Toenemende hulpvraag uitdaging voor GGZ
Op de GGZ-kennisdag heeft minister Klink het project ‘Mentaal Vitaal’ gelanceerd, een project om depressiepreventie te versterken. Volgens Klink kan de GGZ-sector meer inspelen op de toenemende vraag naar geestelijke gezondheidszorg. Zorgproducten worden vergelijkbaar en dat biedt nieuwe kansen. Het lokt innovatie uit en stimuleert investeringen in kwaliteit en in samenwerking tussen hulpverleners.
Dames en heren,
Ik ben blij dat ik hier kan zijn. Ondanks 60 kilometer file onderweg, ben ik toch hier. Daar ben ik blij om, want dit onderwerp is ontzettend belangrijk.
Psychische aandoeningen hebben ingrijpende gevolgen voor de maatschappij. Uiteraard voor de betrokkene zelf, maar zeker ook voor diens directe omgeving.
Afgelopen jaar kampten in Nederland meer dan drie miljoen mensen met een al dan niet ernstige psychische stoornis. Ongeveer drie kwart miljoen mensen kregen te maken met een depressie, een aandoening die op weg is volksziekte nummer 1 te worden. De verwachting is dat de vraag naar zorg in de ggz de komende jaren blijft groeien. Dat is een serieuze uitdaging die op ons afkomt. En dat geeft ook aan hoe belangrijk de GGZ is als sector.
Er is de maatschappij dus alles aan gelegen om psychische ziekten zo goed en zo snel mogelijk te genezen, of beter nog te voorkomen. Voor een gezonde én sterke samenleving, nu en in de toekomst, is een goed functionerende geestelijke gezondheidszorg onontbeerlijk en noodzakelijk. Vanuit het oogpunt van solidariteit, maar ook uit economisch oogpunt.
Volgens conservatieve schattingen bedragen in Nederland de economische kosten van depressie, op het vlak van gezondheidskosten en verlies aan arbeidsproductiviteit, 1,3 miljard euro per jaar. De schade door individueel lijden en verlies aan kwaliteit van leven komt daar nog eens bovenop, maar laat zich moeilijk in geld uitdrukken. Zeker als daar ook nog eens wordt gedacht aan familieleden en andere mantelzorgers.
Niet alleen de vraag naar zorg bij psychische aandoeningen neemt toe, maar ook bij chronische aandoeningen zoals diabetes, hart- en vaatziekten en COPD. Om die zorgwekkende trend te kunnen ombuigen en om goede zorg te kunnen leveren aan al die mensen met een chronische aandoening, verwacht ik veel van een brede programmatische aanpak. Een aanpak die - internationaal - ook wel wordt aangeduid met diseasemanagement.
Diseasemanagement biedt ook de ggz alle kansen om aan de behoeften van patiënten te voldoen. Die wil niet alleen goede diagnostiek, behandeling en begeleiding maar ook – in samenhang daarmee - preventie, vroeg opsporen en zelfmanagement. En daarbij moet je omgaan met de beperkingen.
Het is voor de patiënt van belang dat zijn psychische aandoening wordt gezien als een ‘gewone’ ziekte. Een ziekte die veelal te genezen is, en waarbij het niet gaat om mysterieuze tovenarij. Opname in het basispakket van de zorgverzekering, zoals dat per 1 januari is gebeurd, betekent destigmatisering en emancipatie van mensen met een psychische aandoening. Van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet.
Geachte aanwezigen,
Ik begrijp dat u het de afgelopen tijd niet makkelijk heeft gehad. Ik realiseer me dat onder meer de introductie van een nieuw bekostigingssysteem, de dbc’s, u veel inspanningen en soms ook hoofdpijn heeft bezorgd. We moeten 2008 maar zien als een overgangsjaar. Een jaar waarin de overheid u extra steun zal verlenen, onder meer met het Implementatie Advies Team en de Stichting DBC Onderhoud. We zullen de ontwikkelingen dit jaar scherp in de gaten houden en zo nodig zullen we bijsturen.
Naar verwachting keert na 2008 jaar de relatieve rust op het gebied van structuur en financiering weer terug. De focus kan daardoor weer worden gericht op waar die thuis hoort: op kwaliteit van zorg en innovatie. De verbeteringen in de structuur van het stelsel en de financiering van de ggz zijn immers bedoeld om juist op dit gebied zorgaanbieders en verzekeraars te prikkelen. Het gaat om meer transparatie, innovatie en betere zorg.
Het is lovenswaardig dat de ggz-sector de afgelopen jaren veel heeft bedacht en uitgeprobeerd om depressies te voorkomen of om genezing te bespoedigen. Daarbij valt onder meer te denken aan het ‘partnership depressiepreventie’, dat sinds vorig jaar door VWS wordt gefinancierd. Niet voor niets is dat partnerschap een van de prioriteiten in de preventienota ‘Kiezen voor gezond leven’.
Een veelbelovend voorbeeld van innovatie doet zich voor in de zorg voor chronische patiënten met diabetes, waar wordt geëxperimenteerd met keten-dbc’s. Daar zijn alle zorgaanbieders in samenspraak met de patiënt tot een standaard gekomen.
