Betere benutting detentie- en opvangcapaciteit door omzetting veelplegersplaatsen
Staatssecretaris Albayrak van Justitie heeft met ingang van 1 januari 2008 44 speciale veelplegersplaatsen in de justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) omgezet in reguliere detentie- en opvangcapaciteit voor jeugdigen. Dat is de uitkomst van overleg dat zij heeft gevoerd met de betrokken ketenpartners (het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en de MO-groep) naar aanleiding van een rapport van het WODC, waaruit blijkt dat de veelplegersplaatsen onvoldoende benut worden. De ketenpartners hebben aangegeven dat zij meer behoefte hebben aan maatregelen in de eigen regio. Het besluit van de staatssecretaris heeft geen gevolgen voor het detineren van jeugdige veelplegers als zodanig, omdat de totale detentie- en opvangcapaciteit niet verandert en ook in de toekomst plaatsing in een JJI gegarandeerd blijft.
In vier justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) zijn de afgelopen jaren 44 geoormerkte plaatsen voor jeugdige veelplegers in gebruik geweest. Deze speciale plaatsen waren bedoeld voor jongens van 12 tot en met 17 jaar uit de G31-gemeenten met meerdere processen-verbaal op hun naam. Op de veelplegersplaatsen werd een kortdurend interventieprogramma aangeboden, gericht op het doorbreken van het delinquente gedragspatroon. De veelplegersplaatsen bleken, zeker in de beginfase, structureel onderbezet te zijn. Dat blijkt uit het onderzoek “Veelplegersplaatsen voor jeugdigen: hoe en waarheen?” dat onder supervisie van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), het onderzoekscentrum van het ministerie van Justitie, door PLATO van de Universiteit Leiden is uitgevoerd. De onderbezetting kwam onder meer voort uit de aanvankelijke onbekendheid van de verwijzers met de veelplegersplaatsen, en een voorkeur van verwijzers voor andere maatregelen in de eigen regio. Voorts bleken nazorgprogramma’s moeilijker te realiseren vanwege de regio van herkomst van de jeugdige veelplegers en bleken zij over het algemeen een complexe problematiek te hebben, die niet goed aansloot bij het aangeboden programma op de veelplegersplaatsen.
Staatssecretaris Albayrak heeft over de resultaten van het onderzoek overleg gevoerd met de ketenpartners. Daaruit is nogmaals gebleken dat er thans geen behoefte meer is aan de geoormerkte veelplegersplaatsen. Men plaatst jeugdige veelplegers bij voorkeur in lokaal of regionaal ontwikkelde ambulante trajecten, na een eventuele korte detentie bij wijze van snelle, stevig reactie. Dergelijke trajecten bieden bovendien goede mogelijkheden voor het realiseren van passende nazorg. Verwacht wordt dat het gebruik en de variëteit van dergelijke trajecten zal toenemen sinds per 1 februari j.l. de Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen in werking is getreden. De staatssecretaris heeft daarom besloten om de veelplegersplaatsen om te zetten in reguliere detentie- en opvangcapaciteit. Het feit dat de geoormerkte plaatsen worden opgeheven, betekent niet dat veelplegers hun straf ontlopen. Voor jeugdige veelplegers aan wie hechtenis of detentie wordt opgelegd, zijn voldoende plaatsen in een JJI beschikbaar.