Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij de opening van eiwitfabriek Solanic
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg, bij de opening van de eiwitfabriek Solanic van AVEBE, 5 december 2007.
Dames en heren, Ik zie hier een gevarieerd gezelschap aan gasten. Zou ik iedereen recht willen doen, dan zou ik de commissarissen, burgemeesters, gedeputeerden, aandeelhouders apart en bij naam moeten verwelkomen.
Dus daarom: dames en heren. Goedemorgen!
Ik wil graag een uitzondering maken voor de ambassadrice van India, mevrouw Neelam Sabharwal. A particular word of welcome I would like to adress to her excellency, Madame Neelam Sabharwal, the ambassodor of India. Without your knowhow and skill of your fellow countrymen this factory would not have come into existence. As you know, ladies and gentlemen, the sprayingtower of the factory is India-made. I am very happy indeed with the relationship that the Netherlands has been able to establish with an important country like India. Thank you very much madame, for your involvement. If you allow me I will return to my native languege for the remainder of my speech.
Dames en heren, We kennen AVEBE van oudsher natuurlijk allemaal van de zetmeelaardappel. En van de producten die werden gemaakt van het meel: denk aan papier, lijm, cement en textiel. Daar kunnen vanaf vandaag een aantal producten aan worden toegevoegd. Want dankzij de apparatuur uit India is AVEBE in staat om - door bioraffinage - uit voormalige afvalstromen hoogwaardige eiwitten te produceren. Eiwitten die gebruikt kunnen worden voor het maken van onder andere cosmetica, geneesmiddelen en andere hoogwaardige toepassingen in voedings- en genotsmiddelen. En daarmee zet AVEBE een nieuwe stap op het innovatiepad. Wie had dat kunnen denken: dat een zo oerhollands en 'simpel' product als de aardappel (waar Vincent van Gogh toch op een heel andere manier bekendheid aan gaf) door zijn eiwitten en andere stoffen uit het aardappelsap zo waardevol wordt. En zeker tegen de huidige prijzen...
Ik wil AVEBE dan ook echt een compliment maken met hun vooruitziende blik en hun kennis en kunde om deze nieuwe producten te ontwikkelen. En niet te vergeten, om deze producten op nieuwe markten - buiten de food en feed sektor - aan te bieden. Dat is waar ondernemersschap en innovatie toe kunnen leiden. En dat is waar AVEBE heel goed in is, de koploper in is. Dit maakt AVEBE en SOLANIC ook op een heel andere manier interessant. Namelijk op het gebied van de biobased economy; de groene economie. Ik leg dat uit. Op 8 oktober j.l. heb ik, mede namens de collega's van VROM, EZ, BZ/OS en V&W, de overheidsvisie op de biobased economy in de energietransitie, met als titel 'De keten sluiten', gepresenteerd.
Deze nota is geschreven uit bezorgdheid over de klimaatverandering en onze toenemende afhankelijkheid van een afnemende hoeveelheid fossiele brandstoffen. Wie regeert, wie onderneemt moet vooruitzien. En dat is wat het kabinet heeft gedaan. En daar wil ik graag wat dieper op ingaan, omdat nu de interessante, maar tegelijkertijd verontrustende situatie zich voordoet dat twee mondiale ontwikkelingen elkaar in de wielen kunnen gaan rijden. Waarbij er zelfs sprake kan zijn van tegenstrijdige belangen.
Immers: Enerzijds neemt de productie van bio-energie uit gewassen toe, met als risico dat er minder voor voedsel en diervoer beschikbaar is. En anderzijds snakt een sterk groeiende wereldbevolking naar meer voedsel en vragen groeiende economieën om een voedselpakket met meer dierlijk eiwit.
Dit kan een aantal ongewenste gevolgen hebben:
- De productie van energiegewassen kan de voedselzekerheid in gevaar brengen.
- Het leidt tot minder diervoer, waardoor dit duurder wordt. · Diezelfde productie kan grote gevolgen hebben voor de biodiversiteit.
- De landbouw zal met een groeiende productie wellicht een nog grotere aanspraak maken op de watervoorraden.
