Louwes lezing
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Water en voedsel. Onlosmakelijk met elkaar verbonden. Water is een bron van leven en een sleutel tot voortbestaan.
De Griekse filosoof Heraclitus zei het al: “alles stroomt en niets blijft”. Deze relativerende uitspraak verbond hij niet voor niets aan water. Water is niet zomaar een grondstof. Het is een vluchtige grondstof, steeds in beweging. Een watermolecuul laat zich moeilijk vangen in termen van eigendomsverhoudingen. Het is ook een duurzame grondstof, die voortdurend in kringloop is: water wordt continu gebruikt en hergebruikt, maar nooit vèrbruikt. De hoeveelheid water die wereldwijd beschikbaar is, blijft dan ook steeds hetzelfde. Eigenlijk is de term “waterconsumptie” dus met zichzelf in tegenspraak.
Water wordt voor veel verschillende doelen gebruikt: voor de voedselproductie, voor onze vochtbalans, voor de natuur, transport, recreatie, sport en ga zo maar door. Water is daarmee essentieel voor zowel people, planet als profit. Kortom, water is een sleutel tot duurzame ontwikkeling.
Ik maak graag van deze gelegenheid gebruik om u mee te nemen in de wereld van water, de functie van water voor de voedselvoorziening en de rol die mijn ministerie daarin speelt, ook internationaal.
Nederland, waterland. Onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ons land heeft een eeuwenlange ervaring in de strijd met én tegen het water. Al in de 15e en 16e eeuw bogen onze voorvaderen zich over de strijd tegen het water. De Nederlandse bodem is voor een groot deel op het water veroverd. En nog steeds is een heel groot deel van mijn ministerie bezig om op korte, middellange en de lange termijn, Nederland tegen het water te beschermen. Aan water geen gebrek zou je bijna denken. Toch gaat dat niet altijd op. In de 20e eeuw staan we voor een heel nieuw dilemma: niet alleen Afrika heeft te maken met droogteproblematiek, ook Nederland verdroogt. Al is dat in deze natte herfstige dagen nauwelijks voor te stellen, maar het is waar. Door de veranderingen in het klimaat, de druk van de landbouw en de voortschrijdende bebouwing van ons land verandert de waterhuishouding. Hierdoor hebben we enerzijds te veel en anderzijds te weinig water. Hoog tijd om onze waterhuishouding onder de loep te nemen.
Ik wil in mijn lezing een paar onderwerpen aan de orde stellen.
Ten eerste: Een onderwerp dat hoog op de agenda staat en ons voor nieuwe uitdagingen stelt. Nu en zeker ook in de verre toekomst. De “Climate Change”. De gevolgen van global warming voor onze internationale waterhuishouding en watermanagement.
Ten tweede kan ik in deze lezing niet voorbijgaan aan het thema sanitatie. Vorige maand heeft onze kroonprins in New York het internationale jaar van de sanitatie geopend. Een thema waar ik me heel betrokken bij voel en ik hoop dat dit UN initiatief bijdraagt aan een verbetering van de levensstandaard van vele miljoenen mensen! Het is bijna niet te geloven dat er anno 2007 nog steeds 2,6 miljard mensen zijn die geen toegang hebben tot veilig water en basale sanitaire voorzieningen. Ik zal in ieder geval mijn best doen om in deze kabinetsperiode mijn steentje bij te dragen.
Ten derde zal ik ingaan op de noodzaak om meer gebruik te maken van het regenwater en minder van het grondwater. Want met alleen het grondwater kunnen we de wereldbevolking niet van voldoende voedsel voorzien.
Als eerste Climat Change
Onze wereld ondergaat grote veranderingen. Demografie, verstedelijking en ontvolking van het platteland, bodemdaling en, misschien nog wel het meest tastbaar: klimaatverandering, met zijn zeespiegelrijzing, afsmelting van gletsjers en extremere weersomstandigheden. Soms ontstaan deze processen door menselijke, soms door natuurlijke factoren; vaak door een samenspel. Zij spelen op een lange termijnschaal. Ze zijn moeilijk te sturen, zo niet onomkeerbaar en grijpen diep in op ons leefpatroon.
Wij moeten ons aan deze processen aanpassen, onze cultuur veranderen. Niet simpel, want dat betekent: oude zekerheden inleveren. Zekerheden die we soms zijn gaan beschouwen als verworven rechten. Maar nood breekt wet.
Het staat vast dat we in termen van duurzaamheid moeten denken en dat we het ons niet kunnen permitteren om de lange termijn uit het oog te verliezen. Dat heeft ook voordelen: het zorgt ervoor dat dingen mogelijk worden die anders moeilijk te verwezenlijken zouden zijn.
Zo wordt bijvoorbeeld de noodzaak evidenter om onze infrastructuur robuuster te maken. We moeten zorgen dat onze voornaamste verbindingen niet als eerste onderlopen bij een overstroming. We moeten zorgen dat onze drinkwaterproductiebedrijven en waterzuiveringsinstallaties tegen een stootje kunnen. Dat we lekkende leidingen aanpakken. Allemaal kapitaalintensieve maatregelen die ook nu al nodig zijn, maar die niet allemaal morgen al gerealiseerd hoeven te zijn. We kunnen ze op langere termijn budgettair inplannen. En dat maakt het meteen een stuk minder confronterend. Maar wel noodzakelijk.
Zo moeten we ook anders omgaan met water in relatie tot de voedselproductie. Als voorbeeld kan ons dichtbevolkte deltaland dienen. Door de eeuwen heen werden de veenbodems hier ontwaterd ten behoeve van de landbouw, met als gevolg dat de veenbodem steeds verder is ingeklonken. Op sommige gebieden ligt het land nu zelfs 7 meter beneden zeeniveau. Zulke extreem lage gebieden zijn natuurlijk het meest kwetsbaar voor overstromingen en wateroverlast. En juist daar staan steeds meer tuinbouwkassen. Wij zullen bijvoorbeeld die kassen drijvend moeten aanleggen, zodat ze beter tegen binnenstromend water bestand zijn en zelfs gecombineerd kunnen worden met een bestemming als wateropvanggebied. Dit is een typisch voorbeeld van water als sturend element bij de ruimtelijke ordening! We kunnen bij onze vraagstukken van ruimtelijke ordening niet meer om water heen!
In het verleden hebben wij veel natte gebieden in onze estuaria ingepolderd, om meer landbouwgrond te krijgen. Maar met een rijzende zeespiegel hebben wij meer ruimte nodig om ingeval van storm de golven te weerstaan. We kunnen dat niet meer alleen oplossen met verhoging van onze dijken, want de toenemende druk van het water daarop maakt hen – en het achterland – kwetsbaarder.
Ik heb de handschoen hier in Nederland al opgepakt, en begin september de Deltacommissie ingesteld onder leiding van oud-minister Veerman. Deze moet binnen een jaar met slimme manieren komen om het land op lange termijn klimaatbestendig te maken. En met de lange termijn bedoel ik dat de blik gericht is op de komende 100 jaar. Ik ben uitermate benieuwd naar de uitkomsten, en hoop de resultaten te zijner tijd met de wereldgemeenschap te kunnen delen. Het Vijfde Wereldwaterforum in Istanbul, dat in maart 2009 zal plaatsvinden, is een aangewezen moment om hiervoor mondiaal aandacht te vragen: de politieke discussie daar zal immers in het teken staan van de “global change”.
Ten Derde het belang van regenwater
Het regenwater. We klagen erover, de statistieken wijzen het ook uit: er valt steeds meer regen. Zomers is het droger, ’s winters regent het meer en langer. Waar laten we al dat water? En hoe zorgen we ervoor dat we in droge periodes genoeg drinkwater hebben en dat onze landbouwgewassen niet staan te verdrogen?
Waar we vroeger alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat het regenwater zo snel mogelijk via de rivieren werd afgevoerd naar zee, proberen we nu het water ‘op te slaan’.
Dat wil nog niet zeggen dat er geen schaarsteprobleem bestaat. Dat is er wel degelijk. Denk aan de groei van de wereldbevolking: hoe meer mensen, hoe minder water er beschikbaar is per hoofd van de bevolking. Maar door onze manier van leven, zorgen wij er ook voor dat een steeds kleiner deel van de totale watervoorraad op aarde geschikt is voor menselijk gebruik. Wij zullen dus moeten leren om duurzamer met water om te gaan. Duurzaam voor de mens, zodat iedereen stelselmatig toegang heeft tot water om zijn dorst te lessen, om zijn voedsel te produceren en om van onze afbraakproducten te worden verlost. Duurzaam voor de aarde, om onze aquatische ecosystemen te handhaven, om erosie te vermijden en om kooldioxide op te vangen. En duurzaam voor de economie, om ons te verplaatsen, om watersport en toerisme te exploiteren, om energie op te wekken.
Het gaat er dus om, ieder druppeltje zoveel mogelijk, en voor zoveel mogelijk doelen tegelijk, te hergebruiken. Vragen over landbouw en voedselvoorziening zijn een paar jaar geleden hoog op de agenda gekomen van internationale organisaties en onderzoekers. Tijdens het Wereld Water Forum dat in 2000 in Den Haag is gehouden, is de aanzet gegeven tot een multidisciplinaire en internationale studie, waarvan Nederland een substantiële donor is geweest. Een half jaar geleden is het resultaat verschenen van dit Comprehensive Assessment of Water Management in Agriculture. Aan dit grondige onderzoek, dat vooruitkijkt tot 2050, ontlenen we het nieuwe inzicht dat er tot 2050 voldoende water beschikbaar is voor de levensbehoeften van de groeiende wereldbevolking. Dit relatief gunstige beeld ontstaat echter alleen als we ook het regenwater in de berekeningen betrekken. Het grondwater en oppervlaktewater maakt slechts 30 procent uit van de totale hoeveelheid waarover de mensheid kan beschikken. De andere 70 procent is regenwater.
De mogelijkheden van dat regenwater zijn in de afgelopen decennia verwaarloosd. De nadruk lag immers op irrigatiesystemen.
Dat moet anders. De aandacht voor rainfed agriculture zal veel groter moeten worden. Het Comprehensive Assessment heeft aangetoond dat de voedselproductie in veel landen aanzienlijk omhoog kan als mensen op een doordachte manier omgaat met regenwater. Dit is een belangrijke conclusie, een paradigmawijziging in de benadering van de mondiale waterproblematiek. Nederland onderschrijft deze conclusies.
Aan veel vraagstukken van rainfed agriculture zit niet alleen een technische kant. Wanneer we regen gaan beschouwen als belangrijkste waterleverancier, wordt het landgebruik, hoe gek dat ook klinkt, een belangrijk aspect van watermanagement. Dit betekent dat waterbeheerders alle landeigenaren in hun werk moeten betrekken. Wanneer er bijvoorbeeld ergens een gebied is met bomen die veel bodemwater verdampen, kan het belangrijk zijn dat zoveel mogelijk grondeigenaren besluiten die bomen te vervangen zodat er meer water in de bodem achterblijft. Een ander voorbeeld: door een eenvoudige bodembedekker die voorkomt dat de bodem dichtslaat bij een forse regenbui, kan al bereikt worden dat water netjes infiltreert in plaats van wegstroomt.
Dit laat zien dat ook de organisatie en het functioneren van het openbaar bestuur van belang zijn. De handen moeten in één geslagen worden!! Vaak zijn technische oplossingen bekend maar liggen er hindernissen in het organiserend vermogen van het openbaar bestuur. Vanuit het buitenland bestaat dan ook niet alleen belangstelling voor de kennis van onze wateringenieurs maar ook voor onze bestuurlijke deskundigen die een relatie kunnen leggen tussen techniek en besluitvorming over beheer van watersystemen. Nederlandse waterschappen, drinkwaterbedrijven en Rijkswaterstaat zijn daarom actief in Afrika en in Indonesië. De vraag naar deze kennis in het buitenland is soms overweldigend.
Nederlandse waterexperts dragen op tal van manieren bij aan een beter waterbeheer in diverse delen van de wereld. Ik geef u twee concrete voorbeelden van projecten in Zuidelijk Afrika en Indonesië.
Tijdens de Wereldtop voor Duurzame Ontwikkeling in 2002 hebben Mozambique, Zuid-Afrika en Swaziland een overeenkomst voor gezamenlijk beheer van de Incomati rivier ondertekend. Nederland steunt dit initiatief als onderdeel van het Nederlandse actieprogramma 'Duurzame Daadkracht'. Het belangrijkste doel hiervan is het reduceren van de negatieve gevolgen van overstromingen voor Mozambique. Nederland is in Mozambique de belangrijkste bilaterale donor in de watersector en zet zich ook in om regionaal wateroverleg tot stand te brengen, dat onmisbaar is om afspraken te maken over het terugdringen van overstromingsgevaar.
En in het laagland van Sumatra loopt een project met als doel om door beter waterbeheer en betere landbouwmethoden, hogere en duurzamere productie te scheppen. Daarmee kan de levensstandaard van de mensen flink omhoog. Nederlandse adviseurs begeleiden op Sumatra het totstandkomen van afspraken over waterbeheer tussen overheden op verschillende niveaus. Er vinden proeven plaats met nieuwe gewassen en teelten. Er komt een organisatie van alle watergebruikers, die ook een taak krijgt bij de planning en uitvoering van het onderhoud van het systeem. En ook ontwikkeling van moerasgebieden wordt opgenomen in de ruimtelijke ordeningsprocessen.
Dames en heren,
Ook al zijn we op veel plaatsen heel praktisch bezig met projecten om het waterbeheer te verbeteren, toch is er nog veel nieuwe kennis nodig.
Universiteiten en onderzoekers kunnen ons helpen om een goede afweging te maken tussen de gebruiksmogelijkheden van het schaarse water. De wetenschap zou aan alle functies van het watergebruik een economische waarde toe moeten kennen zodat een scherpe afweging kan worden gemaakt tussen de verschillende gebruiksmogelijkheden. Waar het nog niet mogelijk is de economische waarde onomstreden te bepalen, zullen we ons moeten inspannen om mensen inzicht te geven in de veelzijdige waarden van water. Zodat waterbeheerders betere afwegingen kunnen maken over de aanwending van het water. Soms zijn er bijvoorbeeld bossen met een lage natuurwaarde waar veel water verdampt, terwijl dit water heel goed van nut kan zijn voor de landbouw.
Het is heel goed dat de Louwes-stichting aan jonge onderzoekers de gelegenheid biedt om zich enige tijd aan deze fundamentele vraagstukken te wijden. Ik hoop dat ik duidelijk heb gemaakt dat ook de Nederlandse overheid zich inspant voor toepassing van deze nieuwe inzichten over het belang van regenwater voor voedselvoorziening.
Ik dank u voor uw aandacht.