Onderzoek dure geneesmiddelen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ/TSZ-2828947

29 januari 2008

In het Algemeen Overleg over de monitor Dure geneesmiddelen van 17 januari 2008 heb ik u toegezegd dat ik het nut en de mogelijkheden voor een dossieronderzoek naar de (over- en onder)behandeling met dure geneesmiddelen nog eens in overweging zou nemen. De aanleiding hiervoor was het verzoek van uw Kamer om een uitgebreider onderzoek te doen naar de over- en onderbehandeling met dure geneesmiddelen. Met deze brief wil ik die toezegging gestand doen.

De discussie over vermeende onderbehandeling met dure geneesmiddelen is niet nieuw. In de afgelopen jaren is op verschillende manieren getracht te achterhalen of er inderdaad sprake is van onderbehandeling en zo ja, of dit veroorzaakt wordt door financiële problemen in ziekenhuizen. Tot nu toe is het niet gelukt om hier inzicht in te krijgen. De heer Van der Veen stelt namens de PvdA-fractie dat een uitgebreid dossieronderzoek naar de vermeende onderbehandeling wel inzicht kan geven.
In augustus vorig jaar heb ik de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) laten weten dat ik een dergelijk onderzoek niet opportuun acht. De belangrijkste reden hiervoor is de komende wijziging in de bekostigingsstructuur van ziekenhuizen. In het licht van de aanstaande invoering van de prestatiebekostiging zal de relevantie van de uitkomsten van het onderzoek beperkt zijn tot de huidige situatie.

Gelet op de aanhoudende onrust en de bovengenoemde signalen uit uw Kamer over onderbehandeling en het herhaalde verzoek van uw Kamer, ben ik bereid om desondanks een onderzoek te laten uitvoeren. Ik acht het van belang dat dit onderzoek aan enkele randvoorwaarden zal voldoen. Het onderzoek moet inzicht bieden in de vraag of patiënten de juiste zorg hebben gehad. Bovendien moet het, indien mogelijk, inzicht bieden in alle achterliggende redenen voor de behandelkeuze, waarbij zowel financiële aspecten als andere afwegingen naar boven moeten komen.
Een dossieronderzoek is in mijn ogen daarvoor de aangewezen methode. Een dergelijke methode is al eerder toegepast bij het onderzoek naar de vermijdbare schade in de ziekenhuizen (Emgo/Nivel onderzoek april 2007). Omdat een dergelijke benadering arbeidsintensief is en veel tijd in beslag neemt, pleit ik er voor om het onderzoek enigszins te beperken. Een mogelijkheid zou zijn om voor twee geneesmiddelcasussen te kiezen die in dit verband de aandacht hebben gekregen.

Ik zal mij nu gaan beraden over de invulling, de aanpak en de duur van het onderzoek en zal u daarover zo spoedig mogelijk verder informeren.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink