Jeugdzorg in onderzoek

Samen werken aan meer kennis over de jeugdsector is samen werken aan de verbetering van de kwaliteit van diezelfde jeugdsector. Dat zei minister Rouvoet tijdens het congres ‘Jeugdzorg in onderzoek’ naar aanleiding van de ondertekening van de officiële samenwerkingsovereenkomst tussen drie kennisinstituten: het Nederlands Jeugdinstituut, het RIVM en ZonMw. De volledige tekst van zijn toespraak staat hieronder.

Dames en heren,
Precies een jaar geleden zaten we in de eindfase van de formatie van het huidige kabinet. Eén van de laatste dingen waar we het als coalitiepartners nog over eens moesten worden was het motto van het nieuwe kabinet. Dat bleek simpeler gezegd dan gedaan. Maar uiteindelijk kwamen we uit op het inmiddels zeer bekende ‘Samen werken, samen leven’.

Vervolgens moet je er dan voor zorgen dat de vlag de lading ook dekt. Liefst op zo veel mogelijk beleidsterreinen. Als ik kijk naar het beleidsterrein waar ik zelf verantwoordelijk voor ben, jeugd en gezin, dan constateer ik dat dat steeds beter begint te lukken: er wordt écht werk gemaakt van vooral dat samenwerken.

En daar ben ik blij om, want om tot een samenhangend jeugdbeleid te komen is het van essentieel belang dat alle partners in de jeugdsector goed samenwerken. Dat betekent: weten wat je aan elkaar hebt, de krachten bundelen en samen zorgen voor een goed ondersteuningsaanbod voor jongeren en ouders met opgroei- en opvoedvragen. Dat is wat ik wil dat er gebeurt in de jeugdzorg.

En als meerdere hulpverleners dezelfde jongere of hetzelfde gezin ondersteunen, moeten ze natuurlijk niet langs elkaar heen werken. Want dan is het kind de dupe, met alle – soms vreselijke – gevolgen van dien. Ik heb er daarom van meet af aan op gehamerd dat de oplossing van de problemen in een gezin gebeurt via de aanpak ‘Eén gezin, één plan’.

Eén totaalplan per gezin voor alle problemen, met één aanspreekpunt per gezin en voor alle betrokken hulpverleners. Dat impliceert dat hulpverleners wel moéten samenwerken, ook uit oogpunt van preventie. Vroegtijdig signaleren en hulp bieden, informatie uitwisselen en samenwerken: dat is waar het wat mij betreft om moet draaien in de jeugdzorg.

Het is een mantra die ik de komende jaren nog vaak zal herhalen. Want ik ben ervan overtuigd dat we alleen op die manier komen tot een samenleving waarin alle kinderen alle kansen krijgen. Alle kansen om gezond en veilig op te groeien, alle kansen om hun talenten te ontwikkelen, alle kansen om hun steentje kunnen bijdragen aan de maatschappij en alle kansen om goed voorbereid te zijn op de toekomst.

En ik merk dat die boodschap begint aan te slaan. Er wordt in de jeugdsector op steeds meer fronten samengewerkt. Neem bijvoorbeeld de Centra voor Jeugd en Gezin, die nu van de grond beginnen te komen. In die CJG’s zullen diverse partijen op het gebied van de jeugdhulpverlening met elkaar gaan samenwerken, zoals het consultatiebureau en de jeugdgezondheidszorg. En er zal een goede aansluiting zijn met de bureaus jeugdzorg en de Zorg- en Adviesteams.

En neem de Verwijsindex risicojongeren. Hulpverleners weten voortaan sneller of een kind ook bekend is bij een collega, zodat zij kunnen overleggen over de beste aanpak. Het thema van dit congres, effectief – oftewel doel-treffend – samenwerken voor jeugd en gezin, is wat mij betreft dan ook een schot in de roos.

Ook mijn eigen programmaministerie is een voorbeeld van effectiever samenwerken. Vóór die tijd was het jeugdbeleid versnipperd over verschillende ministeries. Nu is er een minister voor Jeugd en Gezin met een eigen begroting. En ik beoordeel ook voorstellen van mijn collega’s in het kabinet vanuit het perspectief van jeugd en gezin en stel eventueel wijzigingen voor. Ik kan u zeggen dat dat grote voordelen heeft als het gaat om visies delen, efficiënt handelen en het creëren van eenheid in het jeugdbeleid.

Maar het gaat natuurlijk niet om samenwerken óm het samenwerken. Het gaat er om dat daardoor kinderen en gezinnen snel en effectief worden geholpen. En effectief wil in dit geval zeggen: doeltreffend, doen wat werkt. En daarvoor heb je kennis nodig. Kennis van behandelmethoden, kennis van werkwijzen, kennis van interventies en uiteraard ook kennis van waar je die kennis vandaan haalt. ‘Weten wat werkt’ dus.

Daarom is het zo’n goede zaak dat vandaag drie kennisinstituten – het Nederlands Jeugdinstituut, het RIVM en ZonMw – hun handtekening zetten onder een convenant. Daarmee bezegelen zij officieel hun al langer lopende samenwerking binnen het Kennisprogramma Jeugd van mijn programmaministerie. Ik verwacht dat dankzij deze samenwerking professionals voortaan beter worden geholpen als ze op zoek zijn naar kennis over behandelmethoden. En ook dat ze daarbij – net als hun cliënten – niet meer van het kastje naar de muur worden gestuurd.

Deze driepartijenovereenkomst heeft diverse voordelen. Om een paar heel concrete te noemen: de databank www.jeugdinterventies.nl . Daarin worden de resultaten van onderzoek in de jeugdzorg opgenomen. Ook de beoordelingen van de interventies worden op elkaar afgestemd. Daardoor krijg je als het ware één keurmerk voor jeugdinterventies en is voor iedereen duidelijk wat wel en wat niet werkt.

Verder gaan de drie instituten werken aan eenheid van taal in de gebieden jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg en jeugdwelzijn. Dat wil zeggen dat zij voortaan allemaal dezelfde definities en begrippen zullen gebruiken voor dezelfde activiteiten, methoden, instrumenten en wat dies meer zij. De voordelen daarvan lijken mij evident: je kunt elkaar letterlijk en figuurlijk beter verstaan.

Ook zullen de drie partijen samen optrekken bij het organiseren van congressen en het uitgeven van publicaties. Dit congres is daarvan een duidelijk voorbeeld, net zoals het onderdeel Kennis in het tijdschrift Jeugd en Co.

Kortom: het samenwerkingsconvenant van NJi, RIVM en ZonMw is duidelijk meer dan alleen een op papier gezet goed voornemen. De drie partners gaan écht aan het werk met kennis. En met behulp van kennis verbetert de kwaliteit van de zorg. En daardoor zal er effectiever worden gewerkt en ook sneller resultaat worden geboekt.

Ik juich de samenwerking van NJi, ZonMw en RIVM dan ook van harte toe. Ook al omdat de professionals in de jeugdsector daar veel profijt van zullen hebben. Ik roep de hier aanwezige professionals dan ook nadrukkelijk op om gebruik te maken van wat de drie kennisinstituten u straks te bieden hebben. Om te beginnen beschikt u door de samenwerking over een schat aan informatie waar u gemakkelijk bij kunt. Omdat de kennisinstituten die informatie aan elkaar hebben geknoopt, volstaan een paar klikken met de muis.

En als u informatie zoekt over uw werkveld, uw soort instelling of uw beroepsgroep, dan krijgt u voortaan ook relevante en interessante informatie over aanpalende werkvelden, buur-instellingen en andere voor u van belang zijnde beroepsgroepen. Daardoor leert u elkaar veel beter kennen én kunt u van elkaar leren.

Bovendien beschikt u door de samenwerking van NJi, RIVM en ZonMw over een uitgebreide inspiratiebron voor goede werkwijzen, effectieve vormen van samenwerking, goede instrumenten en interventies etcetera. U zult ook worden uitgenodigd om die inspiratiebron verder te vullen. Door mee te helpen met wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld door een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van instrumenten en methoden. Of door de kwaliteit van diezelfde instrumenten en methoden mee te beoordelen.

Dames en heren,
De boodschap is volgens mij wel duidelijk: samen werken aan meer kennis over de jeugdsector is samen werken aan de verbetering van de kwaliteit van diezelfde jeugdsector. Ik ga er dan ook van uit dat de samenwerking tussen de drie kennisinstituten een duidelijke meerwaarde oplevert wat betreft het ontwikkelen, verzamelen, verrijken en verspreiden van kennis over de jeugdsector.

Anders gezegd: ik ben er van overtuigd dat het geheel meer zal zijn dan de som der delen. In feite net zoals dat bij de huidige coalitie het geval is. Daarbij is er, net als bij NJi, RIVM en ZonMw, eveneens sprake van drie partijen die, met behoud van hun eigenheid, werken aan een missie. En ook dié samenwerking is, zoals u weet, doorgaans zeer doeltreffend. Ik wens NJi, RIVM en ZonMw net zo veel doeltreffendheid en succes toe bij het samen werken aan het Kennisprogramma Jeugd.

Dank u wel.