Antwoorden op kamervragen van Schippers en Weekers over de uitspraken van de directeur van het CPB over de enorme stijging van de zorgkosten en de gevaren daarvan voor de Nederlandse economie
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-K-U-2824476
5 februari 2008
Antwoorden van minister Klink en mede namens de minister van Financiën, op kamervragen van de Kamerleden Schippers en Weekers over de uitspraken van de directeur van het Centraal Planbureau over de enorme stijging van de zorgkosten en de gevaren daarvan voor de Nederlandse economie (2070807330).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de uitspraken van de directeur van het Centraal Planbureau in een radio-interview over de toekomstige uitgaven aan zorg?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Wat is uw reactie op zijn voorspelling dat er een enorme stijging van de zorgkosten zit aan te komen, van circa 10 procent nu tot naar verwachting zeker 20 procent van het nationale inkomen binnen 10 jaar, en 30 procent in 20 jaar?
Antwoord 2
In officiële publicaties, zoals Ageing and the sustainability of Dutch public finances, gaat het CPB er vanuit dat bij ongewijzigd beleid in 2040 de zorguitgaven 13,1% van het BBP zullen beslaan. De uitgavenstijging van de gezondheidszorg op de lange termijn is echter met veel onzekerheid omgegeven. Mogelijkerwijs komt de groei, conform een andere variant van het CPB, per jaar 0,5 procentpunt hoger uit.
Vraag 3
Wat zullen – naar uw inschatting - de gevolgen zijn van een gezondheidszorg die 20 tot 30% van het nationaal inkomen opslokt? Is dat economisch te dragen? Is dat wenselijk? Wat betekent dat voor de solidariteit? Wat betekent dat voor de prikkels om te gaan of te blijven werken?
Antwoord 3
Uitgaven aan gezondheidszorg leveren een grote bijdrage aan ons welzijn. Voor de meeste mensen is hun gezondheid en die van hun familie en vrienden één van de belangrijkste factoren voor hun welbevinden, zo niet de belangrijkste. Ook levert de zorg een bijdrage doordat mensen – die dat anders door een ziekte niet zouden kunnen – aan het arbeidsproces deelnemen. Erasmus MC en RIVM hebben in hun studie “Hoe gezond zijn de zorguitgaven” gekeken naar de kosten en opbrengsten van gezondheidzorg bij enkele veel voorkomende aandoeningen. Uit deze studie blijkt hoe de stijging van zorguitgaven in de afgelopen vijftig jaar heeft bijgedragen aan een toename van de levensverwachting. Hoge zorguitgaven zijn ook een uiting van welvaart. Over het algemeen geldt dat hoe rijker een land is, des te groter is het aandeel van de zorguitgaven in het BBP.
Anderzijds hebben hoge zorguitgaven ook een schaduwzijde. Indien de zorgquote – in afwijking van de officiële CPB raming – onverhoopt stijgt naar 30% BBP, kunnen de economische gevolgen negatief zijn. Doordat we de gezondheidszorg grotendeels collectief financieren is de verwachting van economen dat dit via hogere verplichte premies en daarmee hogere lasten op arbeid kan leiden tot een kleinere prikkel om te gaan werken. Verder kan een forse stijging van de premies leiden tot een stijging van de loonkosten. Voorts kan het de solidariteit in het stelsel onder druk zetten, omdat de bijdrage van gezonde mensen aan zieke mensen verhoudingsgewijs toeneemt. Ten slotte komen andere overheidsuitgaven onder druk te staan.
Uiteindelijk moet de politiek een evenwicht vinden tussen de baten van een betere gezondheid en de kosten die daarmee zijn gemoeid. Het kabinet is ervan overtuigd dat zij voor de komende jaren een goede koers heeft uitgezet.
Vraag 4
Wat vindt u van zijn uitspraken dat er maatregelen noodzakelijk zijn om de groei van de kosten te drukken, waaronder het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid in de gezondheidszorg?
