Antwoorden op kamervragen van Agema over het overtreden van de Wet op de orgaandonatie
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2812780
4 december 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Agema over het overtreden van de Wet op de orgaandonatie (20700804380).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht “Artsen overtreden meestal de wet bij orgaandonatie”? 1)
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Klopt het dat artsen vrijwel altijd om praktische redenen en onbewust de Wet op de orgaandonatie overtreden wanneer zij beginnen met de voorbereidingen van een orgaandonatie van een niet-geregistreerde patiënt?
Antwoord 2
Voor het antwoord op deze vraag wil ik verwijzen naar het antwoord op vraag 2 van het lid Koşer Kaya (D’66) (vraagnummer 2070408070) dat ik u eerder toezond.
Vraag 3
Klopt het dat in driekwart van de gevallen de organen afkomstig zijn van niet-geregistreerde personen? Zo ja, hoe gaat u bevorderen dat meer mensen zich laten registreren?
Antwoord 3
Nee, dat klopt niet. De verhouding tussen organen afkomstig van geregistreerden en niet-geregistreerden is ongeveer één op één. Weliswaar is ongeveer 40% van de bevolking geregistreerd en ongeveer 60% niet, maar als gevolg van het hoge percentage weigeringen door nabestaanden in geval van nietregistratie (ongeveer 70%) leveren geregistreerden en niet-geregisteerden ongeveer een gelijk aandeel in het aantal organen dat beschikbaar komt voor transplantatie.
Voor het antwoord op het tweede gedeelte van vraag 3 verwijs ik naar mijn brief van 6 november 2007 waarin ik heb aangegeven dat de Coördinatiegroep Orgaandonatie werkt aan een masterplan orgaandonatie. Dat plan zal naar verwachting in maart 2008 worden afgerond. Het kabinet zal zijn standpunt op dat masterplan nog in het voorjaar van 2008 aan de Tweede Kamer sturen.
Vraag 4
Is het volgens de wet toegestaan dat ouders niet hoeven te tekenen voor de orgaandonatie van hun overleden kind, zoals in het geval van het zesjarige jongetje D. den A. die bij een manege in Hoek van Holland dodelijk verstrikt raakte in een tredmolen? Zo ja, bent voornemens de wet zodanig aan te passen dat ouders wel moeten tekenen voor de orgaandonatie van hun overleden kind?
Vraag 5
Bent u in het verlengde van de vorige vraag voornemens in de wet vast te leggen dat beide ouders moeten tekenen, en dat schriftelijk wordt vastgelegd wat er precies wel en niet wordt gedoneerd?
Antwoord 4 en 5
Artikel 21 van de WOD houdt onder meer in dat het daadwerkelijk uitnemen van organen pas is toegestaan indien daarvoor de vereiste toestemming is verleend, en daarnaast ook dat de dood is vastgesteld. De wet schrijft echter in artikel 11 echter niet voor dat de vereiste toestemming schriftelijk wordt verleend. Ik vraag mij ook af of schriftelijke toestemming hier toegevoegde waarde heeft. Bij een donatieprocedure is het vooral van belang dat de verschillende stappen in die procedure zorgvuldig, met compassie en in goed overleg met de familie worden gezet. Voor de hand ligt ook dat men van een en ander aantekening maakt in het medisch dossier van de betrokkene. Het vragen van schriftelijke toestemming gaat echter een stap verder, in het licht van de omstandigheden zou het vragen van schriftelijke toestemming wellicht zelfs wat kil en zakelijk over kunnen komen. Ik ben dan ook niet voornemens om de wet op dit punt aan te passen.
Vraag 6
Klopt het dat sinds 1 januari jl. op alle kinderen die door een ongeluk om het leven komen standaard sectie wordt verricht? Zo ja, bent u voornemens te bewerkstelligen dat ouders en familieleden de gelegenheid krijgen om afscheid te nemen van hun kind alvorens de sectie plaatsvindt?
Antwoord 6
Het is niet juist dat er standaard op alle kinderen die door een ongeluk om het leven komen sectie wordt verricht. Wel is het zo dat in alle gevallen van een niet-natuurlijke doodsoorzaak de Officier van Justitie de bevóegdheid heeft om sectie te laten verrichten.
1) Trouw, Artsen overtreden meestal de wet bij orgaandonatie, 1 november 2007
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Koşer Kaya (D66) en Kant (SP), ingezonden 2 november 2007 (vraagnummers 2070804090 en 2070804120)