Nederland wil zorgvuldige en voortvarende toelating van genetisch gemodificeerde gewassen
Nederland heeft bij de Europese Commissie en andere lidstaten gepleit voor zorgvuldig en voortvarend onderzoek door de EFSA (European Food Safety Agency) én acceptatie van deze wetenschappelijke beoordeling door de lidstaten. Op die manier kan - mits de producten worden goedgekeurd door de EFSA - import van maïs en soja voor veevoer op niveau blijven en hoeven prijzen voor veevoer en vlees niet extra te stijgen. Minister Verburg: 'De Europese Commissie én de lidstaten moeten de koe bij de horens vatten en hun verantwoordelijkheid nemen. De EFSA geeft verantwoorde wetenschappelijke adviezen. Boeren en consumenten mogen niet de prijs betalen voor de besluiteloosheid van Europa.'
De Europese Commissie heeft gisteren gewaarschuwd voor hogere vleesprijzen indien het niet mogelijk is om voldoende genetisch gemodificeerde (GGO) maïs en soja in te voeren. Deze gewassen zijn in bijvoorbeeld de Verenigde Staten al toegestaan, maar nog niet in Europa. Het onderzoek naar de veiligheid voor mens en milieu wordt gedaan door de EFSA, het Europees onderzoeksinstituut voor voedselveiligheid. Daarna moeten de lidstaten in meerderheid instemmen met de toelating van bepaalde GGO-gewassen. De positieve adviezen van EFSA worden niet altijd door lidstaten overgenomen. Sommige blokkeren zelfs invoer van deze producten ook nadat binnen de Europese Unie als geheel een besluit tot toelating is genomen. Omdat Europa de invoer niet toestaat van gewone maïs en soja met enige vermenging met nog niet toegelaten GGO maïs of soja, ontstaan er problemen voor veevoer. Geheel GGO-vrije mais of soja wordt schaars en dus duur.
Nederland heeft in 2001 een maatschappelijke discussie 'Eten en genen' gevoerd over genetisch gemodificeerde producten. De commissie onder leiding van Jan Terlouw concludeerde toen dat Nederlanders niet afwijzend tegenover genetisch gemodificeerde gewassen staan als aangetoond was dat ze niet schadelijk voor mens en milieu zijn. Sindsdien wordt elke twee jaar gepeild of Nederlanders eventueel van mening veranderen.