Gemeenten schieten tekort bij asbestverwijdering
Gemeenten die hun sloopvergunning niet op orde hebben, voeren meestal hun asbesttaken ook niet goed uit. Dat blijkt uit een onderzoek van de VROM-Inspectie dat minister Cramer van Milieu aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Bouwverordeningen zijn niet actueel, sloopformulieren zijn niet aangepast aan de nieuwe asbestregelgeving, vergunningen zijn onvoldoende, asbestcertificaten worden niet gecontroleerd en toezicht ontbreekt.
Sinds het verbod op het produceren, verhandelen en toepassen van asbest zorgt het verwijderen van asbest voor de grootste risicos op blootstelling aan de gevaarlijke asbestvezels. Het Asbestverwijderingsbesluit 2005 schrijft voor dat bij gebouwen ouder dan 1994 vóór de sloop eerst een asbestinventarisatie plaatsvindt. Het asbest en de asbesthoudende materialen moeten vóór de sloop uit het gebouw worden verwijderd. Zowel de inventarisatie van asbest als de verwijdering ervan mag alleen door gecertificeerde asbestdeskundige bedrijven worden gedaan. Gemeenten moeten bij het afgeven van een sloopvergunning en tijdens de sloopwerkzaamheden controleren of aan die voorwaarden is voldaan.
De VROM-Inspectie heeft nu de uitvoering van de gemeentelijke asbesttaken onderzocht bij een selectie van 39 gemeenten die in voorgaande jaren hun sloopvergunningprocedure niet in orde hadden. In het onderzoek is nagegaan op welke onderdelen de uitvoering van de asbestregelgeving door de onderzochte gemeenten tekort schiet. Het doel was om de uitvoering van de asbesttaken bij deze gemeenten te verbeteren.
Uit het onderzoek blijkt dat procedures vaak niet op orde zijn. Vijftien gemeenten hebben geen actuele bouwverordening en in 27 gevallen is het aanvraagformulier voor de sloopvergunning niet actueel. De sloopvergunningen in 22 gemeenten bleken onvoldoende. Ook in de uitvoering schieten veel van de onderzochte gemeenten tekort. Twintig gemeenten toetsen de geldigheid van het certificaat van de asbestdeskundige niet en in 23 gemeenten vindt geen toezicht op de slooplocatie zelf plaats. Bij het toezicht letten slechts acht gemeenten op de belangrijkste verplichtingen.
Vijf van de onderzochte gemeenten voeren hun asbesttaken helemaal of bijna helemaal goed uit. De VROM-Inspectie heeft de besturen van de 34 achterblijvende gemeenten gevraagd maatregelen te treffen. Daarnaast worden de uitkomsten van het onderzoek gebruikt om gemeenten met gerichte voorlichting en/of opleiding te ondersteunen bij het op peil brengen van de uitvoering van hun asbesttaken. Indien gemeenten uiteindelijk hun verantwoordelijkheid niet nemen, zullen wettelijke bevoegdheden worden ingezet om een adequate uitvoering en handhaving af te dwingen, laat minister Cramer de Tweede Kamer weten.
Download
- Kamerbrief (pdf, 25 KB)
- Rapport (pdf, 43 KB)