Persconferentie na de ministerraad, 25 januari 2008
Vice-minister-president Bos geeft na de wekelijkse ministerraad een toelichting op de besluitvorming. Hij gaat in op de Midden-Oosten reis van minister Verhagen, de voorstellen van de Europese Commissie op het gebied van klimaatbeleid en de economische toestand.
Vice-minister-president Bos:
Een betrekkelijk rustige ministerraad in beperkte samenstelling. De minister-president zit in Davos en het hele blok van Binnenlandse Zaken en Justitie gebroederlijk in Bratislava voor een informele JBZ-raad. Bovendien een agenda waar qua formele besluitvorming niet zo geweldig veel aan de hand was, dus de meeste tijd zijn we vandaag ook kwijt geweest vooral met het bediscussiëren van een aantal actuele kwesties.
Misschien goed om een drietal even kort langs te lopen. De Midden-Oosten reis van minister Verhagen, de voorstellen van de Europese Commissie op het gebied van klimaatbeleid en de economische toestand.
Eerst even over de reis naar het Midden-Oosten. Ik denk dat het belangrijk is dat Nederland heeft laten zien in het Midden-Oosten hoezeer wij eraan hechten dat premier Olmert en president Abbas succes boeken bij het tot stand brengen van een vredesakkoord, liefst op zo kort mogelijke termijn. Verhagen heeft daarbij ook opmerkingen gemaakt die de aandacht getrokken hebben over een eventuele inzet van Nederlandse troepen. Het is misschien goed om ook nog even te kijken naar wat hij daar letterlijk over gezegd heeft. Het is in ieder geval niet op dit moment aan de orde. Er is ook nog geen vredesakkoord, dus ook nog geen besluitvorming van het Nederlandse kabinet over een eventuele inzet van troepen aldaar.
Wat wel overeind staat, en wat natuurlijk ook ten grondslag ligt aan zijn uitlatingen is dat Nederland ook bereid is zich in te zetten als wij enigszins een bijdrage kunnen leveren om te zorgen dat premier Olmert en president Abbas wel slagen in het tot stand brengen van een vredesakkoord. Het tot stand brengen van zo'n akkoord is stap één, het succesvol uitvoeren is minstens zo moeilijk. In die context heeft de heer Verhagen ook zijn betrokkenheid getoond.
Tweede onderwerp waren de voorstellen van de Europese Commissie op het gebied van klimaatbeleid. Daar zijn we erg blij mee. Het betekent dat de Europese Commissie nu echt serieus verder gaat met eerdere politieke afspraken. Met name op het gebied van uitstoot van broeikasgassen, de 20%-doelstelling, had het wat ons betreft nog een tandje meer gemogen. Maar we hebben naar het zich laat aanzien in Europa waarschijnlijk onze handen vol om op dit punt de consensus intact te houden bij die 20%-doelstelling.
Voor Nederland lijkt het erop alsof het onderdeel van de doelstellingen dat betrekking heeft op duurzame energie nog wel eens het moeilijkste zou kunnen zijn. Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen betrekkelijk gering gebruik van duurzame energie. Zo'n 2½%, daar moet zo'n 14% bijkomen. Dat is niet niks, maar daar gaan we wel voortvarend mee aan de slag.
We hebben uiteraard ook even n.a.v. de discussies van deze week stil gestaan bij de vraag 'gaan we dan ook energierechten veilen en wat doen we met de opbrengst?' Daar hebben ook diverse collega's zich over uitgesproken zonder dat daar ook op dit moment besluitvorming in de ministerraad over aan de orde is geweest. Wat we wel hebben vastgesteld is dat bij de manier waarop we dat uiteindelijk regelen we de lasten voor burgers en bedrijfsleven wel heel belangrijk vinden en ook goed in de gaten zullen houden. Met name natuurlijk de bedrijven die opereren in een markt waarop ook concurrenten van buiten Europa aan meedoen, dat zijn met name natuurlijk bedrijven die kwetsbaar zijn op het moment dat er geen sprake zou zijn van een gelijk speelveld. Die zullen dus ook met name om die reden onze bijzondere aandacht hebben op het moment dat het gaat over terugsluizen of compensatie.
