Artikel
Minister Ter Horst geeft hierbij antwoord op vragen van kamerlid Van der Burg (VVD) over kerstbonus ABP (ingezonden 11 januari 2008)
1
Hebt u kennisgenomen van het artikel “Met kerstbonus gaat ABP te ver; Pensioenfonds op gevaarlijk terrein”? 1)
Antwoord 1
Ja.
2
Is het waar dat het ABP-bestuur heeft besloten om aan iedereen, die van het ABP een pensioen ontvangt, 300 euro uit te keren, ongeacht de eerdere premiebetalingen, en ongeacht het aantal deelnemersjaren? Geldt dit besluit van het ABP voor het jaar 2007 of ook voor andere jaren?
Antwoord 2
Het ABP-bestuur heeft in december 2007 besloten tot toekenning van een eenmalige exclusieve uitkering van euro 300 aan alle gepensioneerden. Bij de nadere explicitering van de doelgroep is besloten als doelgroep aan te merken al degenen die in de loop van de maand maart 2008 een uitkering genieten die (deels) ten laste komt van het ABP-fonds, respectievelijk welke uitkering zicht geeft op een aansluitende uitkering die ten laste komt van ABP. De uitkering is nominaal, dus onafhankelijk van eerdere premiebetalingen en van diensttijd. Het gaat om een eenmalige uitkering, die dus niet jaarlijks zal worden verstrekt.
3
Is het bestuur van het ABP gerechtigd om het in vraag 2 weergegeven besluit te nemen? Is het besluit toegestaan ingevolge het contract tussen het ABP en uw ministerie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe beoordeelt u het onderhavige besluit van het ABP?
4
Wat vindt u van de mening van de schrijvers van het artikel dat het ABP, door zijn gepensioneerden 300 euro uit te keren inkomenspolitiek met het kapitaal van de actieve en rustende deelnemers van het ABP bedrijft? Is dat toegestaan?
Antwoorden 3 en 4
Het ABP is sinds 1996 een geprivatiseerd pensioenfonds is en is daarmee een pensioenfonds vergelijkbaar met elk ander pensioenfonds dat onder toezicht staat van DNB en AFM. Het contract waarop wordt gedoeld, heeft betrekking op de voorbereiding van de privatisering van het ABP in 1996. Door de minister van BZK is toen samen met de centrales van overheidspersoneel een pensioenovereenkomst gesloten om aan de pensioenaanspraken van overheidswerknemers een privaatrechtelijke basis te geven. De bevoegdheid om die overeenkomst (lees: de pensioenaanspraken) te wijzigen ligt na de privatisering van het ABP volledig bij de sociale partners, verenigd in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.
Het ABP-bestuur is op grond van het statuten van het fonds bevoegd zelfstandig te besluiten om uitgaven te doen ten laste van het fonds, die niet voortvloeien uit het pensioenreglement. Het criterium hiervoor is dat het bestuur de uitgave die met dit besluit gemoeid is, noodzakelijk of wenselijk acht in verband met het doel van het fonds.
Uiteindelijk is het DNB die erop toeziet of het besluit van het ABP-bestuur past binnen de vigerende wet- en regelgeving, waarbij ook rekening wordt gehouden met de financiële positie van het fonds.
5
Moeten de deelnemers aan het ABP toestemming voor het onderhavige besluit geven? Zo ja, is dat gebeurd?
Antwoord 5
Naar de opvatting van het ABP heeft de deelnemersraad geen formeel adviesrecht inzake het onderhavige besluit. Het was overigens de deelnemersraad zelf die het initiatief heeft genomen tot het doen van een eenmalige uitkering aan gepensioneerden.
6
In hoeverre zijn pensioenfondsen, waaronder het ABP, gerechtigd uit de reserves andere zaken te financieren dan de overeengekomen contracten met hun deelnemers? Wie is eigenaar van de door de deelnemers opgespaarde reserves?
Antwoord 6
In zijn algemeenheid sluiten werkgever en werknemer (of hun respectievelijke vertegenwoordigers) een pensioenovereenkomst af. De werkgever is vervolgens verplicht die onder te brengen bij een pensioenuitvoerder op basis van een uitvoeringsovereenkomst. Bij een verplichtgesteld bedrijfstakspensioenfonds (bpf) worden geen individuele uitvoeringsovereenkomsten afgesloten met werkgevers, maar kent het bpf een uitvoeringsreglement. .
De pensioenuitvoerder vertaalt de pensioenovereenkomst in een pensioenreglement op basis waarvan de deelnemer een aanspraak heeft jegens de pensioenuitvoerder. Ten aanzien van toeslagen, reserves of buffers bestaan geen individuele aanspraken.
Door de onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij een pensioenuitvoerder wordt die pensioenuitvoerder eigenaar van het pensioenvermogen. De pensioenuitvoerder heeft tegenover dat eigendom de verplichting tot het doen van het pensioenuitkeringen zoals afgesproken.
In het uitvoeringsreglement moeten in ieder geval afspraken worden gemaakt over de uitgangspunten en procedures die gevolgd worden ingeval van vermogenstekorten en –overschotten.
7
Kan het onderhavige besluit een precedentwerking hebben richting andere pensioenfondsen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, in hoeverre vindt u dit wenselijk?
Antwoord 7
Het is mij niet bekend of andere pensioenfondsen overwegen een dergelijk besluit te nemen. Het is aan sociale partners om daarover te beslissen. Zolang dat besluit binnen de wettelijke kaders wordt genomen, heb ik geen oordeel over de wenselijkheid ervan.