Toespraak staatssecretaris Bijleveld bij conferentie: Het succes van stedelijke netwerken
De titel van het boek De ondraaglijke Lichtheid van het Bestaan van Kundera, dames en heren, wordt begrijpelijk als we zijn stelling accepteren dat het bestaan eenmalig is en dat daarom alles wat gebeurt net zo goed helemaal niet had kunnen gebeuren. Lichtheid is irrelevantie en dat maakt het leven onverdraaglijk.
Gelukkig wordt die interpretatie van het begrip Lichtheid niet door iedereen gedeeld. In mijn agenda en in de uwe vandaag is lichtheid een positieve waarde.
U spreekt in het kader van het succes van stedelijke netwerken van bestuurlijke lichtheid, zoals een salade; alles zit er in maar is nog herkenbaar en te proeven. Het oogt goed en is goed verteerbaar.
Zo moet bestuurlijke lichtheid onverenigbare elementen combineren, nuchtere alledaagse projecten mengen met stoutmoedige ideeën. Er moet ruimte zijn voor experimenten en nieuwe ontwikkelingen.
Er moet daarbij ook aandacht worden geschonken aan de telkens terugkerende discussie over de democratische legitimatie.
In uw praktijkboek "de kracht van de nieuwe regio" schenkt u daar de nodige aandacht aan. Het is steeds zoeken naar de juiste balans. Dat blijkt ook uit de discussies over de kaderwet bestuur in verandering, de stadsprovincies en het middenbestuur en de huidige Wgr-plus.
Dames en heren, we zijn het er allemaal over eens dat we ons land bestuurlijk te ingewikkeld hebben gemaakt. Daarom staat het thema: bestuurlijke drukte zo hoog op de agenda bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het kabinet.
Maar dat we dat allemaal vinden betekent nog niet dat we een oplossing voor het probleem hebben. Een wet die zegt "gij zult geen bestuurlijke drukte maken" zal niet helpen.
Hoe kunnen we bestuurlijke processen zo inrichten dat ze de slagkracht van het openbaar bestuur versterken in plaats van vertragen?
Vandaag wordt het concept 'bestuurlijke lichtheid' aangedragen.
De essentie hiervan is, dat de maatschappelijke opgaven centraal worden gesteld. Daarvoor wordt resultaatgericht samenwerken de norm.
Minder onderhandelen gericht op eigen deelbelangen en gevestigde posities, maar de gezamenlijke belangen zoeken en daarvoor de krachten van de verschillende betrokken partijen bundelen. Dienstverlening aan de burgers staat voorop.
Dat klinkt prachtig natuurlijk en niemand zal zeggen daar tegen te zijn, maar hoe krijg je dat voor elkaar?
Het zal nìet worden bereikt door alleen maar te schrappen in het aantal bestuurslagen dat bij een beleidsonderwerp betrokken is.
Het wijzigen van de bestuurlijke bevoegdheidsverdeling kan wel als hefboom werken voor de vermindering van bestuurlijke drukte, maar het zal uiteindelijk denk ik niet voldoende zijn.
Want bij bestuurlijke drukte gaat het primair om het dagelijkse gedrag van bestuurders zelf. Vaak bedoelen ze het niet slecht, eerlijk waar, maar het zijn de bestuurders die maar al te vaak de onbedoelde bestuurlijke druktemakers zijn.
Hiertoe overigens vaak weer aangezet door hun ambtelijke adviseurs, of raadsleden of kamerleden die hen daartoe aanzetten.
Waar het dus op aankomt is om dit gedrag te veranderen.
Dit betekent dat er geen algemene oplossingen bestaan om bestuurlijke drukte te verminderen. We zullen de bestuurlijke praktijk in moeten en rond een concrete casus, waarbij de bestuurlijke drukte door betrokkenen als knellend wordt ervaren, manieren moeten verzinnen die de bestaande dynamiek van vertraging en blokkades kunnen doorbreken. Ik geloof zelf in het denken vanuit een blokkade. Deze identificeren om zo merkbare verbeteringen te kunnen doen.
Dames en heren
Is de wens om de bestuurlijke drukte weg te nemen en de wens om nieuwe regionale samenwerkingen tot stand te brengen niet vergelijkbaar met wat de Engelse noemen: the proof of the pudding is in the eating; en wat taalkundigen omschrijven als een oxymoron: een combinatie van tegengestelde begrippen?
Met andere woorden: kan dat wel?
Ja, het kan.
