Voorlichting essentieel om seksuele gezondheid te verbeteren
Gezien het belang voor volksgezondheid en maatschappij heb ik extra aandacht voor de seksuele gezondheid van jongeren. We moeten jongeren weerbaar maken. Met begeleiding, maar niet paternalistisch. We hebben ten aanzien van vrijzinnigheid onze trots te verdedigen. Seksuele vrijheid en zelfbeschikking is een groot goed, zei staatssecretaris Bussemaker ter gelegenheid van het 11e Soa-aids-hiv congres
Koninklijke Hoogheid, geachte aanwezigen,
Wie de baas is, doet er niet toe. Wat de baas doet, daar gaat het om. Leiderschap moet immers voortkomen uit de behoefte van mensen die er door beïnvloed zullen worden. En als het om een grote groep mensen gaat, met verschillende behoeften, dan voldoet één grote roerganger niet. Dan is het nodig om op verschillende niveaus leiders te hebben.
Seksuele gezondheid is van belang voor alle mensen. Daarom kan de overheid voor dit brede en soms gevoelige onderwerp nooit die ene leider zijn. Een heel netwerk van organisaties houdt zich bezig met de bevordering van seksuele gezondheid en specifiek de soa-bestrijding. Gemeenten, GGD’en, scholen, huisartsen, NGO’s en de centrale overheid: allemaal kunnen ze op hun eigen wijze een belangrijke bijdrage leveren aan de preventie en hulpverlening. Ze zullen daarbij allemaal visie moeten tonen; inspireren, tot daden aanzetten en het gezichtsveld verruimen.
Hoe dat uit kan pakken, kunnen we al goed zien bij de preventie en hulpverlening bij HIV-SOA. De soa-cijfers lijken te stabiliseren . Specifieke risicogroepen worden apart benaderd. Toch heeft de soa-bestrijding nog steeds onze volle aandacht nodig. Bepaalde problemen zijn hardnekkig. Alle partijen die ik zojuist heb genoemd nemen daarvoor de verantwoordelijkheid. Dat is buitengewoon belangrijk.
Wij als overheid vertalen onze bijdrage onder andere in het Centrum Infectieziektebestrijding. Dit centrum zal de preventieprogramma’s aan blijven sturen die gericht zijn op de kwetsbare groepen jongeren, homoseksuele mannen, migranten, prostituees en prostituanten, druggebruikers en hiv-geïnfecteerde mensen. Ook de coördinatie van de aanvullende curatieve soa-bestrijding ligt bij het Centrum voor Infectieziektebestrijding.
Met de extra investering voor de soa-bestrijding hebben acht GGD’en ervoor gezorgd, dat de toegang tot de hulpverlening anoniem is, en daardoor laagdrempeliger is geworden. Effectief testen op soa bij risicogroepen is de basis. De financiering is daarbij afhankelijk van het aantal gevonden infecties. Eind volgend jaar gaan we deze nieuwe aanpak van de soa-poliklinieken evalueren.
VWS hoopt ook in het volgende jaar inzicht te krijgen in de eerste resultaten van de pilot die we opgezet hebben voor chlamydiascreening. Chlamydia is nog steeds de meest voorkomende soa, vooral onder jonge mensen. Deze soa moet met kracht bestreden worden.
Ik vind dat binnen de soa-bestrijding in Nederland goede initiatieven lopen. Maar enige bescheidenheid is wel op z’n plaats, als we het afzetten tegen de jubilerende aidsbestrijding. De Nederlandse aidsbestrijding bestaat al weer 25 jaar: van de onderkenning van het virus in 1982 tot stabilisering van de pandemie in de laatste jaren: de aidsbestrijding heeft het allemaal meegemaakt. Ook in letterlijke zin: mede-gemaakt. Ik zou hier dan ook al die mensen die zich voor de aidsbestrijding hebben ingezet, willen bedanken voor hun geweldige inzet gedurende die kwart eeuw.
Maar er is alle reden om meteen weer onze blik te verbreden. Want in diezelfde 25 jaar is er een nieuwe generatie opgegroeid. Een generatie die seksualiteit aan het ontdekken is en ook verreweg het meest te maken krijgt met de schaduwkanten. Niet alleen met HIV/SOA, maar bijvoorbeeld ook ongewenste zwangerschappen en seksueel geweld.
Deze problemen met de seksuele gezondheid moeten we zo veel mogelijk voorkomen. Allereerst zijn mensen natuurlijk zelf de baas als het om hun seksuele gezondheid gaat. De meeste mensen kunnen gelukkig goed omgaan met de verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag.
Maar bij jongvolwassenen ligt dat iets anders. Seksualiteit wordt op die leeftijd een onvermijdelijk onderdeel van je leven. Het is fijn, spannend en intiem, maar ook vaak moeilijk bespreekbaar en soms nog met vele taboes omgeven. Die problemen gelden voor de jongvolwassenen zelf én voor hun omgeving.
De behoeften van deze mensen vraagt om leiderschap. Van u als professional, maar primair van ouders en van de gemeenschap. En gezien het belang voor volksgezondheid en maatschappij heb ook ik extra aandacht voor de seksuele gezondheid van jongeren. We moeten jongeren weerbaar maken. Met begeleiding, maar niet paternalistisch. We hebben ten aanzien van vrijzinnigheid onze trots te verdedigen. Seksuele vrijheid en zelfbeschikking is een groot goed.
De afgelopen jaren is er al het een en ander gebeurd om deze ontwikkeling in gang te zetten. Zo hebben SOA AIDS Nederland en de Rutgers Nisso Groep het onderzoek ‘Seks onder je 25e’ uitgevoerd, waar een actieplan voor de komende jaren uit voort gekomen is. VWS heeft naar aanleiding van dit actieplan het ZonMw-programma ‘Seksuele gezondheid van de jeugd’ opgestart. Dit programma richt zich op preventieve acties en onderzoek voor de SOA-bestrijding, maar óók op het gebied van de bestrijding van ongewenste zwangerschappen en seksueel geweld.
Het programma werkt bijvoorbeeld aan de vernieuwing en ontwikkeling van methoden die niet alleen over seksualiteit gaan, maar ook steeds meer over ‘life skills’. Het programma bekijkt ook hoe coördinatie in het veld beter kan als het gaat om de seksuele gezondheid. Voor soa/hiv is dit al gebeurd. Inzicht in oorzaken van seksueel gedrag is belangrijk om problemen zoals soa en seksueel geweld te voorkomen. De perceptie van het eigen gedrag is ook belangrijk. Ontsporingen zoals de breezerseks halen natuurlijk de kranten. Maar die kwalificatie ‘ontsporing’ wordt niet gemaakt door jongeren om wie het gaat. Voor dit soort vraagstukken moeten we de komende tijd aandacht hebben.
‘Seksuele gezondheid van de jeugd’ werkt al toe naar een geïntegreerde aanpak van seksuele gezondheid. De acht GGD’en van de aanvullende curatieve soa-bestrijding gaan ook op het bredere terrein van seksuele gezondheid een belangrijke coördinerende rol spelen. Dat ligt voor de hand: zo koppel je meteen de SOA-zorg en het bredere veld van seksuele gezondheid.
De afgelopen jaren hebben drie regio’s al geoefend met geïntegreerde spreekuren voor SOA, anticonceptie en seksualiteit. Het gaat om het ‘Sense’-project, de centra voor seksuele gezondheid. Voorbouwend op deze pilot beginnen we in 2008 met de aanvullende eerstelijns-seksualiteitshulpverlening voor jongeren tot 25 jaar, gecoördineerd door de acht regionale GGD’en. We investeren in laagdrempelige en anonieme voorzieningen; een voortzetting van de oude Rutgershuizen.
Met deze anonieme en laagdrempelige voorzieningen voor informatie en advies over seksualiteit hoop ik de seksuele gezondheid van jongeren te bevorderen. Ik ben blij dat alle betrokken partijen dit zelfde doel voor ogen hebben. We staan voor de uitdaging deze voorziening op een goede manier te introduceren in Nederland.
Verder hebben we ook oog voor specifieke onderwerpen, want die grote groep jongeren is natuurlijk erg divers. Denk daarbij aan tienerzwangerschappen en SOA bij Antilliaanse en Surinaamse jongeren. En islamitische jongens die vaker dan anderen seksueel geweld plegen. Het Kabinet wil één miljoen euro (per jaar) investeren in seksuele voorlichting gericht op allochtone groepen. Ik ben bezig hiervoor een plan van aanpak te ontwikkelen en ik verwacht dit in het voorjaar van 2008 klaar te hebben.
Zo’n geïntegreerde aanpak van seksuele gezondheid doet een groot beroep op gedeelde verantwoordelijkheden, opgedeeld leiderschap. Op mijn eigen ministerie, waar ik nauw samenwerk met minister Rouvoet die jeugd in zijn portefeuille heeft en met minister Klink die infectieziektebestrijding in zijn portefeuille heeft. En binnen de rijksoverheid, waar ik bijvoorbeeld samen met staatssecretaris van Bijsterveldt van onderwijs wil kijken hoe de seksuele vorming op scholen beter kan.
En met die scholen zij we meteen weer bij al die andere partijen van wie we leiderschap mogen verwachten. Want, de overheid kan het niet alleen. Jullie allemaal hier in de zaal, jullie moeten het doen. Als kliniek, als NGO, als abortuskliniek, als ouder, als lid van de gemeenschap. Wij zijn allemaal leiders.
Mijn wens is: ga door met jullie goede werk. En denk mee. Vorm een beeld van hoe we dat hele gebied van seksuele gezondheid zo goed mogelijk kunnen bestrijken. Kijk naar wat deze jongeren en jongvolwassenen nodig hebben. En toon leiderschap.
Dank u wel