De geactualiseerde tweede versie daarvan is net uit. De zorg beschreven in de standaard is multidisciplinair en is de zorg waarmee de patiënt volgens de laatste inzichten het beste af is. En daar draait het om.
De zorg wordt georganiseerd rondom de patiënt en zijn aandoening. In zo’n programma wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de omgeving van de patiënt: het gezin, maatschappelijke organisaties, de gemeente, de school, de politie of de woningbouwvereniging. In de brief over chronisch zieken, die ik dit voorjaar naar de Tweede Kamer stuur, ga ik hier verder op in.
De ggz is de eerste sector die met multi-disciplinaire richtlijnen aan de slag is gegaan. Het is zaak die voorsprong te behouden. Dit kan door de zorg vast te leggen in standaarden, die gekoppeld worden aan de bestaande richtlijnen. Hiermee kan het maatwerk wat de ggz gewend is te bieden, verder worden ontwikkeld. Daarbij moeten we oog hebben voor de persoonlijke ontwikkelingen.
Maar het gaat niet altijd goed en in sommige gevallen zou de ggz-sector ook de hand in eigen boezem moeten durven steken. Ik krijg namelijk geregeld signalen dat er problemen zijn in de aansluiting van de schakels. Dat het netwerk van huisarts, eerstelijns psycholoog of sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en tweedelijns ggz niet altijd goed met elkaar samenwerkt. Dat kan natuurlijk niet. Daarmee wordt de patiënt te kort gedaan. Er is behoefte aan meedenken bij de patiënt. Meedenken in het proces waar hij inzit.
Het moet duidelijk zijn wat goede kwaliteit is, wie die levert en welk prijskaartje eraan hangt. De patiënt wil geïnformeerd kunnen kiezen. De zorgverzekeraar wil doelmatigheid en bewezen kwaliteit, tegen een redelijke prijs.
Daarom is het zo belangrijk dat de basisset prestatie-indicatoren de komende jaren verder vorm krijgt. De Inspectie voor de Gezondheidszorg is op dit moment, in samenwerking met het veld, hard bezig met de verdere ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren.
Dames en heren,
De ggz krijgt meer dan ooit de mogelijkheid om in te spelen op de vraag naar zorg in plaats van te functioneren op grond van het aanbod. Zorgproducten worden vergelijkbaar en dat biedt nieuwe kansen. Als het goed is, lokt dit innovatie uit en stimuleert het investeringen in kwaliteit.
Dat is nodig, want ik wees er eerder op, de vraag naar geestelijke gezondheidszorg blijft stijgen. Die stijging moeten we in goede banen zien te leiden. We moeten zoeken naar nieuwe behandelvormen die de zorg verbeteren en tegelijkertijd betaalbaar houden.
Betrokkenheid van de professionals, de bestuurders, de verzekeraars en de patiënten is een voorwaarde voor creativiteit in het zoeken naar samenhang in zorg. De overheid kan en moet die ook niet willen opleggen. U kent zelf de vraagstukken het beste, u kent het speelveld en u bent zelf het beste in staat oplossingen te vinden.
Duidelijk lijkt wel dat oplossingen moeten worden gezocht in een multidisciplinaire aanpak. Meer aandacht voor preventie, vroeg opsporen, en zelfmanagement voor de patiënt, waar mogelijk. Een aanpak waarbij er een sluitende keten is, waarin de eerstelijn vooral nauw samenwerkt met de tweedelijn. Met de overheveling van de kortdurende curatieve ggz naar de zorgverzekeringswet heeft die ketenbenadering een nieuwe impuls gekregen.
Nu de geneeskundige ggz onder de zorgverzekeringswet is gekomen, valt een doorlopende lijn van hulpverlening ook beter te realiseren. ZonMw gaat in mijn opdracht aan de slag met het programma ‘diseasemanagement chronische ziekten’, waarin deze aanpak in de praktijk wordt getoetst. Er is brede samenwerking nodig tussen zorgverleners, mantelzorgers en andere betrokkenen. Een belangrijk aandachtspunt is de vraag hoe de zorg bij mensen met diverse chronische aandoeningen kan worden georganiseerd.
Dames en heren,
De ggz staat voor de uitdaging om de toenemende vraag naar zorg onder controle te houden in het licht van een houdbare toekomst. En om de patiënt meer kwaliteit van leven te bieden. Nieuwe vormen van zorg zijn onontbeerlijk.
De bestaande multidisciplinaire richtlijn voor depressie biedt goede kansen om ook in de ggz te experimenteren met een ketenbenadering volgens de principes van diseasemanagement. Daarom doet het me deugd dat ik hier vandaag de lancering van het project’ Mentaal Vitaal’ kan aankondigen. Mentaal Vitaal, een project van het Trimbos-instituut, heeft als doel om depressiepreventie in heel de zorgketen te versterken. De kwaliteit en het bereik van depressiepreventie wil Mentaal Vitaal vergroten onder meer door de inzet van ict en internet.
Ik ben benieuwd naar uw opvattingen en uw verwachting over de toekomst van de ggz en ik wens een vruchtbaar congres toe.
Directie CZ, PG