Een duurzame rechtsstaat vraagt om gezaghebbende instituties en betrokken burgers
De grondidee en de beginselen van de rechtsstaat vragen om actief onderhoud, zeker als de samenleving die waarden soms niet meer als vanzelfsprekend aanvaardt. Dat vraagt om gezaghebbende en voorbeeldige instituties die van hun fouten durven te leren, maar ook om burgers die beseffen dat leven in een rechtsstaat rechten én plichten met zich meebrengt. En die inzien dat de kernwaarden van de rechtsstaat niet alleen betrekking hebben op hun relatie met de overheid, maar ook op die met hun medeburgers.
In de dagelijkse praktijken van het samenleven ligt volgens de commissie zelfs de belangrijkste sleutel voor het behoud van en het vergroten van het draagvlak voor de kernwaarden van de rechtsstaat. Initiatieven in buurten, op scholen en op al die plaatsen waar mensen elkaar in het openbaar ontmoeten geven inzicht in hoe we vandaag de dag het beste kunnen omgaan met de dilemma’s die de funderende kernwaarden van de rechtsstaat - vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit -onvermijdelijk met zich meebrengen.
Dit blijkt uit het advies ‘Onverschilligheid is geen optie. De rechtsstaat maken we samen’ van de commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat dat vandaag aan de ministers Hirsch Ballin en Ter Horst is aangeboden. De commissie was gevraagd met voorstellen te komen hoe meer bekendheid te geven aan de kernwaarden van de rechtsstaat.
Het is voor burgers niet altijd duidelijk wat deze kernwaarden precies betekenen, waarom ze van belang zijn en hoe je er in de praktijk mee omgaat. Dat zet het draagvlak voor de rechtsstaat onder druk, bemoeilijkt naleving van regels en maakt dat burgers niet meer weten wat wel en niet van de instituties van de rechtsstaat te kunnen en mogen verwachten. De commissie pleit voor een strategie die de kernwaarden uitdraagt maar vooral ook actief overdraagt in de alledaagse praktijken van opvoeding, onderwijs, sport en in de sfeer van de media.
Zeker in een samenleving die snel verandert, is duurzame steun voor de rechtsstaat geen overbodige luxe. Uit onderzoek blijkt weliswaar dat in Nederland, zeker in vergelijking met andere landen, het vertrouwen in de rechtsstaat tamelijk groot is. Maar ook blijkt die steun steeds minder vanzelfsprekend. Op onderdelen - politiek en strafrecht - is het vertrouwen zelfs broos, soms zelfs aan het afnemen en blijkt het niet erg stabiel, mede onder invloed van kwesties die veel publiciteit trekken.
Een louter juridische benadering van de rechtsstaat biedt te weinig kansen om effectief te communiceren over de rechtsstaat. Om de dilemma’s van de kernwaarden in beeld te krijgen, heeft de commissie drie domeinen onder de loep genomen: ‘opvoeding, onderwijs en sport’, ‘openbare ruimte’ en ‘media’. Juist daar kan de omgang met wrijvingen en conflicten baat hebben bij de aanpak die de commissie voorstaat. Daarvan is een aantal veelbelovende voorbeelden te vinden.
Op basis van de studie van die domeinen, gesprekken met deskundigen en bestudering van literatuur komt de commissie tot een aantal aanbevelingen. Zo dient het uitdragen van de kernwaarden van de rechtsstaat niet alleen een zaak te zijn van officiële instanties. Burgers maken deel uit van de rechtsstaat. Erken hun rol en verantwoordelijkheid en die van maatschappelijke organisaties, en speel daarop actief in. Juist het aansluiten bij dilemma’s in de maatschappelijke praktijk (de commissie noemt het schoolplein en het sportveld als oefenplaatsen van de rechtsstaat) kan het uit- en overdragen van de kernwaarden van de rechtsstaat versterken.