Antwoord 4
Nederlanders hechten veel waarde aan goede gezondheidszorg, die toegankelijk is voor iedereen. Ze zijn bereid een grote financiële bijdrage te leveren om dit mogelijk te maken. Om de gezondheidzorg betaalbaar te houden richten wij het stelsel zo in dat de beste kwaliteit van zorg wordt geleverd tegen de laagste prijs.
Het beleid van het kabinet draagt bij aan beheersing van de uitgaven en dwingt alle partijen in de gezondheidszorg om hierbij hun verantwoordelijkheid te nemen. De uitspraken van de heer Teulings in het interview zien wij als een bevestiging dat het kabinet terecht een aantal maatregelen doorvoert. Dit zijn onder andere de vervanging van de no-claim door het eigen risico (socialere regeling met gelijkblijvend gedragseffect), de uitbreiding van het B-segment, de invoering van maatstafconcurrentie, het integreren van kapitaallasten in de tarieven en het geven van ruimte aan verzekeraars om doelmatige en kwalitatief goede zorg in te kopen. Voor de beheersing van de uitgaven aan de langdurige zorg zal het kabinet onder andere de aanspraken in het kader van de ondersteunende begeleiding aanscherpen en een beleid van best practices van instellingen invoeren. Verder zal het kabinet bij het beheer van het verzekerde pakket steeds meer rekening houden met de kosteneffectiviteit van medische interventies. Beheersing van de zorguitgaven zal onze voortdurende aandacht vragen. We monitoren daarom nauwgezet de effecten van het beleid en sturen waar nodig bij.
Indien de zorguitgaven op lange termijn harder stijgen dan nu wordt aangenomen kunnen aanvullende maatregelen aan de orde zijn. Dan moet besloten worden welke maatregelen dat zijn. Op het moment is dit niet aan de orde.
Vraag 5
Wat vindt u van zijn uitspraak dat de eigen betalingen in de zorg moeten worden vergroot, omdat de ruimte om uitgaven elders in de verzorgingsstaat te verminderen er eigenlijk nauwelijks meer is?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Wat vindt u van de vergelijking die hij maakt tussen de oorzaken van de recessie in de jaren ’80 en de situatie die zal ontstaan als wij de uitgaven aan voor de gezondheidszorg niet weten te drukken?
Antwoord 6
De heer Teulings vergelijkt een mogelijk scenario in de toekomst met de recessie in de jaren tachtig. Hoewel er mogelijke parallellen te trekken zijn, zijn er ook belangrijke verschillen. Er zijn al veel maatregelen (ook buiten de zorg) genomen om de toekomstige vergrijzingslasten (inclusief oplopende zorgkosten) te beperken en op die manier de financiële houdbaarheid ook in de toekomst te waarborgen. Het zorgstelsel zelf en de financiering daarvan is bijvoorbeeld gewijzigd en meer toekomstbestendig gemaakt. Daarnaast is het begrotingsbeleid anders vormgegeven dan in die tijd: bestendiging van het trendmatige begrotingsbeleid kan een expansief begrotingsbeleid voorkomen. Hierbij geldt ook nog de EMU norm van 3% als een extra slot op de deur. Dit alles wil natuurlijk niet zeggen dat het kabinet niet ook nog uitdagingen voor de toekomst ziet, maar we zijn goed op weg.
Vraag 7
Op welke organisatorische problemen doelt de directeur in het interview? Hoe gaat u deze problemen het hoofd bieden? Indien u de analyse van de directeur van het Centraal Planbureau deelt, welke maatregelen bent u voornemens te nemen om het tij te keren?
Antwoord 7
Uit het interview blijkt niet op welke organisatorische problemen de heer Teuling doelt. Bij vraag 4 is aangegeven welke maatregelen het kabinet neemt om de zorguitgaven te beheersen.
1) BNR Nieuwsradio, 19 december 2007