Centrum voorkomt dat werknemers zorg verlaten
Mensen die nu in de (thuis)zorg werken, moeten hiervoor behouden blijven. Om dat te stimuleren heeft staatssecretaris Bussemaker voor dit jaar 40 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dat zei ze tijdens de officiële start van het Landelijk Mobiliteitscentrum Thuiszorg in Zeist.
Dames en heren,
De start van een mobiliteitscentrum heeft iets tweeslachtigs.
Enerzijds is het een moment waarop we tevreden kunnen vaststellen dat het ons gezamenlijk is gelukt een dergelijk centrum op te richten.
Anderzijds zijn we ons er van bewust dat het beter zou zijn als we een dergelijk centrum niet nodig zouden hebben.
Maar welk gevoel ook overheerst, vandaag onderstrepen we met deze bijeenkomst dat we alles op alles zetten om te voorkomen dat mensen die nu in de thuiszorg werken verdwijnen uit de zorgsector
De afgelopen maanden heb ik, samen met de verantwoordelijke partijen, veel energie gestoken in het vinden van oplossingen voor de lokale arbeidsmarktproblemen.
Mijn uitgangspunt daarbij is helder.
Ik vind dat zoveel mogelijk mensen voor de zorg behouden moeten blijven. En we moeten voorkomen dat er een verslechtering van de arbeidspositie voor sommige werknemers optreedt.
Ik wil daarom ook duidelijk stellen dat gedwongen worden om je huidige arbeidscontract om te zetten in een alphahulp-contract ongewenst is. Medewerkers hiervoor een geforceerde keus laten maken, past niet bij goed werkgeverschap. Ik schreef dat in mijn voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer al, maar hecht er aan dat hier ook nog eens te benadrukken.
Wat ik ook wil benadrukken, is dat werkgelegenheid de verantwoordelijkheid is van gemeenten en werkgevers. Zij moeten afspraken maken en contracten afsluiten. Natuurlijk wil ik daarbij de nodige ondersteuning geven, maar meer kan ik niet doen.
Daarom heb ik steun verleend aan het opzetten van dit mobiliteitscentrum. Maar laat ik ook daar duidelijk over zijn: dit is uw centrum en uw initiatief en ik ondersteun u hierbij.Ik vind dat alle betrokken partijen een compliment verdienen voor de voortvarendheid waarmee ze dit centrum op poten hebben gezet en daar sinds september 2007 invulling aan geven.
In de eerste maanden dat het MCT nu operationeel is, heeft het al bewezen succesvol te kunnen zijn. Ik begrijp dat daar zo meteen dieper op wordt ingegaan.
Maar ondanks deze veel belovende start, staat het mobiliteitscentrum niet voor een gemakkelijke opgave. Ik ben me daar terdege van bewust.
Gelukkig is – om de kans op succes zo groot mogelijk te maken- een zeer werkbaar stappenplan ontwikkeld.
In eerste instantie is het belangrijk om te kijken of er voor mensen in de thuiszorg waar nu geen werk meer voor is, vervangend werk mogelijk is in de zorg. Zoals ik al zei moet dat op vrijwillige basis, niet onder dwang.
Als vervangend werk niet mogelijk is, moeten we kijken of er werk voor deze mensen is in de andere segmenten van de zorg, bijvoorbeeld in de verzorging en verpleging. Wellicht dat daar om-, her- of bijscholing voor nodig is, maar het voorkomt dat mensen uit de zorg wegstromen.
Mocht dit ondanks alle inspanningen en het aanbod van cursussen toch niet lukken, dan moeten van werk naar werk-trajecten er voor zorgen dat mensen niet op straat komen te staan. Werk is het motto. Het liefst binnen de zorg, maar desnoods buiten de zorg.
Tot slot is een grote uitdaging voor het mobiliteitscentrum om er voor te zorgen dat méér mensen willen werken in de thuiszorg en de zorgsector. Want als er aan de ene kant mensen door- en uitstromen, moeten er aan de andere kant mensen instromen. Niet alleen om de vrijgevallen arbeidsplaatsen op te vullen, maar ook omdat de zorgsector de komende jaren behoefte heeft aan méér werknemers.
Zoals ik al zei, staat het mobiliteitscentrum niet voor een gemakkelijke opgave. Het vergt veel kennis, inzet en creativiteit van alle betrokkenen.
En zoals ik al zei, zal ik ook - waar mogelijk - de nodige ondersteuning geven.
Zoals u wellicht weet heb ik in 2008 40 miljoen euro beschikbaar om thuiszorgmedewerkers voor de zorg te behouden. Ik verwacht u in februari nader te kunnen informeren over de wijze waarop ik dit geld wil inzetten.
Tot slot wil ik nog even uw aandacht voor het volgende. Door de werkgelegenheidsproblemen in de thuiszorg is het beeld ontstaat dat de Wmo alleen over de huishoudelijke hulp gaat. Dat is absoluut niet het geval en dat wil ik graag nog eens benadrukken.
De Wmo is een participatie-wet. Een wet die gemeenten in staat stelt mensen mee te laten doen, mensen met elkaar te verbinden. De hulp bij het huishouden is een belangrijke maar toch maar één van de negen doelen in de Wmo. 2008 wordt voor mij het jaar van de overige doelen, zoals ondersteunen van mantelzorgers, bestrijden huiselijk geweld en stimuleren van actief burgerschap en sociale samenhang.
Tegelijkertijd hoop ik dat het ons lukt de werkgelegenheidsproblemen op te lossen. Ik vertrouw er op dat u zich daar volledig voor in zet. Ik zal dat ook doen!