Europese Dienstenrichtlijn heeft positief effect
De Europese Dienstenrichtlijn heeft overwegend positieve economische effecten voor zowel de Europese Unie (EU) als Nederland. Dit blijkt uit een notitie van het Centraal Planbureau (CPB), die op 14 november verschenen is.
De Europese Dienstenrichtlijn voorziet in maatregelen waarmee het dienstverleners gemakkelijker wordt gemaakt om overal in Europa aan de slag te gaan. De notitie vat kort de resultaten samen van onderzoek dat het Centraal Planbureau heeft uitgevoerd naar de verwachte economische effecten van de Dienstenrichtlijn.
Overwegend positief
De effecten lijken zowel voor de EU als voor Nederland overwegend positief te zijn. Op langere termijn wordt een groei van het Nederlands BBP verwacht tussen 1,4 en 6,3 miljard euro. Voor de EU als geheel ligt dit tussen de 60 en 140 miljard euro.
Klein economisch effect
De effecten van de Dienstenrichtlijn variëren per land, afhankelijk van de hoogte van hun reguleringsbarrières voor dienstenhandel, hun handelspartners en hun sectorale specialisatie. Tweederde van de Nederlandse intra-EU dienstenhandel is gericht op het Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland. De reguleringsverschillen tussen deze landen zijn betrekkelijk klein. Het economisch effect voor Nederland is daardoor eveneens betrekkelijk klein, kleiner dan gemiddeld voor de EU.
Oost-Europese lidstaten
Voor de nieuwe Oost-Europese lidstaten zijn de economische effecten naar verwachting relatief het grootst. Deze landen zijn minder concurrerend in veel commerciële diensten en kennen relatief grote handelsbelemmeringen voor deze producten. Zij zullen meer goedkopere buitenlandse diensten gaan importeren en hun binnenlandse specialisatie verschuift in de richting van de verwerkende industrie.