Geen registratie nationaliteit van ouders van daders en slachtoffers huiselijk geweld
Er wordt niet overgegaan tot het landelijk registreren van het geboorteland van de (groot)ouders van daders en plegers van huiselijk geweld. Dat schrijft minister Hirsch Ballin van Justitie mede namens minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie in een brief aan de Tweede Kamer.
In overeenstemming met de Wet politieregisters wordt op dit moment alleen de nationaliteit en geboorteland van plegers en slachtoffers van huiselijk geweld geregistreerd. Daarmee kan alleen onderscheid worden gemaakt tussen autochtonen en allochtonen van de eerste generatie.
In de motie-Dittrich c.s. uit 2004 is verzocht om ook het geboorteland van de (groot)ouders van daders en slachtoffers te registeren, om te achterhalen of daders en slachtoffer autochtoon zijn of behoren tot de tweede dan wel derde generatie allochtonen. Naar aanleiding van de motie heeft een tweetal proefprojecten met een dergelijke registratie plaatsgevonden, die door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (WODC) zijn geanalyseerd. Het WODC concludeert onder andere dat voor het preciseren van de aanpak van huiselijk geweld een landelijk registratiesysteem niet noodzakelijk is en dat het de vraag is of de administratieve belasting door de extra registratie-inspanningen opweegt tegen de verkregen inzichten.
Op basis van deze conclusies heeft minister Hirsch Ballin besloten niet over te gaan een uitbreiding van het huidige registratiesysteem. Daarbij komt dat er reeds voldoende bronnen zijn met relevante beleidsinformatie voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld.