. De belangstelling van gemeenteraden en burgers voor het referendum is gering gebleken. Sinds 2001 is acht keer een burgemeestersreferendum gehouden, op een totaal van ongeveer 350 burgemeestersvacatures. Drie keer (Zoetermeer, Utrecht en Eindhoven) was de opkomst onder de 30 procent. Drie keer viel het referendum samen met gemeenteraads- of provinciale statenverkiezingen, waardoor niet met zekerheid kan worden gesteld dat het opkomstpercentage ook zonder deze samenloop zou zijn gehaald. De Tweede Kamer heeft eind vorig jaar een motie aangenomen om het burgemeestersreferendum af te schaffen.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.