Ten slotte de internationale economische situatie. Een brede consensus in de ministerraad, zoals dat ook al eerder deze week in Europa het geval was, over het feit dat er alle reden is om alert te blijven en prudent te blijven. Maar geen reden voor paniek. Daar misschien iets meer over zeggen: als we kijken naar de stand van de beurs is die op hetzelfde niveau als waarop hij afgelopen vrijdag afsloot.
In één week tijd met enorm heftige bewegingen op en neer is het niveau dus nu weer vergelijkbaar met hoe het vorige week was. We weten allemaal dat er in de tussentijd geweldig veel heeft plaatsgevonden, dat met name autoriteiten in Amerika fors hebben ingegrepen. Dat lijkt dus in ieder geval op korte termijn en kalmerende invloed te hebben gehad op de beurzen. Maar eerlijkheid gebied te zeggen dat als er nou één aspect is van wat zich op dit moment op de internationale financiële markten afspeelt dan is dat wel de onvoorspelbaarheid van één en ander.
We komen - en als ik we zeg dan zijn het de ministers van Financiën, de bankdirecteuren, andere mensen die wel of niet terecht menen er verstand van te hebben - langzamerhand tot de conclusie dat de manier waarop de risico's die ooit begonnen zijn op de Amerikaanse vastgoedmarkt zijn opgeknipt, vervolgens weer in verschillende combinaties zijn gebundeld, weer op een andere manier zijn doorverkocht, dat het eigenlijk geleid heeft tot een situatie waarin de grootte van die risico's niet alleen onbekend is geworden voor iedereen die daar mee te maken kreeg, maar ook de plek waar ze in het financieel systeem terecht zijn gekomen onbekend is geworden. Dat heeft er toe geleidt dat we eigenlijk de afgelopen weken een patroon hebben gezien dat steeds weer opnieuw, op plekken waar we dat niet bij voorbaat voorzien hadden, de risico's naar boven komen en zich blijken te bevinden.
In eerste analyse dachten we dat het zich afspeelde op de Amerikaanse vastgoedmarkt. Een ronde verder dachten we te begrijpen dat het zich ook gewoon in de mainstream van de Amerikaanse financiële instellingen afspeelde. Afgelopen week zagen we dat ook de Amerikaanse verzekeringsmarkt en obligatimarkt er mee te maken had gekregen. Dus al die pakketjes opgeknipte en weer opnieuw gebundelde risico's waren niet alleen zo complex geworden dat de risico's nauwelijks meer inschatbaar waren en van onbekende grootte bleken te zijn, maar ze zijn ook verspreid terecht gekomen in het financiële systeem, waardoor ze op dit moment naar boven komen op momenten en plekken die voor een ieder buitengewoon onvoorstelbaar zijn.
Ik denk dat dat ook de voornaamste reden is voor de volatiliteit op de financiële markten. Er is vooral erg veel onzekerheid, misschien wel meer dan pessimisme. Er is vooral veel onvoorspelbaarheid m.b.t. wat zich nog voor kan gaan doen. Het is een beetje te vergelijken denk ik met hoe het is om als bokser in de ring te staan. Je weet dat je een klap gaat krijgen, maar weet niet of die van links of rechts komt of hoe hard die is. Wat je wel weet is dat je je verdediging op orde moet hebben. In dat opzicht denken wij in Europa, en zeker ook in Nederland, onze zaken redelijk op orde te hebben met een historisch lage werkloosheid, in Europa ook de laagste inflatie, volle orderboeken, exporthandel op recordhoogte.
Kortom: geen enkele reden om te onderschatten wat er zich op dit moment afspeelt, maar wel alle reden om te zeggen dat we de nodige buffers hebben opgebouwd en we zeker in Nederland tegen een stootje kunnen. In dat licht is het natuurlijk ook interessant om te zien hoe de laatste cijfers over het producentenvertrouwen in de economie zoals die vanochtend bekend waren laten zien dat ook dat op recordhoogte is. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat ondernemers in Nederland niet alleen kijken naar wat er op de beurs gebeurt, maar ook gewoon kijken naar het aantal vacatures dat ze hebben, de mate waarin hun orderboeken gevuld zijn.
Op grond van die reële indicatoren zijn ze kennelijk tot de conclusie gekomen dat er voor hun niet al te veel reden voor somberheid is. Dat is met alle onzekerheden en onvoorspelbaarheden die verder aan de orde zijn gelukkig ook weer een beetje goed nieuws in deze onzekere tijden.