Kabinet besluit over verlenging ISAF-missie Uruzgan

Toelichting minister-president Balkenende, minister Verhagen (BZ), minister Van Middelkoop (Defensie) en minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) in de persconferentie na afloop van de ministerraad.

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE:
Dames en heren, goedemiddag. Vandaag heeft het kabinet besloten dat Nederland een nieuwe bijdrage zal leveren aan de ISAF-missie in Uruzgan. En dat voor een periode van twee jaar, na 1 augustus 2008. En een brief hierover is vandaag aan het parlement gezonden.

Ik zal u kort de hoofdlijnen van het besluit geven en daarna zullen de overige bewindslieden vanuit hun verantwoordelijkheid er nader op ingaan. Eerst de minister van Buitenlandse Zaken, dan de minister van Defensie en dan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

We hebben dit besluit genomen naar aanleiding van een verzoek van de Afghaanse overheid, de NAVO en de VN. En een belangrijke factor daarbij is dat de missie een expliciet mandaat heeft van de Veiligheidsraad.

We hebben regelmatig met elkaar gesproken over dit onderwerp. Ook op dit moment bij de persconferentie en ook daar buiten. We zijn niet over één nacht ijs gegaan, dit alles vergde een zorgvuldige voorbereiding. Ik heb steeds aangegeven: zorgvuldigheid gaat boven snelheid. In juni hebben we een kennisgevingsbrief aan het parlement gezonden. Er zijn intensieve contacten geweest met de VN, de NAVO, de bondgenoten en de Afghaanse regering. Militaire experts hebben de mogelijkheden goed geanalyseerd en in het kabinet hebben we de wenselijkheid van een nieuwe bijdrage uitgebreid besproken. Vorige week heb ik ook gezegd: een lange bespreking met elkaar gehad, toen was ook de Chef Defensiestaf generaal Berlijn aanwezig. En vandaag hebben wij de besluitvorming kunnen afronden.

Ons besluit is gebaseerd op de volgende overwegingen. In de eerste plaats het draagvlak bij de Afghaanse bevolking en onze solidariteit met hen. Tweede; de bijdrage die andere landen leveren. Het derde: perspectief op duurzame verbetering. Het vierde: bevordering van veiligheid, zowel daar als hier. En zorg voor de mensenrechten en bestrijding van de armoede als vijfde aspect.

Het gaat ons om een stabilisatie- en ondersteuningsmissie die is gericht op overdracht. Voor stabilisatie staat ons voor ogen: meer veiligheid en ontwikkeling van de lokale bevolking. Wat betreft ondersteuning richt de missie zich op ondersteuning van de overheid, het leger en de politie van Afghanistan. En wat betreft overdracht: we gaan door met het opleiden van Afghaanse eenheden aan wie taken zullen worden overgedragen. Op 1 augustus beëindigen wij onze leidende rol in Uruzgan.

In deze missie gaan veiligheid, ontwikkeling en diplomatie hand in hand. Ze kunnen niet zonder elkaar. En om dat te onderstrepen zullen we een aantal nieuwe accenten zetten. Er komen meer financiële middelen beschikbaar voor ondersteuning van de Afghaanse regering en de NGO's. En er komt een intensievere begeleiding bij de opbouw van een adequaat bestuur. En we intensiveren ook de training van Afghaanse veiligheidseenheden.

In de besluitvorming over de duur van de missie is rekening gehouden met het verloop van het democratisch proces in Afghanistan. Presidentsverkiezingen in 2009, parlementsverkiezingen in 2010. En ook lopen in 2010 de afspraken af die de internationale gemeenschap heeft gemaakt met de Afghaanse regering.

De terugtrekking van de Nederlandse militairen, de Taskforce Uruzgan, zal zo snel mogelijk na 1 augustus 2010 zijn beslag krijgen zodat deze voor 1 december 2010 is afgerond. Het is de verantwoordelijkheid van de NAVO om de behoeftestelling in Uruzgan dan tijdig te vullen.

In de uitvoering van de missie zullen we worden bijgestaan door andere NAVO-lidstaten en partners. Naast Australië noem ik bijvoorbeeld Frankrijk. Een aantal zaken zal door deze partners kunnen worden uitgevoerd. En we verwachten dat de omvang van de Nederlandse troepen met zo'n 200 à 300 militairen kan worden verminderd.

We zijn ervan overtuigd dat onze krijgsmacht deze missie aankan. In goed overleg zijn er aanvullende financiële middelen beschikbaar gesteld voor uitvoering van de missie. Er is een solide financiële paragraaf opgenomen in de brief aan de Kamer.

De risico's die met deze missie zijn verbonden, die zijn aanzienlijk. En dat is de afgelopen periode gebleken. Tijdens de missie zijn 12 Nederlandse militairen om het leven gekomen. Twaalf slachtoffers. De herinnering aan hen leeft voort. Bij de familie, bij de collega's, bij de regering, bij ons allen. We leven mee met de nabestaanden en ook de gewonden die zijn gevallen verdienen onze aandacht en ons respect.

De waardering van de Nederlanders die actief zijn in Afghanistan, die waardering is groot, ook internationaal. Ze hebben een uitstekende naam bij de lokale bevolking, de Afghaanse overheid en bij onze internationale partners. Dat is te danken aan de gezamenlijke inzet van de Nederlandse militairen, ontwikkelingswerkers, diplomaten en anderen. Samen met onze partners boeken we onder zeer moeilijke omstandigheden stap voor stap resultaten. Samen bouwen we aan goed onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid, bestuur, wegen en een goede watervoorziening.

We hopen dat het parlement de artikel-100 brief die vandaag is toegestuurd voor het kerstreces zal kunnen behandelen. We gaan het debat met de Kamer met overtuiging aan en streven naar een zo breed mogelijke parlementaire steun. Dat is van belang voor de Nederlanders die de komende jaren actief zijn in Afghanistan, maar evenzeer voor de bevolking daar.

MINISTER VERHAGEN (BZ):
Juist bij een besluit over de uitzending van Nederlandse militairen om deel te nemen aan vredesmissies is het van belang dat het op een zorgvuldige en verantwoorde wijze gebeurt. En bij het besluit van dit kabinet om een nieuwe Nederlandse bijdrage aan de stabilisatiemissie te leveren zijn we dan ook grondig te werk gegaan. De afgelopen maanden hebben we uitvoerig, intensief en uitgebreid contact gehad met de Afghaanse regering, met de NAVO, onze NAVO-partners, de Verenigde Naties, de EU en anderen.

Tijdens die gesprekken en tijdens die contacten was het overduidelijk dat allen het belang onderstreepten dat er aan gehecht wordt dat de internationale gemeenschap in deze instabiele regio actief is, op alle vlakken. Diplomatiek, militair en met ontwikkelingssamenwerking. En net zo belangrijk is het als we kijken naar de regio om in dialoog te blijven met landen als Pakistan en Iran, om die landen ook te wijzen op hun verantwoordelijkheid, samen met de regering-Karzai, voor de stabiliteit in die regio.

Het was volstrekt duidelijk dat de internationale gemeenschap de Afghanen niet aan hun lot kan en mag overlaten. En er zijn veel redenen voor, laat ik er vier noemen.

Allereerst: mensenrechten en de waarden die daar onder liggen. Mensenrechten, hebben we ook steeds duidelijk gemaakt, vormen de hoeksteen van ons buitenlands beleid. En als het gaat om mensenrechten dan kan het niet bij de mooie woorden alleen blijven, dan moet het ook beter worden. Ook voor vrouwen en kinderen. We moeten voorkomen dat Afghanistan weer terug kan vallen naar een tijd van taliban waar mensenrechten op een gruwelijke wijze werden geschonden. En dat is een belangrijke reden voor dit kabinetsbesluit.

Tweede reden: veiligheid. Veiligheid voor de Afghanen is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van dat land en voor het tegengaan van radicalisering. Afghaanse veiligheid en stabiliteit dient ook het belang van Nederland. Afghanistan mag niet meer verworden tot een toevluchtsoord voor terroristen. Zoals een van de Nederlandse soldaten die in Afghanistan actief is het zei: als we daar niets doen, zitten de terroristen straks in onze voortuin.

Derde reden is solidariteit. Afghanistan is een van de allerarmste landen van de wereld. En omdat onze regering internationale solidariteit ook over religieuze en culturele verschillen heen serieus nemen, dan toch zeker in Afghanistan, het vier na armste land ter wereld.

Vierde reden: geloofwaardigheid. Ruim veertig landen waaronder alle NAVO-bondgenoten zijn in Afghanistan actief en nemen net als Nederland zijn verantwoordelijkheid. En we maken deel uit van de waardengemeenschap die de NAVO is, die Europa verbindt met de Verenigde Staten en Canada. Lid zijn van een bondgenootschap betekent ook zelf meedoen.

Nederland wil de leiding houden in Uruzgan. We hebben ervaring, de mensen, de expertise, en een model van geïntegreerde samenwerking van defensie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking waarmee je resultaten kunt boeken. We zijn terughoudend met het gebruik van geweld, we houden rekening met de lokale stammencultuur, we laten de bevolking in de regering dus ook in hun waarde. Het is hun land. En die wederopbouw staat dus ook centraal. En door de leiding in Uruzgan te behouden, de grootste te zijn, kunnen we op alle fronten meesturen. Kunnen we invloed hebben op de besluitvorming. Uruzgan is een weerbarstig land, dat heb we het afgelopen jaar gezien. Het is twee stappen vooruit en soms een stap terug. Maar we boeken wel resultaat. De kern bij dit alles is dat wij de Afghanen willen helpen zodat zij het zelf kunnen doen. En dan gaat het om meer en betere politie, kundiger bestuur, meer aandacht voor de bestrijding van criminaliteit en de rule of law.

En er is de afgelopen tijd veel bereikt in Afghanistan. Maar het is tegelijkertijd overduidelijk dat die verworvenheden dat die zeer kwetsbaar zijn en dat de resultaten die we geboekt hebben zeker niet onomkeerbaar zijn. Dus wij willen, ook als laatste ter onderstreping van ons besluit; we willen juist voortbouwen op de investeringen, de inzet en de inspanningen die door onze Nederlandse militairen de afgelopen periode zijn gemaakt We willen en kunnen daar een verschil maken. Samen met anderen, in het belang van Afghanistan. Kortom: het werk dat we daar doen, dat is relevant en waardevol. We zetten daar iets neer en we willen daarmee doorgaan. En door de bijdrage van andere landen kunnen we met een kleinere Nederlandse bijdrage dit werk op een verantwoorde wijze voortzetten.

MINISTER VAN MIDDELKOOP (DEFENSIE):
Dames en heren, met het besluit om nog eens twee jaar Afghanistan te ondersteunen wordt opnieuw een zwaar beroep gedaan op onze krijgsmacht. De mannen en vrouwen van de Nederlandse krijgsmacht bewijzen elke dag weer dat zij deze opdracht aankunnen. Ik spreek daar op dit moment mijn grote waardering voor uit. En ook nu gaan onze gedachten uit naar de nabestaanden van militairen die bij de lopende missie het leven hebben gelaten.

Deze nieuwe missie vraagt veel van de krijgsmacht. Zowel van onze mensen als van ons materieel. Ook deze missie valt echter binnen het ambitieniveau dat de politiek van de krijgsmacht vraagt. Wij kunnen het aan. Eenvoudig zal het niet zijn. Het voortzetten van de Nederlandse bijdrage mag immers het in stand houden van de krijgmacht op de langere termijn niet in gevaar brengen. Die garantie is er. De inzet van onze krijgsmacht zal ook voor de komende jaren robuust, professioneel en verantwoord zijn. De risico's die zijn gemoeid met deze missie zijn en blijven aanzienlijk. Het risico op Nederlandse slachtoffers blijft aanwezig. De onveilige situatie in grote delen van de provincie vereist dat de operationele gevechtskracht wordt gehandhaafd op het huidige niveau. Tot op heden is de omvang van de Taskforce Uruzgan inclusief ondersteunende middelen, waaronder F16 jachtvliegtuigen, Apache gevechtshelikopters en de pantserhouwitsers toereikend. Zowel Australië als de Verenigde Staten zullen hun bijdrage in Uruzgan continueren na augustus 2008.

Uitgangspunt bij dit kabinetsbesluit is dat Nederland ook in de nieuwe missie lead nation zal blijven in de provincie Uruzgan. Dit stelt ons in staat in alle fora in Afghanistan onze stem te laten horen. Er komen nieuwe partners. Afhankelijk van onderhandelingen zal dat gaandeweg leiden tot een reductie van 200 à 300 Nederlanders in Uruzgan. Het totaal aantal Nederlandse militairen in Afghanistan komt daarmee op termijn op circa 1350 tot 1450. Veel energie zal worden gestoken in het trainen van Afghaanse militairen, op termijn onze exitstrategie.

Nederland zal de bijdrage van F16 jachtvliegtuigen in ISAF terugbrengen van zes naar vier. De vijf Apache gevechtshelikopters blijven gehandhaafd. Met deze inzet vanuit de lucht blijft ondersteuning aan de Nederlandse troepen in Uruzgan gewaarborgd en kan worden opgetreden indien dat noodzakelijk is.

Het kabinet heeft nadrukkelijk stil gestaan bij een deugdelijke financiering van een verlenging van de huidige missie. Inzet, omstandigheden ter plaatste en de grote afstand van Nederland trekken niet alleen een forse wissel op personeel en materieel, maar vereisen ook een flinke financiële inspanning. De verlenging van de Nederlandse inzet van militaire eenheden en middelen wordt geraamd op 270 miljoen euro per jaar. Daarin zijn onder meer begrepen: personele toelagen, transportkosten, voeding, munitieverbruik en een extra reservedeel. Voor extra slijtage door intensief gebruik in het ruige missiegebied heeft de Tweede Kamer eerder 100 miljoen aan de Defensiebegroting toegevoegd. Voor de verlenging trekt het kabinet hiervoor opnieuw tweemaal 50 miljoen, dus 100 miljoen euro uit. De totale kosten van de verlenging worden dus geraamd op 640 miljoen euro. Dat is enkele tientallen miljoenen euro's minder dan de lopende operatie. Dank u wel.

