Toespraak minister Ter Horst bij in ontvangst nemen van de publicatie ‘Leven in NL 2007’
Toespraak van minister Ter Horst bij het in ontvangst nemen van de publicatie ‘Leven in NL 2007’, uitgesproken door mevrouw drs. A.C. van Es, directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties van het ministerie van BZK.
Dank, voor deze gezamenlijke publicatie van CBS en VNG. Leven in Nederland 2007 is een interessante publicatie, vooral door de combinatie van cijfermatige gegevens en inhoudelijke essays over de ontwikkelingen in gemeenten.
Om drie redenen ben ik enthousiast over deze publicatie.
In de eerste plaats is het een publicatie vanuit de gemeenten. Hij is door de VNG en het CBS samen gemaakt, maar het digitale gedeelte bevat ook gegevens vanuit de individuele gemeenten. Dankzij die samenwerking hebben we dus tot op het individuele lokale niveau inzicht in de stand van het land.
In de tweede plaats is de publicatie inhoudelijk relevant, omdat hij ingaat op veel onderwerpen die van belang zijn voor het openbaar bestuur: zoals veiligheid, werken en bijstand en vergrijzing.
In de derde plaats ben ik enthousiast omdat de essays zijn gecombineerd met feitelijke CBS-gegevens. Voor mij, beleidsadviseur bestuur van de minister van Binnenlandse Zaken, is dat een gouden combinatie. Laat ik daar iets meer over zeggen.
Mijn minister draagt het openbaar bestuur een warm hart toe en ik vind dat gemeenten daarin een cruciale rol vervullen. Ik vind het belangrijk dat gemeenten goed presteren en dat gemeenten zich ook de maat laten nemen. Hulpmiddelen zoals indicatoren en benchmarken zijn wezenlijk om te laten zien wat gemeenten allemaal presteren.
Vaak echter wordt er bij het vergelijken van gemeenten kortzichtig gekeken. Een complexe vergelijking wordt vaak vereenvoudigd tot: in gemeente A is product X - bijvoorbeeld bouwleges - duurder dan in gemeente B. Of: in gemeente A doet men taak Y met tien medewerkers en in gemeente B slechts met zeven.
Dit soort vereenvoudigde vergelijkingen maken het moeilijk om een discussie over prestaties aan te gaan; gemeenten zitten dan vrijwel direct in het defensief. Ze moeten gaan uitleggen dat ze met reden andere keuzen hebben gemaakt dan andere gemeenten.
De feiten in het boekje ‘leven in Nederland’ zijn waardevol omdat ze laten zien hoeveel gemeenten van elkaar kunnen verschillen. Het gaat daarbij grotendeels om feiten en ontwikkelingen die, in ieder geval op korte termijn, moeilijk door gemeenten te beïnvloeden zijn. Gemeenten moeten juist adequaat op die verschillen inspelen.
Ter illustratie: tot 2025 zal het inwonersaantal in de provincie Flevoland nog met 26% groeien, terwijl de verwachting is dat het aantal inwoners in Limburg in diezelfde periode met 7% daalt. Het is duidelijk dat groei versus krimp van het inwonersaantal grote gevolgen heeft voor gemeenten en vraagt om heel divers beleid.
Een paar andere voorbeelden:
- In Sint Anthonis is de bruto arbeidsparticipatie van vrouwen bijna 77% terwijl dat in Oldebroek circa 35% is. Of:
- Het gemiddeld gestandaardiseerde inkomen per huishouden is in Rozendaal ruim tweemaal zo hoog als in Reiderland. En in Almere was het aandeel eenouderhuishoudens op het totale aantal huishoudens bijna 11% en in Rozendaal iets minder dan 3%.
Kortom, de verschillen tussen gemeenten zijn groot. Dit heeft gevolgen voor enerzijds de mogelijkheden van gemeenten en anderzijds voor het benodigde beleid. Deze feiten op een rijtje te zien is daarom zeer verhelderd.
De publicatie laat ook zien dat er overeenkomsten zijn tussen diverse gemeenten. Mijns inziens zouden gemeenten van de gegevens gebruik moeten maken door díe gemeenten op te zoeken die met vergelijkbare problematiek te maken hebben. Gebruik elkaars ervaringen voor het nadenken over de toekomst. Gemeenten die bijvoorbeeld nu nog groeien qua inwonersaantal, maar weten dat die groei over een paar jaar stopt, kunnen actief op zoek gaan naar gemeenten die nu al krimp kennen. Op deze manier kunnen gemeenten leren van elkaar.
Leven in Nederland 2007 is leven in veelzijdige, diverse gemeenten. Leven in Nederland in 2007 is ook leven in gemeenten die samenwerken, elkaar inspireren en zich meten met elkaar. Deze publicatie biedt hiervoor een uitstekende basis.