Ruim 100.000 mensen uit Midden- en Oost-Europa werkzaam in Nederland
In Nederland werken naar schatting ten minste 100.000 mensen uit de Midden- en Oost-Europese lidstaten die sinds 1 mei 2004 lid zijn van de Europese Unie (Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen). Dit komt overeen met circa 1,5 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. Deze arbeidsmigranten werken deels in loondienst en deels als zelfstandige. De overgrote meerderheid (naar schatting ruim vier op de vijf) van hen komt uit Polen. Dit blijkt uit de eerste rapportage van het onderzoek ‘De Europese grenzen verlegd’ van het bureau Regioplan. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de rapportage, mede namens minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie, naar de Tweede Kamer gestuurd.
De schatting is gebaseerd op interviews met cao-partijen over de ervaringen na 1 mei 2007. Sinds deze datum kunnen arbeidsmigranten uit de acht Midden- en Oost-Europese landen hier zonder beperkingen aan de slag. Daarnaast is bij de schatting ook gebruik gemaakt van het aantal werkvergunningen dat is aangevraagd in de eerste vier maanden van 2007. De schatting komt overeen met de verwachting die minister Donner in april van dit jaar aan de Tweede Kamer meldde.
Minister Donner concludeert in zijn begeleidende brief aan de Tweede Kamer ‘voorzichtig’ dat het opheffen van de beperkingen per 1 mei 2007 niet heeft geleid ‘tot een extra stijging van het aantal arbeidsmigranten’ uit de betreffende Midden- en Oost-Europese landen. Verder schrijft hij dat de verdringing op de arbeidsmarkt ‘zeer beperkt lijkt te zijn’. Uit het onderzoek blijkt dat de arbeidsmigranten uit de acht Midden- en Oost-Europese landen vooral werken in sectoren waar werkgevers moeilijk aan mensen kunnen komen: land- en tuinbouw, transport, vlees, bouw en metaal. Er zijn 236.000 openstaande vacatures (derde kwartaal 2007) en de werkloosheid (4,3 procent) is sinds 2002 niet meer zo laag geweest.
Bovendien neemt illegale tewerkstelling (werken zonder werkvergunning) af. In 2006 constateerde de Arbeidsinspectie nog bij 23 procent van haar controles op naleving van de Wet arbeid vreemdelingen een overtreding. Over januari t/m april 2007 was dit bij 20 procent en over mei t/m oktober 2007 bij 17 procent van de controles het geval.
Uit het onderzoek blijkt verder dat het aantal Bulgaren en Roemenië dat hier (legaal) werkt, beperkt is maar wel licht stijgt. Beide landen zijn sinds 1 januari 2007 lid van de EU, maar werkgevers hebben voor Roemeense en Bulgaarse werknemers nog wel een werkvergunning nodig. Vorig werden er 3005 werkvergunningen afgegeven voor Bulgaren en Roemenen, tot en met oktober van dit jaar zijn dat er 3442.
Arbeidsvoorwaarden en huisvesting
In het onderzoek wordt ook gekeken naar onder meer arbeidsvoorwaarden en huisvesting van arbeidsmigranten. Op voorwaarde dat hierover goede afspraken worden gemaakt, ging de Tweede Kamer eerder akkoord met opheffing van de beperkingen voor arbeidsmigranten uit de acht Midden- en Oost-Europese landen. Omdat de onderzoeksperiode relatief kort is, zijn over dit zogeheten ‘flankerend beleid’ nu nog geen eenduidige conclusie te trekken. Deze tussenrapportage is ‘nadrukkelijk een tussenstand’, schrijft minister Donner in zijn brief.
Wel wordt in de brief gesignaleerd dat een deel van de arbeidsmigranten ‘niet op adequate wijze is gehuisvest’. In beginsel is dit de ‘morele’ verantwoordelijkheid van de werkgever, maar gemeenten kunnen werkgevers daarin wel belangrijk ondersteunen, bijvoorbeeld door het realiseren van geschikte woonruimte voor (tijdelijke) arbeidsmigranten. Gemeenten moeten verder in actie komen als huisvesting van arbeidsmigranten leidt tot overlast in de buurt of bij overtreding van bijvoorbeeld bestemmingsplan of bouwregels. Ze kunnen daarin samenwerken met en gebruik maken van informatie van organisaties zoals de Arbeidinspectie. Gemeenten blijken niet altijd goed op de hoogte van deze mogelijkheden. In het voorjaar komen er daarom bijeenkomsten voor gemeenten, woningbouwverenigingen en werkgevers om hen met elkaar in gesprek te brengen over de huisvestingproblemen en mogelijke oplossingen. Verder heeft minister Donner met staatssecretaris de Jager van Financiën afgesproken dat de Belastingdienst adresgegevens zal vragen van (tijdelijke) arbeidsmigranten die een sofi-nummer aanvragen. Gemeenten krijgen toegang tot deze adresgegevens zodat ze beter toezicht kunnen houden op de huisvesting van de arbeidsmigranten.
In het voorjaar van 2008 zal de bewindsman de eindrapportage naar de Tweede Kamer sturen.
_______________________________________________________________________
De volledige tekst van de eerste rapportage van het onderzoek ‘De Europese grenzen verlegd’ en de aanbiedingsbrief van minister Donner aan de Tweede Kamer staan op de internetsite van het ministerie van SZW: www.szw.nl (klikken op "Officiële publicaties")