Een duurzaam vertrouwen in de rechtsstaat vraagt ook om het actief overdragen van die kernwaarden en de daarmee verbonden beginselen en normen. De rechtsstaat geldt niet alleen de relatie van de burger met de overheid, maar ook de relatie tussen burgers onderling. Een duurzaam vertrouwen in de rechtsstaat vraagt niet alleen om het actief voorleven en uitdragen van de kernwaarden van de rechtsstaat, het gaat ook om het actief overdragen van die kernwaarden en de daamee verbonden beginselen en normen. Daarom zou de overheid bijvoorbeeld jongerenbegeleiders, onderwijzers en sportleiders, die dagelijks verantwoordelijkheid nemen voor overdracht van kernwaarden op de werkvloer van de samenleving, actief moeten steunen.
Geef verder langer lopende initiatieven meer tijd, teveel beleidsverandering werkt averechts. Gebrek aan geduld en vertrouwen is één van de grootste hinderpalen voor het ‘oefenen met de rechtsstaat’ in allerlei maatschappelijke situaties.
Verder vindt de commissie het essentieel dat alle publieke en andere gezagsdragers consequent het goede voorbeeld geven. Als dit niet gebeurt zullen alle pogingen om waarden uit te dragen vergeefs blijven. Negatieve beeldvorming heeft ook gevolgen voor degenen die op straat en aan het loket het openbaar gezag vertegenwoordigen.
Publiek leiderschap moet meer zichtbaar worden. Daarom moeten we zuinig zijn op gezaghebbende instituties als politie, openbaar bestuur en de rechterlijke macht. Die lopen het risico - door te veel nadruk op bedrijfsmatigheid - te vervreemden van de burgers. Persoonlijke contacten zijn en blijven wezenlijk voor het goed functioneren van deze instituties. Omdat deze instituties meer dan ooit in een ‘glazen huis’ functioneren en veelvuldig onderwerp van discussie zijn in de media, moet er ruimte komen voor een cultuur waarin het leren van fouten deel van hun handelen is. De grote aandacht voor die fouten, mag geen reden zijn voor overijld ingrijpen of haastige hypes.
Een debat over een vaste, onafhankelijke instantie voor herziening van strafzaken verdient aanbeveling. Daarnaast pleit de commissie voor een maatschappelijke discussie over de betrokkenheid van burgers bij de rechtsspraak. Verder is periodiek en grondig onderzoek nodig naar hoe verschillende groepen mensen aankijken tegen het functioneren van de rechtsstaat en hoe ze zelf met de rechtsstaat omgaan.
Stevige inzet op combinaties van hulpverlening en handhaving versterkt het vertrouwen in de rechtsstaat. De commissie beveelt aan klassieke methoden voor handhaving en toezicht te herstellen, zoals conciërges en tramcontroleurs. Ook kan de maatschappelijke signaleringsfunctie beter worden benut door projecten op straat en met moderne technologie: ‘sms-alerts’ van de politie voor hulp bij opsporing.
Versterking van burgerschapsontwikkeling op scholen en daarbuiten is noodzakelijk. Kennisuitwisseling houdt niet op na het onderwijs. ‘Een leven lang leren’ geeft daaraan concrete invulling: bij allerlei vormen van (volwassen) educatie, inburgeringcursussen, bij sport en cultuur, in de oude en nieuwe media (trainingsmethoden en educatieve games via internet).
De overheid moet de ontwikkelingen op het internet nauwkeurig volgen vanwege het openbare karakter van veel uitingen en de uitstraling daarvan op anderen. Handhaving van de regels van de rechtsstaat op internet vergt misschien zelfs een krachtdadiger aanpak dan in de ‘gewone’ wereld. De introductie van een ‘recht op antwoord’, zoals in België, biedt volgens de commissie soelaas, zeker bij de schrijvende pers, radio en televisie, maar ook bij het internet. Een ‘bevrijdende rechter’ die ten onrechte ‘veroordeelde’ mensen op het internet vrijpleit is ook een mogelijkheid.
Bij de communicatie over de rechtsstaat moet de overheid de zogeheten ‘koekoeksei-strategie’ volgen. Sluit aan bij bestaande activiteiten van allerlei organisaties in plaats van zelf bezigheden en debatten te organiseren. Een klein en slagvaardig projectteam moet deze communicatie in goede banen leiden en kennisuitwisseling, initiatief en onderzoek stimuleren.
(bron Ministerie van Justitie)