MINISTER KOENDERS (ONTWIKKELINGSSAMENWERKING):
Dames en heren, de Nederlandse regering heeft vandaag een belangrijk besluit genomen. U hebt net gehoord: Nederland wil zijn verantwoordelijkheid nemen voor een stabilisatie- en ondersteuningsmissie gericht op overdracht. En de minister-president heeft zojuist duidelijk aangegeven wat daarbij de data en deadlines zijn.

Ontwikkelingssamenwerking speelt daarbij een grote rol. Veiligheid en ontwikkeling hangen nauw samen. Het is essentieel: de bijdrage van andere landen, het draagvlak onder de Afghaanse bevolking en de solidariteit met de bevolking. Een van de armste bevolkingen ter wereld. En vanuit ontwikkelingssamenwerking: het belang van opbouw van bestuur en ontwikkelingsprogramma's. Dat vereist het waarborgen van de drie-D benadering. Er is geen louter militaire oplossing om de situatie in Afghanistan te verbeteren. Het is essentieel om nu de component te versterken, de civiel-politieke component, het versterken van het Afghaanse gezicht, van ontwikkeling, van betere en eerlijkere politie, van ondersteuning van het bestuur, ook in Uruzgan. Kortom: van een duidelijke drie-D benadering die gericht is op opbouw en ontwikkeling. De Nederlandse benadering van die drie-D benadering, inclusief ontwikkeling, heeft steun verkregen in Afghanistan.

Opbouw in Uruzgan moet realistisch worden bekeken. Als we kijken naar Afghanistan als geheel, zijn de Afghanen sinds 2001 ver gekomen. De kindersterfte is met 25% gedaald, het aantal schoolgaande kinderen is gegaan van 900 duizend naar 5 miljoen. En je ziet langzaam maar zeker ook de opbouw van een private sector. De Nederlandse benadering: werken via de Afghaanse regering, uitvoeren van nationale programma's op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, justitie, landbouw en verbeteren van infrastructuur is essentieel. Daar hoort ook bij samenwerking met de overheid en speciale donorfondsen. De politiek-civiele kant van de missie moet versterkt worden door het steunen van mensenrechten, van de politie, van corruptiebestrijding en van alternatieven voor drugs.

Als je kijkt naar de situatie in Uruzgan hebben we te maken met de armste provincie in het vier na armste land ter wereld. In 2002 werd in de brief beschreven: Nederland kan inputs geven aan de wederopbouw en aan het verbeteren van de levensomstandigheden. Er is wat mij betreft geen sprake van rozengeur en maneschijn, maar ook geen gitzwart scenario. Na zestien maanden zijn we verder dan verwacht, er is qua opbouw meer gebeurd dan verwacht. Het bestuur wordt verbeterd, het aantal mensen dat bereikt wordt gaat naar de 50%, op basis van basisgezondheidszorg zelfs nog aanzienlijker hoger.

Dames en heren, mijnheer de minister-president, wij hebben op het ogenblik in Uruzgan meer dan 25 miljoen aan contacten uitstaan, basic human health packages uitgegeven, honderd gezondheidsposten zijn opgezet waardoor mensen injecties krijgen, kinderen krijgen injecties maar ook ingewikkelde ingrepen in het regionale ziekenhuis. We zijn begonnen met regionale ontwikkeling en microkredieten, op het terrein van justitie van het investeren en ondersteunen van het bestuur in Uruzgan, en ook van de infrastructuur liggen de plannen klaar zodra dit besluit door de Kamer zal worden geaccordeerd. We werken op het terrein van justitie ook als het gaat om de ondersteuning van de mensen die vanuit het verzoeningsproces van de Afghaanse regering bezig zijn om in feite een nieuwe toekomst te beginnen. We werken aan alternatieven voor drugs en voor saffraan. En de Nederlandse regering heeft ook duidelijk gemaakt dat alternatieven voor drugs essentieel zijn. En eradicatie alleen met Nederlandse samenwerking zal plaatsvinden als die alternatieven er zijn.

Kortom: het is belangrijk dat die verantwoordelijkheid nu voor de tijd zoals die aangegeven is wordt hernomen. En dat we op dat moment nauwkeurig in die periode samenwerken tussen Ontwikkelingssamenwerking en Defensie en Buitenlandse Zaken. Dank u wel.