Ik ben dus beducht voor concurrerende belangen. De teelt van energiegewassen gaat een serieuze concurrent vormen voor teelten, bestemd voor voedsel. Daar kun je op verschillende manieren mee omgaan. Maar als ik het vertaal naar bijvoorbeeld de bio-energieproductie, betekent dat voor mij het volgende:
1.Productie van biomassa moet plaatsvinden daar waar dat vanuit economisch en ecologisch oogpunt het meest voor de hand ligt.
2.Productie van biomassa mag geen onacceptabele concurrentie opleveren met voedselzekerheid en biodiversiteit. Of anders gezegd: productie voor voedsel moet voorrang krijgen en houden.
Bij de vraag 'productie voor de mond of voor de motor?' moet in tijden van schaarste dan ook altijd de mond voorrang krijgen. Hierover zullen mondiaal, maar ook Europees, zorgvuldige en harde afspraken moeten worden gemaakt.
Dit alles maakt natuurlijk SOLANIC extra interessant, omdat zij met dezelfde hectares aardappels waar voorheen alleen zetmeel uit gewonnen werd, nu ook grote hoeveelheden eiwitten kan produceren. En deze eiwitten kunnen - naar ik heb begrepen - voor een deel dierlijke eiwitten vervangen, waarmee de groeiende vraag naar een voedselpakket met meer dierlijk eiwit kan worden ondervangen.
SOLANIC past dan ook precies in het plaatje van de biobased economy, Van de groene economie waarin (inter-)nationale bedrijven, naast voedseltoepassingen ook niet-voedseltoepassingen maken uit groene grondstoffen. Of, met andere woorden, biomassa. Denk daarbij bijvoorbeeld aan transportbrandstoffen, chemicaliën, materialen en energie.
Echter, om dat te bereiken, is veel geld en onderzoek nodig. Vanuit de kabinetsnota 'De keten sluiten' wordt voor de periode 2007 - 2011 dan ook 58 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de landbouwsector. En voor aanvullende middelen voor innovatie heeft mijn ministerie van LNV voor de groene economie nog eens 80 miljoen begroot in de procedure in het kader van het Fonds Economische Structuurversterking.
Maar met geld en onderzoek alleen, ben je er natuurlijk niet. Wil die volledig groene economie binnen handbereik komen, dan zal de keten ook letterlijk moeten sluiten', dan zullen overheid, bedrijfsleven, kennisinstituten en NGO's nauw moeten samenwerken. Onder andere aan een duurzamer productie van biomassa wereldwijd en aan een efficiënter gebruik van biomassa. En daarmee kom ik weer als vanzelf bij AVEBE- SOLANIC. Want niet voor niets noemde ik AVEBE een koploper. AVEBE werkt met haar bio-raffinage van de aardappel aan verwerking van aardappelzetmeel. Met SOLANIC gaat zij nog weer een stap verder door ná de zetmeelwinning o.a. eiwitten uit diezelfde aardappels te halen.
Bij dit alles is bio-raffinage: het scheiden van biomassa in verschillende componenten, een sleuteltechniek. Een sleuteltechniek die AVEBE en SOLANIC tot in de puntjes beheerst.
Ik ben dan ook erg blij dat ik - in het kader van de biobased economy - AVEBE zie samenwerken met kennisinstituten en andere bedrijven uit de agrobusiness aan het Carbohydrate Competence Centre. En ik voorzie dat dit centrum - in combinatie met andere initiatieven in Noord Nederland zoals bijvoorbeeld Energy Valley en het Bioreactor Development Centre bij het Van Hall-instituut - wel eens zou kunnen uitgroeien tot de groene economie-regio van Nederland.
Ik wil dan ook afsluiten met AVEBE en zijn boerenleden en aandeelhouders te feliciteren met SOLANIC omdat zij hiermee weer een prima concurrentiepositie kunnen opbouwen, door met nieuwe producten nieuwe markten aan te boren.
En ik feliciteer Noord Nederland met het feit dat zij met SOLANIC een voorloper in huis hebben op het gebied van bio-raffinage. En dat kan - in combinatie met alle andere ontwikkelingen die gaande zijn in deze regio - nog wel eens hele mooie prestaties gaan opleveren op het gebied van de groene economie.
Dames en heren,
Laten we de fabriek gaan openen!