Kabinet overweegt experiment premievrije zone
Het kabinet overweegt een experiment om het voor werkgevers en particulieren aantrekkelijker te maken mensen in te huren in kleine baantjes, doordat ze geen premies voor sociale verzekeringen hoeven te betalen. De ingehuurde werknemer bouwt geen recht op voor ww, ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris De Jager van Financiën. Doel van deze 'premievrije zone' is om werk te stimuleren voor mensen die moeilijk aan een baan komen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Begin 2008 beslist het kabinet over de precieze invulling van het experiment.
Het voornemen past in de maatregelen die het kabinet neemt om de markt voor klussen in en om het huis te bevorderen. Dit gebeurt al door de voorgestelde verlaging van de belasting op laaggeschoolde arbeid (vanaf 2009) en de regeling 'Dienstverlening aan huis'. Het experiment gaat een stap verder: voor kleine baantjes vervalt de verzekeringsplicht. Werknemers zijn dan niet verzekerd tegen ziekte en arbeidsongeschiktheid, maar doordat ze zo weinig verdienen, bouwden ze toch al geringe aanspraken op. Op deze manier dalen de loonkosten waardoor de vraag naar kleine baantjes zal toenemen.
Het kabinet wijkt hiermee af van de voorstellen die de Raad voor Werk en Inkomen heeft gedaan om de markt voor klussen in en om het huis te stimuleren. De RWI stelde twee varianten voor. Een belastingvariant, waarin de opdrachtgever voor huishoudelijk werk de kosten tot 10.000 euro mag aftrekken van de belasting. En een variant waarin de werknemer over de inkomsten uit huishoudelijk werk geen loonbelasting betaalt en er ook geen premies worden afgedragen. Het kabinet vindt deze voorstellen echter duur, fraudegevoelig en lastig uitvoerbaar.
Volgens het kabinet kan de markt voor huishoudelijke klussen het beste gestimuleerd worden door algemene belastingmaatregelen te nemen voor de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals het inkomensafhankelijker maken van de arbeidskorting en combinatiekorting waarmee het netto inkomen stijgt en het afbouwen van de overdraagbare heffingskorting. Door deze maatregelen wordt werken aan de onderkant van de arbeidsmarkt financieel aantrekkelijker.