Wet Werk en Bijstand werkt
Er zitten minder mensen in de bijstand en er zijn meer mensen aan het werk. Het aantal bijstandsuitkeringen in 2007 is 55.000 lager ten opzichte van 2003. De invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 heeft hieraan bijgedragen. Dit blijkt uit het eindrapport 'Werkt de WWB'. De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ermee ingestemd het rapport naar de Tweede Kamer te sturen.
Gemeenten hebben een groot financieel belang en meer ruimte voor eigen beleid gekregen bij de uitvoering van de WWB. Als gemeenten geld overhouden uit het bijstandsbudget mogen ze dat zelf houden, komen ze tekort dan moeten ze dat zelf aanvullen. Dit zet gemeenten ertoe aan om het aantal mensen in de uitkering zo laag mogelijk te krijgen en te houden. Deze financiële prikkel zorgt voor een duidelijke cultuurverandering waarbij gemeenten werk boven uitkering stellen.
Ondanks de positieve resultaten vindt het kabinet het belangrijk om niet achterover te leunen, maar de uitdaging aan te gaan om ook de groepen met grote afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen. Zo heeft het kabinet besloten dat gemeenten overschotten op het uitkeringsbudget langer mogen houden, zodat zij mensen die moeilijker een baan krijgen beter kunnen begeleiden op weg naar werk. Daarnaast wordt gewerkt aan het samenvoegen van de budgetten die gemeenten krijgen voor re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering. Deze aanpak geeft gemeenten meer armslag om mensen aan het werk te helpen.
Met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is afgesproken om in 2011 75.000 minder huishoudens te hebben die afhankelijk zijn van de bijstand. In het kader van het project 'Iedereen doet mee' stimuleert het kabinet afspraken in de regio's tussen gemeenten, werkgevers, werknemers, scholingsinstituten en uitvoeringsinstellingen om zoveel mogelijk mensen aan de slag te krijgen.