16 miljoen voor sport in ontwikkelingslanden
Sport is een prima middel om in ontwikkelingslanden armoede te bestrijden, welzijn te bevorderen en wederopbouw te stimuleren. Daarom gaan Buitenlandse Zaken en VWS samen investereren in projecten die hierop gericht zijn. 'Het is een kans voor open doel', zei staatssecretaris Bussemaker tijdens de presentatie van de plannen.
Dames en heren,
In mijn beleidsbrief De kracht van sport die ik in oktober van het vorige jaar presenteerde, gaf ik al aan dat het kabinet een nieuwe impuls wil geven aan sport en ontwikkelingssamenwerking.
De reden is dat sport zich heeft bewezen als middel om armoede te bestrijden, wederopbouw te stimuleren en welzijn te bevorderen.
Bovendien sluit het kabinet hiermee aan op de oproep van de Verenigde Naties om sport te integreren in de programma’s die opgezet zijn om de millennium-ontwikkelingsdoelen te behalen.
Sport levert geen brood op de plank op. Laten we daar duidelijk over zijn. Dat is slechts voor een enkeling weggelegd.
Maar sport betaalt wel op veel andere manieren uit.
Mensen komen er bijvoorbeeld door met elkaar in contact en dat is op zich voor velen al winst. Zeker voor meisjes en vrouwen die de hele dag voor het huishouden zorgen en steeds dezelfde kleine groep mensen tegenkomen. Zij breken door te sporten uit hun –veelal door traditie - opgelegd isolement. Vrouwen kunnen dankzij sport hun weerbaarheid vergroten.
Bovendien kun je als vrouw door te sporten in een mannenwereld respect afdwingen. Lornah Kiplagat kan daar over meepraten.
En meer algemeen: sporten levert voldoening en kracht op, gezelligheid, plezier, gezondheid. Of je nu in Nederland sport, of in Afrika, het effect van sport is universeel. Sport is een universele taal.
Maar er is via de sport nog meer te bereiken. Zeker in de Afrikaanse landen.
Zoals ik zojuist al zei, kan sport een belangrijke rol spelen in het behalen van de Millennium Doelstellingen. Onderdeel daarvan is het uitbannen van Hiv en aids, malaria en andere ziekten. We kunnen mensen in ontwikkelingslanden opleiden tot trainer of sportinstructeur, en dat moeten we ook blijven doen, maar als we daar toch mee bezig zijn, kunnen we ze gelijk ook op andere terreinen scholen. Bijvoorbeeld om voorlichting te geven over HIV.
Inderdaad: een kans voor open doel!
Samengevat kunnen we vaststellen dat sport in ontwikkelingslanden bijdraagt aan het verbeteren van levensomstandigheden en dat het een dankbaar middel is om mensen te benaderen en voor te lichten.
Overigens levert het stimuleren van sport in ontwikkelingslanden ook wat voor Nederland op. Sportdocenten en stagiaires die hebben gewerkt in een ontwikkelingsland, komen met een schat aan ervaring terug. Ik heb dat enigszins zelf kunnen ervaren toen ik met een Kamerdelegatie Ghana en Mali bezocht. Als je ziet wat je daar met sporten kunt bewerkstelligen, motiveert en stimuleert je dat om ook in Nederland sportprojecten op te zetten. Bijvoorbeeld in probleemwijken.
Vanwege al die positieve effecten van de sport, ondersteunen wij financieel de initiatieven van Nederlandse organisaties die sportprojecten in ontwikkelingslanden willen opzetten.
Die steun verlenen wij echter niet door de initiatieven individueel te subsidiëren.
Als we in ontwikkelingslanden goede sportprojecten willen neerzetten, die passen bij de lokale omstandigheden en structureel zijn, dan moeten we goed met de betreffende landen overleggen. Dat betekent ondermeer dat we goed moeten coördineren welk project waar wordt opgezet.
Ik heb daarom NOC*NSF gevraagd een plan van aanpak te ontwikkelen. Dat plan van aanpak moet leiden tot 10 meerjaren programma’s voor 10 landen. In die programma’s gaan Nederlandse organisaties intensief samenwerken met lokale partners.
Een onderwerp is bijvoorbeeld aandacht voor gehandicaptensport. Dat betekent dat we de lokale trainers en coaches ondersteunen bij het opzetten van een sportaanbod waar ook mensen met een beperking aan kunnen deelnemen. En dat ze weten hoe ze deze mensen kunnen helpen bij het beoefenen van hun sport.
Hetzelfde geldt voor meisjes en vrouwen. Ook daar moet in het sportaanbod meer aandacht voor zijn. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door naast voetbal ook andere sporten aan te bieden, zoals volleybal of judo.
En natuurlijk, zoals ik al eerder zei, kunnen we de coaches en trainers in opleiding duidelijk maken hoe ze mensen over HIV kunnen voorlichten.
Wij gaan dit meerjarige programma financieren uit het beschikbare budget: 16 miljoen euro in vier jaar. We hebben afgesproken dat we alleen geld beschikbaar stellen voor activiteiten van Nederlandse sportorganisaties en kleine organisaties die zich bezighouden met sport en ontwikkelingssamenwerking.
Op dit moment is NOC*NSF nog niet helemaal gereed met het plan van aanpak. Het is ook geen eenvoudige klus, gezien de hoeveelheid aan partijen die erbij betrokken zijn. Ik ben dan ook blij dat de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling en het netwerk sport en ontwikkelingssamenwerking de helpende hand willen bieden.
Dames en heren,
Ik wil tot slot nog iets zeggen over het wereldkampioenschap voetbal dat in 2010 in Zuid-Afrika plaats vindt. Zoals we allemaal weten is op dat moment de aandacht van nagenoeg de hele wereld op Zuid-Afrika gericht.
Dat is – opnieuw – een te mooie kans voor open doel om te missen!
Wij hebben dan ook besloten om in aanloop van het WK 2010 voetbal in Zuid Afrika samen met onze partners uit Zuid Afrika een programma te ontwikkelen. Een programma dat er opgericht is dat ook mensen die in een achterstandspositie en in armoede leven, kunnen profiteren van de mondiale belangstelling. Ik ga na hoe we dat kunnen realiseren.
Zo gauw ik daar meer duidelijkheid over heb, zult u dat vernemen!