Geldboetes buitenland op deurmat
Nederlanders die in één van de Europese lidstaten een geldboete hebben gekregen, kunnen in de toekomst een acceptgiro van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) verwachten. Het moet dan gaan om een onherroepelijke beslissing. Dit staat in een wet van minister Hirsch Ballin van Justitie die op 1 december 2007 in werking treedt en voortvloeit uit het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie uit 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties.
Nederland kan een strafrechtelijke geldboete overdragen aan een andere lidstaat zodat die daar kan worden geïnd. De veroordeelde moet in dat land wel een vaste woon- of verblijfplaats hebben of inkomsten of vermogen waarop de geldboete kan worden verhaald. Andersom kunnen lidstaten ook aan Nederland overdragen. Behalve voor geldboetes opgelegd door de strafrechter, geldt de nieuwe regeling ook voor verkeersboetes - bijvoorbeeld voor te hard rijden - en voor de door de strafrechter opgelegde verplichting om het slachtoffer schadevergoeding te betalen.
De EU-lidstaten vragen elkaar geen vergoeding voor de inningskosten, het incasserende land mag het geld houden. Lidstaten kunnen hiervan afwijken door af te spreken dat het geld - geheel of gedeeltelijk - toch naar de lidstaat gaat die de sanctie heeft opgelegd. Bijvoorbeeld wanneer het geld bedoeld is als schadevergoeding aan het slachtoffer.
Het CJIB in Leeuwarden krijgt een centrale rol bij de incasso van buitenlandse boetes in Nederland. In het omgekeerde geval loopt de procedure ook via deze instantie. Het CJIB zal dan nagaan of de in Nederland opgelegde boete hier te innen valt. Lukt dit niet, dan kan overdracht aan een andere lidstaat volgen.
Wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen werkt sneller en doelmatiger dan de traditionele rechtshulp en maakt het de EU-landen gemakkelijker om samen te werken bij de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit. Al eerder werd daarom het Europees aanhoudingsbevel ingevoerd en de tenuitvoerlegging van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen en bewijsstukken.