Antwoorden op kamervragen van Langkamp over gespecialiseerde gezinsverzorging
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2821799
25 januari 2008
Antwoorden van minister Rouvoet op kamervragen van het Kamerlid Langkamp over gespecialiseerde gezinsverzorging (207070806520).
Vraag 1
Is het waar dat de gespecialiseerde gezinsverzorging in probleemgezinnen, zoals die door de thuiszorginstellingen wordt verleend en uit de AWBZ wordt gefinancierd, per 1 januari 2008 verdwijnt, omdat de aanspraak ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag uit de AWBZ verdwijnt? 1)
Antwoord 1
Dit is niet geheel juist. Per 1 januari 2008 geldt voor nieuwe indicaties dat cliënten geen recht meer kunnen doen gelden op enkelvoudige ondersteunende begeleiding-algemeen (OB) op psychosociale grondslag in de AWBZ. Voor cliënten die al zorg ontvingen in 2007 en waarvan de indicatie doorloopt in 2008 wordt de zorgverlening gecontinueerd tot uiterlijk 1 januari 2009.
Vraag 2
Is het waar dat deze vorm van zorgverlening vanaf 1 januari 2008 door de gemeenten wordt uitgevoerd? Zo ja, hoe gaan de gemeenten dit vormgeven? Zo neen, wie gaat deze vorm van zorgverlening uitvoeren?
Antwoord 2
Dit is onjuist. De VNG heeft aangegeven dat gemeenten in 2008 nog niet zijn voorbereid om deze taak op zich te nemen. Voorzien is in een overgangsmaatregel waardoor de zorgkantoren en de zorgaanbieders de zorgverlening in 2008 kunnen continueren. In 2009 zal de zorg voor personen met psychosociale problemen die ondersteuning behoeven ook feitelijk worden overgedragen aan de gemeenten. In de loop van 2008 zullen afspraken met de gemeenten en de VNG worden gemaakt op welke wijze dit kan worden vormgegeven.
Vraag 3
Hoeveel gemeenten hebben inmiddels afspraken gemaakt met thuiszorginstellingen om de inzet van de gespecialiseerde gezinsverzorging in 2008 te kunnen continueren? Op welke prestatiebeschrijving vindt de indicatie plaats?
Antwoord 3
Omdat gemeenten in 2008 met betrekking tot de zorg in het kader van ondersteunende begeleiding op psychosociale grondslag nog geen actieve rol spelen, zijn nog geen afspraken gemaakt tussen gemeenten en thuiszorginstellingen.
Vraag 4
Kunnen gezinnen, waar geen psychiatrische diagnose is gesteld bij één van de ouders en waarvan de kinderen niet bekend zijn bij bureau jeugdzorg omdat niet de kinderen maar de ouders problemen hebben, in 2008 wel een indicatie krijgen waarmee ze gebruik kunnen maken van gespecialiseerde gezinsverzorging? Zo ja, wie stelt de indicatie en hoe wordt deze zorg gefinancierd?
Antwoord 4
Ik begrijp uit uw vraag dat het gaat om gezinnen waar de ouders problemen hebben in de sfeer van opvoeding en begeleiding van hun kinderen. Voor hulp en ondersteuning hierbij kunnen ouders terecht bij het algemeen maatschappelijk werk (AMW) of een andere voorloper van een gemeentelijk Centrum voor Jeugd en Gezin. Deze voorzieningen kunnen zelf bepalen of de ouders geholpen zijn met de inzet van gespecialiseerde gezinsverzorging. Financiering van de inzet van gespecialiseerde gezinsverzorging in dit kader, namelijk preventief jeugdbeleid, valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Of voor het daadwerkelijk inzetten van gespecialiseerde gezinsverzorging in het kader van preventief jeugdbeleid een indicatie is vereist wordt bepaald door het gemeentelijk beleid.
Vraag 5
Bent u bereid maatregelen te treffen die het mogelijk maken dat huisartsen of artsen op het consultatiebureau of medewerkers van het Centrum Jeugd en Gezin indiceren voor gespecialiseerde gezinsverzorging? Zo ja, kan dat voor 1 januari 2008? Zo neen, waarom niet en waar kunnen huisartsen en consultatiebureaumedewerkers in 2008 mensen naar doorverwijzen voor deze vorm van hulp en ondersteuning?
Antwoord 5
Het is niet aan mij om in dit opzicht maatregelen te treffen. De inzet van deze vorm van hulp en begeleiding voor ouders bij de opvoeding en begeleiding van hun kinderen wordt bepaald door de invulling die gemeenten geven aan het gemeentelijk preventief jeugdbeleid en de onderlinge afspraken die de betreffende instellingen in dat kader maken.
Vraag 6
Erkent u dat er een verschil bestaat tussen de gespecialiseerde gezinsverzorging zoals die tot nu toe door de thuiszorginstellingen wordt verleend en vergelijkbare zorg die via de bureaus jeugdzorg wordt verleend, zoals bijvoorbeeld in de vorm van Family First?
Antwoord 6
Het hangt er van af om welke reden gespecialiseerde gezinsverzorging wordt ingezet. Ik begrijp uit uw vraag dat het gaat om gespecialiseerde gezinsverzorging voor opvoed- en opgroeiproblemen. Gemeenten en provincies hebben elk hun taken en verantwoordelijk als het gaat om opvoed- en opgroeiproblemen. Het is aan hen om een zorgaanbod te realiseren dat invulling geeft aan hun taken en verantwoordelijkheden bij opvoed- en opgroeiproblemen.
Vraag 7
Acht u het wenselijk, in het licht van de aandacht voor preventie en de strijd tegen de wachtlijsten in de jeugdzorg, dat de gespecialiseerde gezinsverzorging gecontinueerd wordt? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat deze vorm van zorgverlening kan blijven bestaan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 7
Ik ben met u van mening dat het wenselijk is dat de expertise van gespecialiseerde gezinsverzorging mogelijk blijft als het gaat om begeleiding van ouders en kinderen. De mogelijkheden daarvoor zijn er, niet alleen in het kader van het gemeentelijke preventieve jeugdbeleid maar ook in het kader van de provinciale jeugdzorg.
Vraag 8
Bent u bereid bovenstaande vragen binnen een week te beantwoorden?
Antwoord 8
Zoals uit mijn antwoord op vragen 1 tot en met 3 blijkt is geen sprake van een acute problematiek. Daarom zag ik geen reden om de beantwoording te versnellen.
1) Kamerstuk 26 631, nr. 233