Brief HOVON 13 december 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-CB-U-2823290
4 februari 2008
In een brief van 20 december 2007 (kenmerk 07-VWS-B-107) heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij om een reactie verzocht op de brief van 13 december 2007 van de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON) aan Zorgverzekeraars Nederland (ZN) over de voorwaarden van aanspraak op het middel lenalidomide voor de behandeling van multipel myeloom. Hierbij doe ik u mijn reactie toekomen.
In haar brief stelt de HOVON dat ZN een onjuiste interpretatie verleent aan de nadere voorwaarden voor aanspraak zoals die zijn vastgesteld voor het geneesmiddel lenalidomide voor de behandeling van multipel myeloom. Daarnaast gaat HOVON in op de wijze waarop ZN apothekers laat toezien op de naleving van deze voorwaarden door behandelaren en op de vermeende onjuiste term ‘hemato-oncoloog’ zoals die door ZN in dit verband gebezigd zou worden. Tenslotte nodigt HOVON ZN uit om te komen tot een correcte procedurele naleving van de nadere voorwaarden zoals die door mij zijn bedoeld en vastgesteld.
De door mij vastgestelde nadere voorwaarde voor lenalidomide is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering (Rzv) en luidt als volgt: ‘uitsluitend voor een verzekerde die lijdt aan een progressief multipel myeloom en die minstens één eerdere specifieke farmaceutische of geneeskundige behandeling voor deze ziekte heeft gehad en bij wie een behandeling met bortezomib niet of niet langer toepasbaar is’.
HOVON stelt dat de door mij vastgestelde nadere voorwaarde tot strekking heeft dat lenalidomide aangewezen is als het gebruik van bortezomib niet of niet langer toepasbaar is. Volgens HOVON wordt deze voorwaarde door ZN zo geïnterpreteerd dat lenalidomide alleen voor vergoeding in aanmerking komt nadat behandeling met bortezomib heeft plaatsgevonden dan wel als duidelijk is dat er een contra-indicatie is voor het gebruik van bortezomib.
Hierbij geef ik te kennen dat het begrip ‘niet of niet langer toepasbaar’ in deze context als strekking heeft dat het gebruik van lenalidomide alleen aangewezen is als het gebruik van bortezomib om medische redenen niet of niet langer toepasbaar is. De aard van deze redenen beperkt zich in principe niet tot uitsluitend contra-indicaties voor bortezomib. Ik heb begrepen dat HOVON en ZN inmiddels tot afspraken zijn gekomen over de preciese invuling van deze nadere voorwaarden en het machtigingsformulier. Daarnaast zouden partijen inmiddels tevens tot nadere overeenstemming zijn gekomen over de wijze waarop behanderaren in dit verband worden aangeduid. Zoals gezegd plaatst HOVON kanttekeningen bij de wijze waarop ZN invulling zou geven aan de door apothekers uitgevoerde controle op naleving van de nadere voorwaarden bij aflevering van lenalidomide. Deze door verzekeraars aan apothekers ‘uitbesteedde’ controle is echter een gebruikelijke werkwijze bij geneesmiddelen die onder nadere voorwaarden worden vergoed. Ik meng me niet in de wijze waarop zorgverzekeraars en apothekers deze controle moeten uitvoeren. Ik vertrouw erop dat HOVON en ZN ook op dit vlak tot nadere afspraken zullen komen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink