56 huisverboden opgelegd tijdens pilot
Tijdens een pilot met het tijdelijk huisverbod is in 56 gevallen een tijdelijk huisverbod opgelegd. Dit blijkt vooral gebeurd te zijn in ernstiger zaken met een strafrechtelijk karakter. Dat blijkt uit de rapporten “Evaluatie pilots huisverbod” en “Bruikbaarheid van het risicotaxatie-instrument huiselijk geweld. Een eerste evaluatie”, die minister Hirsch Ballin van Justitie mede namens minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer heeft gezonden.
Gedurende een half jaar is in het stadsdeel Amsterdam-Noord, Venlo en de regio Groningen proefgedraaid met het opleggen van tijdelijk huisverbod aan (potentiële) plegers van huiselijk geweld. Daarbij is ervaring opgedaan met het specifiek ten behoeve het tijdelijk huisverbod ontwikkelde risicotaxatie-instrument huiselijk geweld (RIHG). Het RIHG is een checklist op basis waarvan de hulpofficier van justitie kan beoordelen of het noodzakelijk is om een huisverbod op te leggen. Tijdens de pilot kon het huisverbod alleen op vrijwillige basis worden opgelegd, omdat het wetsvoorstel tijdelijk huisverbod nog in behandeling is en er daarom nog geen wettelijke basis is om een huisverbod af te dwingen.
Tijdens de proefperiode zijn in de pilotgebieden ongeveer 570 meldingen van huiselijk geweld geregistreerd. Daarbij is in 83 gevallen gebruik gemaakt van het RIHG, waarbij het in 77 gevallen ging om geweld tussen (ex-)partners en in 6 gevallen om geweld tussen ouder en kind. In 56 gevallen is een huisverbod opgelegd. Voorts is gebleken dat in het merendeel van de gevallen de uithuisgeplaatsten zich goed aan het huis- en contactverbod hebben gehouden en dat in de meeste gevallen de aangeboden hulpverlening door de betrokkenen is aanvaard.
Het RIHG blijkt te zijn gebruikt bij ernstiger zaken, die vaak een strafrechtelijk karakter hadden. Als zuiver preventief instrument – dus zonder samenloop met een strafrechtelijk traject – is het RIHG te weinig ingezet. Redenen daarvoor zijn dat de politie vooral gericht is geweest op situaties die dusdanig ernstig waren dat daarin kon worden opgetreden tegen de wil van betrokkenen en dat de cultuur bij de politie meer gericht is op een repressieve dan een preventieve aanpak. Om het preventief gebruik van de maatregel te bevorderen zal hieraan aandacht worden besteed in de basistraining van de politie en in de opleiding van hulpofficieren van justitie. “Voor mij blijft het uitgangspunt dat het huisverbod een preventieve maatregel is, die juist bedoeld is om in te zetten als er nog geen sprake is van aantoonbare strafbare feiten”, aldus minister Hirsch Ballin.