Het kan als we maar – en u zegt dat ook in uw praktijkboek - afzien van idee dat we eerst een verbouwing van het huis van Thorbecke moeten doorvoeren. Dat huis blijkt veel flexibeler dan wordt aangenomen en zelfs als we soms buiten spelen hoeven we het huis niet af te breken.
Niet de structuur maar de inhoud moet voorop staan. Dat doel kan het oplossen van bepaalde problemen zijn of een efficiëntere dienstverlening. Niet alles zal werken, maar laten we maar eens uitzoeken wat wel werkt.
We kunnen natuurlijk niet helemaal zonder kaders, daar zijn we allemaal genoeg professionals voor om dat te begrijpen, maar er kan veel.
Ik zie dat de Wet gemeenschappelijke regelingen heel veel mogelijkheden biedt om adequaat vraagstukken te kunnen oppakken.
Dat neemt niet weg dat het volgens mij nog beter kan. Momenteel wordt er op mijn departement samen met IPO, VNG, Unie van Waterschappen en afvaardigingen van diverse gemeenschappelijke regelingen gewerkt aan een contourennotitie voor een nieuwe Wet gemeenschappelijke regeling.
Die wet moet een stuk toegankelijker en praktischer worden.
Dat betekent dat in concrete gevallen er ook gemakkelijker een lichte – daar hebben we de lichtheid weer – een lichte vorm van samenwerking kan worden gevonden waarbij dan wel helder moet zijn wie welke taken en verantwoordelijkheden draagt.
Dames en heren
Dit kabinet heeft afgesproken energie te steken in het oplossen van urgente inhoudelijke knelpunten en in effectieve en efficiënte samenwerking.
Een voorbeeld bij uitstek hiervan is het Randstad Urgent programma van het Kabinet
We zijn vanuit de inhoud begonnen. De analyse is dat de internationale economische positie van de Randstad de laatste jaren is verslechterd. Stadsregio’s als Barcelona, München en Frankfurt stijgen in allerlei rankings.
Maar toch heeft de Randstad de potentie om uit te groeien tot een duurzame economische topregio.
Om de concurrentie met andere West-Europese regio’s aan te kunnen, werken het kabinet, de provincies, de gemeenten en de stadsregio’s samen om de problemen in de Randstad op te lossen.
De verantwoordelijke bestuurders hebben zich met hun handtekening – ik zou haast willen zeggen in bloed - gecommitteerd aan concrete resultaatafspraken over 35 projecten onder het motto ‘Randstad Urgent’. Ze gaan elkaar aan die afspraken houden en binnen een vooraf afgesproken termijnen besluiten nemen.
Doen wat móet gebeuren is de aanpak van Randstad Urgent.
Om meters te maken en vertraging van projecten te voorkomen, gaat de bestuurlijke cultuur van stroperigheid en jarenlange ongelimiteerde uitloop van besluitvorming op de schop.
Het gaat om doorzetten. Er is een selectie gemaakt van een beperkt aantal projecten, zodat alle energie zich kan richten op een snel resultaat. Daarbij wordt gekeken naar de onderlinge samenhang, want het uiteindelijke doel is om toe te werken naar één Randstad.
Dat klinkt ontzettend voortvarend en het is nog te vroeg om te kunnen zeggen of de vernieuwende aanpak in de Randstad gaat werken.
Maar op dit moment ben ik optimistisch als ik de eerste resultaten zie.
Het eerste wapenfeit is de wegverbreding van het traject tussen Schiphol, Amsterdam en Almere en de natuurverbetering die hieraan gekoppeld is. Hiermee hebben de betrokken bestuurders een belangrijke doorbraak in een lang slepende kwestie bereikt.
Ten tweede zijn de zwakke schakels in de kust versneld aangepakt.
Ten derde gaat het kabinet honderden miljoenen euro´s investeren in de verbetering van het openbaar vervoer in de Randstad.
Dames en heren, in 1935 was er een Plan van de Arbeid, om de enorme problemen van die tijd aan te pakken.
Er was zelfs een lied en dat begon met: “Het moet, het kan, dit is het plan….”
Bij u vandaag geldt: het moet, het kan, dit is het praktijkboek.
U wilt wat bereiken en Nederland mooier en beter maken. Hierbij moeten we de inhoud voor ogen houden.
Blijf doen wat u deed, in elkaars keuken kijken, elkaars positie leren kennen en begrijpen.
En vergeet de bestuurders niet, die willen wel maar weten het soms niet.