Toespraak bij het Rabobankseminar, 'de Friese landbouw voorop'
Toespraak door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij het Rabobankseminar, 'de Friese landbouw voorop' op 28 november in Leeuwarden.
Dames en heren, Goed om in Friesland te zijn. Ik fiets altijd graag de elfstedentocht. Ik weet hoe mooi het hier is. Ook de Rabobank wil ik complimenteren met de organisatie van dit seminar. Heel goed dat u dit doet. 'Tige tank' dus voor uw uitnodiging. Zoals ik al zei. Friesland is prachtig. En dan wilt u ook nog voorop lopen! Ik begrijp dat heel goed... Uw ambitie is mijn ambitie.
U kent mijn ambitie: de duurzaamheidssprong. Over vijftien jaar is de landbouw in Nederland in alle opzichten duurzaam. Ik kan ook zeggen: over vijftien jaar bent u nog populairder. Niet alleen omdat er zulke heerlijke, gezonde koeien in de Friese weiden grazen, maar ook omdat de producten er van groene en goede kwaliteit zijn. Omdat boeren hier goed zorgen voor het landschap, voor hun dieren, en voor hun Friese grond. En omdat ze daarbij ook nog oog hebben voor de productie van energie. En dan het liefst nog van de tweede generatie, zodat er geen graan mee gemoeid is.
Dames en heren, De veehouderij raakt aan de basisbehoeften van de mens -voedsel en natuur. En ik vind het terecht dat veel mensen zich betrokken voelen. Maar ik wind er ook geen doekjes om. Met name in uw sector zal het niet makkelijk worden. Wij de samenleving, en ik als minister gaan heel veel van u vragen en harde keuzes ga ik niet uit de weg. Uitdagingen genoeg dus, maar daar houdt u van.
Om die duurzaamheidsprong voor te bereiden ga ik proberen voor u drie trends in de wereld en in de maatschappij naar het niveau van de hectare en de bunder te vertalen. De eerste is een economische: de voedselketen en het wereldvraagstuk worden internationaler. De tweede trend is een ecologische: het klimaat verdient onze nadrukkelijke aandacht. En de derde is een sociale: kwaliteit komt naast kwantiteit te staan. Ik zal dit nog verder toelichten.
Internationalisering
Dat de voedselketen en de ontwikkelingen op wereldschaal samenhangen, voelt u vast en zeker al in uw portemonnee. Economen zien dat niet anders. In verschillende gebieden in de wereld dijt de stad uit. De bevolking groeit, en soms zelfs explosief. Het voedsel zal in die verstedelijkte gebieden dus ergens anders vandaan moeten komen. Veel meer mensen in de wereld hebben behoefte aan vlees en zuivel, en aan graan voor henzelf en voor veevoer, terwijl er aan de andere kant minder ruimte overblijft om het ook te produceren.
Het is een vraag die met name in China en India actueel is. China en India zijn opkomende economieën, en de bevolking en de welvaart nemen daar sterk toe. Er is een toenemende vraag naar eiwit en vlees, en een afnemend areaal om dat te verbouwen. Zoiets los je niet zomaar op. Je lost het niet op door de productie aan banden te leggen. Met minder aanbod kun je een groeiende bevolking in de stad natuurlijk nooit van een verantwoord voedselpakket voorzien.
Bovendien zouden we er een kwetsbare groep mee duperen, namelijk de boeren uit ontwikkelingslanden zelf. Juist in die landen is landbouw en de ontwikkeling van het platteland één van de voorwaarden om zich te ontwikkelen en om op wereldschaal te kunnen deelnemen. Alleen al daarom verdienen boeren in deze landen ook een kans beter inkomen te verdienen.
Als ik vanaf Google Earth inzoom op de Europese markt en verder door naar Leeuwarden, dan zie ik hier ook verschuivingen. Toegegeven, in Leeuwarden speelt de verstedelijking minder. De helft van de wereldbevolking mag dan in de stad leven, hier is het nog heerlijk groen, mede dankzij u, de boeren. Maar Nederland in zijn geheel kent ook veel rood, en langzaam maar zeker verkleuren de sociale gemeenschappen.
Dus: De vraag verandert ook. U kunt hier op inspelen. Voor mij is het inmiddels geen open vraag meer hoe we hierop moeten inspelen. De teerling is geworpen. En die is: mee met de internationale trend van een vrije wereldmarkt en mee met afbouw van Europese bescherming. Dit betekent meer markt, meer kwaliteit, minder regels, en meer maatschappij. Economische en demografische ontwikkelingen zijn dus van belang.
Het klimaat
Maar ook het klimaat vraagt om aandacht. Ik denk dat het nauwelijks nog betoog behoeft dat het klimaat, de aarde en onze niet onuitputtelijke energiebronnen om actie vragen. We hebben in de EU te maken met bergboeren in sommige streken. Wij hebben hier in Nederland omgekeerde bergboeren. Namelijk onder de zeespiegel. Hier moeten wij op inspelen. Als kabinet hebben we ons onder andere ten doel gesteld om in 2020 de uitstoot van broeikasgassen ten met dertig procent te hebben verminderd ten opzichte van 1990. Dat is ook nodig- en dat wordt nogal eens vergeten- omdat de toenemende vraag naar fossiele brandstoffen tot grote politieke onrust in de wereld kan leiden.
Gelukkig kan iedereen ook bijdragen. De automobilist kan een andere brandstof tanken of gewoonweg de auto laten staan, of op de fiets gaan, of met de bus (hoewel het openbaar vervoer in Friesland vast niet erg goed is). De zakenreiziger en de toerist kunnen hun blauwe vliegtuigstoel inruilen voor een groene. De tuinder kan huishoudens laten meeprofiteren van zijn warmtekrachtcentrale. En ook de veehouderij - waarvan bekend is dat die in de uitstoot van CO2, methaan, lachgas en andere broeikasgassen een aandeel heeft van vijf procent - heeft iets te kiezen: uitstoot verminderen kan onder andere via veevoer, slimme bemesting, aangepaste stallen, innovatief gebruik van land en water, of via mestopslag en mestverwerking.
Ik zie dat LTO Noord voor Noordelijke telers ook perspectieven ziet en met een project meewerkt aan een grote klimaatstudie.
Wat betreft de ambities van het kabinet: in 2011 moet er een duidelijk tijdpad zijn voor de minimalisering van broeikasgassen en fijnstof. Ik ondersteun daarbij een overheidscampagne die tot doel heeft om individuele oplossingen met elkaar te delen. Goede oplossingen die u misschien al gebruikt. Daar kan een ander van leren.
Om een ander thema aan te snijden: landbouwgewassen voor de bio-energie of voor voedsel, of simpel gezegd: telen we voor de motor of telen we voor de mond? Overigens is de teelt van energiegewassen niet per definitie een booming business. Het is wel belangrijk, maar ik zeg u daarbij: de mond mag dus nooit lijden onder de motor.
Kwalitatief of intensief?
Ik kom bij mijn laatste onderwerp, de publieke opinie.
Bijna negentig procent van de Nederlanders heeft een positief beeld van de landbouw. Iemand die op een boerenbedrijf is geweest, kijkt er zelfs nog positiever tegenaan. Voor dat imago zult u wel moeten blijven werken. Meer dan ooit stellen burgers eisen aan de kwaliteit van hun leven. Ze willen gezond voedsel, tegen een redelijke prijs, goede arbeidsomstandigheden, een respectvolle omgang met het milieu en een natuurlijke omgeving. En de aandacht voor dierenwelzijn, dames en heren, is geen hype, maar onderdeel van die bredere kijk op duurzaamheid.
Burgers nemen ook zelf initiatief. Als consument moet dat nog beter, maar dat komt nog. Zo is er onlangs een handtekeningenactie op touw gezet om aandacht te vragen voor dierenwelzijn, de productie van niet-duurzame soja en de milieueffecten van vleesconsumptie. Het verbaast mij niet dat de handtekeningen grif worden geplaatst. Want wij hebben, dames en heren, over de hele linie dezelfde aandachtsthema's, zoals milieu, landschap, en dierenwelzijn. Daar zijn we allemaal mee bezig. U ook en ik ook. Het verschil is dat zij dan met oude regels komen. Ze eisen meer overheidsbemoeienis en meer overheidsregels. Dat wil ik niet. Het kabinet kiest voor een route van nieuwe kansen. We kiezen voor ondernemerschap. Hoewel dat moeilijker is. Het kost meer lef om het zo te doen. Maar we doen het wel. Samen met u.
Gezonde en sterke dieren in een natuurlijke omgeving, daar gaat het om. Ik wil toe naar volledig duurzame stallen en houderijsystemen, zoals er al voorbeelden zijn zoals het Rondeel en de Plantage voor legkippen of de Comfort Class voor varkens. In 2011 moeten dit soort innovatieve systemen voor vijf procent van de kippen, koeien en varkens operationeel zijn. Ook moet er perspectief zijn op grootschalige toepassing in de jaren daarna.
Ik heb het al vaker gezegd: als we kwaliteit willen, dan hééft die natuurlijk een prijs. Oók de consument zal uiteindelijk moeten handelen naar wat ze zeggen. Ik wil ze daar op aanspreken.
Dames en heren, Ik begon mijn verhaal met de duurzaamheidssprong: duurzaamheid is inderdaad het criterium van de komende vier jaar.
Ik heb een regio die voorop loopt zoals hier in Friesland dus hard nodig. Gelukkig doet u het al heel goed. De Friese landbouw is sterk en gezond. U hebt hier ook een lange traditie in. U doet ook al veel in verbreding bijvoorbeeld in de richting van de zorg of het natuurbeheer. Ik heb ook goede voorbeelden gehoord hier in Friesland. Hier komt bijvoorbeeld de melkveeacademie vandaan, en ik noem u Ecolana, het samenwerkingsverband tussen verschillende boeren die aan een gesloten mineralenbalans werken. Ik noem u Milq2, een project waarin uit verschillende hoeken van de maatschappij gesproken wordt met boeren over duurzaamheid.
De boer die voedselveiligheid, dierenwelzijn en schaalvergroting betrekt in zijn bedrijf en ook nog eens inzichtelijk kan maken hoe productieprocessen verlopen, heeft een voorsprong. Friesland heeft zijn sporen ruim verdiend en ik heb er alle vertrouwen in dat we de uitdaging samen aankunnen.
Ik dank u wel.