Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM)
De koopkrachteffecten zijn beperkt. In beide varianten is voor 90%-95% van de huishoudens de koopkrachtverschuiving kleiner dan plus of minus 200 euro op jaarbasis. Er treedt een beperkte lastenverschuiving op van burgers naar bedrijven. Hierbij speelt een rol dat zakelijke auto's relatief veel kilometers maken, waardoor de kilometerheffing zwaarder weegt dan de terugsluis via de Motorrijtuigenbelasting. Bij congestieheffing is er een relatief kleine groep (met veelal een bovengemiddeld inkomen) die de rekening betaalt omdat zij veel in de spits in congestiezones rijden. De meeste andere burgers hebben licht profijt, omdat zij nauwelijks kilometers rijden in congestiezones, maar wel profiteren van de verlaging van Motorrijtuigenbelasting. Inactieven en minima hebben, voor zover zij een auto bezitten, een klein koopkrachtvoordeel omdat zij relatief weinig in de spits rijden. In de berekeningen is verondersteld dat werkgevers alleen de kilometerheffing op woon-werkverkeer van leaseauto's vergoeden. Op het moment dat werkgevers vaker heffingen op woon-werkverkeer gaan compenseren, komt dit de koopkracht van burgers ten goede.