Antwoorden op kamervragen van Agema over de Wmo
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO-K-U-2824462
21 januari 2008
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid Agema over de Wmo (2070807380).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Zembla "Meneer Harmsen wacht op hulp"? (*)
Antwoord 1 Ja.
Vraag 2
Wie controleert of gemeenten juist indiceren? Bent u van mening dat dat goed gebeurt? Zo ja, waar baseert u dat op?
Vraag 3
Bent u met ons van mening dat telefonisch indiceren veel en veel te vaak tot verkeerde en dus te lichte indicaties leidt waardoor kwetsbare ouderen niet meer de zorg krijgen die ze nodig hebben? Zo neen, waarom niet?
Vraag 4
Bent u met ons van mening dat het telefonisch indiceren per direct moet stoppen en dat alle telefonische indicaties tot nu toe ongeldig moeten worden verklaard omdat de kwetsbare ouderen die telefonisch worden geïndiceerd de bedoeling van het gesprek veel te vaak niet begrijpen waardoor ze niet weten wat de gevolgen zijn van de antwoorden op de vragen die ze krijgen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2, 3 en 4
Uit het onderzoek dat ik door Research voor Beleid heb laten uitvoeren in de zomer van 2007 (bijlage bij Kamerstukken II, 2006 – 2007, 29538, nr. 38) blijkt dat gemeenten over het algemeen goed laten indiceren, ook daar waar het de telefonische indicaties betreft.
In veel gevallen worden de indicaties telefonisch gesteld. Dat was onder de AWBZ ook al het geval. Ik vind dit vanuit doelmatigheid en klantperspectief een goed vertrekpunt. In die situaties waarbij naar het oordeel van de zorgaanbieder de indicatie ontoereikend is en meer of zwaardere zorg noodzakelijk is, mag de gemeente dit naar mijn mening niet zondermeer negeren. In de tweede voortgangsrapportage over de Wmo heb ik aangegeven (Kamerstukken II, 2007 – 2008, 29538, nr. 58) dat gemeenten in die gevallen een huisbezoek dienen af te laten leggen om een nieuwe indicatie te kunnen stellen. Uit onderzoek blijkt dat gemeenten de indicatie aanpassen. Mocht toch blijken dat een cliënt het niet eens is met de gestelde indicatie, dan staat altijd de weg van bezwaar en beroep open.
Vraag 5
Klopt het dat het voorkomt dat kwetsbare ouderen die hun thuiszorg kwijtraken soms vijf weken moeten wachten tot de nieuwe schoonmaakhulp begint en in de tussentijd vervuilen? Bent u met ons van mening dat er per direct een einde aan dit soort misstanden moet komen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dat aanpakken?
Antwoord 5
Tijdens de uitzending van Zembla bleek dat het voor kan komen dat mensen voor korte tijd geen hulp ontvangen. Dat vind ik niet goed. Ik heb echter geen signalen ontvangen dat het structureel voorkomt.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat kwetsbare mensen van de ene op de andere dag door 1 telefoontje van de gemeente hun vertrouwde thuishulp kwijtraken die vaak al jaren over de vloer kwam?
Antwoord 6
Daar waar een nieuwe indicatie is gesteld, kan het voorkomen dat iemand andere hulp krijgt dan voorheen. Zolang mensen die hulp krijgen waar zij recht op hebben, vind ik het niet bezwaarlijk dat dit door een andere persoon wordt gegeven. Uiteraard moet over een wijziging van hulpverlener goed worden gecommuniceerd met de cliënt.
Vraag 7
Klopt het dat er niet van te voren is onderzocht of telefonisch indiceren in grote mate tot de juiste indicaties zou leiden? Zo ja, vindt u dat geen blunder van jewelste? Bent u met ons van mening dat er nooit met kwetsbare ouderen geëxperimenteerd had mogen worden door een niet beproefde wijze van indiceren te hanteren? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 7
Nee, dit klopt niet. Ook het CIZ indiceerde voor huishoudelijke verzorging (AWBZ) telefonisch. De meeste gemeenten maken gebruik van de beslisboom van het CIZ voor indicatie. Er is in die systematiek dus niet veel veranderd. Er is daarom ook geen sprake van een experiment. Daarbij is het zo dat complexe gevallen sowieso niet via de beslisboom kunnen worden afgehandeld. In deze situaties vindt nader onderzoek plaats.
Vraag 8
Klopt het dat veel alphahulpen geen schoonmaakdiploma's hebben en dus geen professionele kijk op hygiëne hebben? Zo ja, hoe is dat in hemelsnaam mogelijk en hoe gaat u deze blunder verhelpen?
Antwoord 8
Of alphahulpen wel of geen schoonmaakdiploma’s hebben doet niet ter zake. Alle medewerkers die hulp bij het huishouden leveren moeten voldoen aan de kwaliteiseisen die gemeenten stellen. Zoals uit het onderzoek van Research voor Beleid begin 2007 (bijlage bij Kamerstukken II, 2006 – 2007, 29538, nr. 38) over de aanbestedingen blijkt, hebben de meeste gemeenten een groot aantal kwaliteitseisen gesteld.
Vraag 9
Hoeveel verkeerde indicaties werden er in 2007 afgegeven? Als u dat niet weet, per wanneer weet u dat wel?
Antwoord 9
In de tweede voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2007 – 2008, 29538, nr. 58) heb ik de Kamer uitgebreid geïnformeerd over de indicatiestelling door gemeenten. Het onderzoek geeft geen aanleiding om te denken dat er op grote schaal verkeerde indicaties zijn afgegeven.
Vraag 10
Bent u met mij van mening dat een kwetsbare oudere te allen tijde geen huishoudelijke hulp mag krijgen die de Nederlandse taal onvoldoende machtig is omdat dit de communicatie ernstig in de weg staat? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 10 Uit het onderzoek naar de aanbestedingen van hulp bij het huishouden (bijlage bij Kamerstukken II, 2006 – 2007, 29538, nr. 38) blijkt dat het overgrote deel van de gemeenten eisen heeft gesteld aan het uitvoerend personeel. Beheersing van de Nederlandse taal is daarbij de meest voorkomende eis. Op basis daarvan verwacht ik dat communicatieproblemen als gevolg van het niet beheersen van de Nederlandse taal zich nauwelijks voordoen.
Vraag 11
Begrijpt u dat wij met een onbestemd gevoel aan het kerstdiner zitten nu zoveel kwetsbare ouderen de zorg die ze nodig hebben ontberen en vervuilen? Hoe zit dat met u?
Antwoord 11
Ik deel uw waarneming dat zoveel kwetsbare ouderen de zorg ontberen niet.
(*) Zembla, Meneer Harmsen wacht op hulp, 22 december 2007
(**)Deze vragen zijn in aanvulling op vragen van het lid Kant over hetzelfde onderwerp.