Kabinet zet in op medische technologie voor lagere kosten in de zorg
Keuzen bij de inzet van medische technologie in de zorg kunnen beter door gebruik te maken van inzicht in de kosteneffectiviteit. Dit geldt zowel bij het opstellen van richtlijnen van beroepsbeoefenaars als de afwegingen bij beslissingen over het pakket in de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Dit staat in een brief aan de Tweede Kamer waarmee de ministerraad op voorstel van minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft ingestemd.
Het kabinet vindt het van groot belang om te blijven investeren in preventie en gezondheidszorg. Hiermee kan de kwaliteit van de zorg worden verbeterd en de zorg zoveel mogelijk worden toegesneden op de individuele behoefte van de patiënt. Door zorgverlening en inzet van medische technologie verbetert onze gezondheid en ons welzijn. Wel dient er meer inzicht te komen in de materiële en immateriële baten van de zorg. Zo kan aan de burger duidelijk worden gemaakt hoe en waaraan het belasting- en premiegeld wordt besteed en kunnen richtlijnenontwikkeling en pakketbeheer beter tot hun recht komen.
Betere technologie in de zorg betekent dat betere en veilige zorg en/of efficiëntere zorg kan worden geleverd. Bij medische technologie moet worden gedacht aan genees- en hulpmiddelen, behandelmethoden inclusief operatietechnieken, diagnosetechnieken en vormen van preventie. Deze technologie moet op de beste, maar ook meest effectieve manier worden gebruikt en verspreid. Hierbij kan gebruik gemaakt gaan worden van kosteneffectiviteitsanalyses, zoals het Centraal Planbureau (CPB) en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg hebben voorgesteld.
Over de inzet van medische technologie wordt onder meer besloten op het niveau van de medische behandelpraktijk en bij pakketbeslissingen. In de behandelpraktijk zijn er praktijkrichtlijnen, waarin kosteneffectiviteit kan worden meegewogen. Richtlijnen die door beroepsgroepen zijn opgesteld, vormen een beter referentiekader voor artsen dan door anderen opgestelde regels. Uiteraard kunnen zij, met hun kennis van zaken, in individuele gevallen afwijken van de richtlijn als dat uit het oogpunt van goede zorg nodig is. Het kabinet volgt met deze lijn de aanbeveling van het CPB en het Institute for Medical Technology Assessment. Het kabinet overweegt de richtlijnenontwikkeling te laten ondersteunen door een onafhankelijk kwaliteitsinstituut.
Bij de beslissing rond de samenstelling van het pakket dient de (kosten)effectiviteit te worden meegenomen bij de samenstelling van het pakket. Het College van Zorgverzekeringen (CVZ) heeft hierbij een belangrijke rol als pakketbeheerder. Voor de adviezen over de samenstelling van het pakket maakt het CVZ gebruik van twee fasen. In de eerste fase zullen de criteria effectiviteit en kosteneffectiviteit verder worden uitgewerkt. In de tweede fase wordt het 'principebesluit' uit de eerste fase maatschappelijk getoetst. Hiervoor zal een aparte commissie bij het CVZ in het leven worden geroepen.