Landelijk Congres Huiselijk Geweld van MOVISIE

Dames en heren,

Allereerst mijn dank aan MOVISIE voor haar uitnodiging om hier te spreken over een onderwerp dat ons allen zeer aan het hart gaat; huiselijk geweld. De staatssecretaris van VWS had hier ook graag aanwezig willen zijn, maar is helaas vanwege een al eerder gepland bezoek aan de Nederlandse Antillen, verhinderd. Zij heeft mij gevraagd te benadrukken dat de aanpak van huiselijk geweld voor haar prioriteit heeft. Zij trekt extra middelen uit voor opvang en hulpverlening, van bijna 18 mln in 2008 oplopend tot ruim 32 mln in 2012. Binnenkort stuurt zij een beleidsbrief naar de Tweede Kamer die zal ingaan op haar bijdrage aan de aanpak huiselijk en eergerelateerd geweld, vrouwenopvang en vrouwelijk genitale verminking. Zij wenst u een goed congres toe en zal zich laten informeren over de uitkomsten van vandaag.

We bevinden ons in de nationale week tegen geweld die gisteren werd ingeluid met de internationale VN dag voor het voorkomen en bestrijden van alle vormen van geweld tegen vrouwen. Vrouwen vormen, ook in Nederland, de grootste groep slachtoffers van huiselijk geweld, zo bleek recentelijk weer uit cijfers van de politie.[1] Maar hoewel huiselijk geweld vrouwen buitenproportioneel raakt, treft het niet alleen hen. Van alle vrouwen en mannen tussen de achttien en zeventig jaar is ongeveer 45% ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld, als kind, als partner of als ouder.[2] Dat zijn schokkende cijfers. In je eigen huis, waar je omringd bent door de mensen die het meest dierbaar zijn, daar zou je je het meest veilig moeten voelen. Toch is dit juist voor vele burgers de minst veilige plek om te verblijven. Jaarlijks doen zich tienduizenden voorvallen voor. Verbijsterende aantallen! Het is dan ook overduidelijk dat de aanpak van huiselijk geweld blijvende politieke en maatschappelijke aandacht verdient.

Huiselijk geweld is onder alle omstandigheden onaanvaardbaar. De overheid heeft een duidelijke verantwoordelijkheid waar het gaat om de veiligheid van burgers, ook achter de voordeur. Die verantwoordelijkheid neemt ook dit kabinet uiterst serieus. Wij zullen de aanpak van huiselijk geweld daarom in de komende periode met kracht voortzetten.

Hierbij bouwen we voort op het programma Privé Geweld Publieke Zaak [3], dat eind dit jaar afloopt. Dit programma heeft reeds geleid tot vele maatregelen om de aanpak van huiselijk geweld effectiever te maken. Zo is er inmiddels een landelijk dekkend netwerk van Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld en wordt de aard en omvang van huiselijk geweld tweejaarlijks geïnventariseerd. En in de strafrechtelijke hoek heeft de landelijke aanwijzing huiselijk geweld van de Procureurs-Generaal, in combinatie met het programma huiselijk geweld en de politietaak, geleid tot een doortastender en effectiever opsporings- en vervolgingsbeleid. Deze aanwijzing wordt momenteel herzien en verbeterd. Bovendien komen er twee nieuwe aanwijzingen bij; één voor de aanpak van kindermishandeling en één voor de aanpak van eergerelateerd geweld. Daarmee wordt maatwerk mogelijk!

Er zijn kortom al mooie resultaten geboekt. Maar wat we tot nu toe bereikt hebben kan en mag enkel gezien worden als een begin. Niet als een sluitstuk. Want huiselijk geweld heeft in de afgelopen jaren, ondanks onze inspanningen, niet minder slachtoffers gemaakt. En dat is wel ons uiteindelijke doel: het voorkomen, bestrijden en bij voorkeur volledig uitbannen van huiselijk geweld in de Nederlandse samenleving.

Hierbij dient nadrukkelijk voorop te staan dat geen enkele partij huiselijk geweld in z’n eentje kan bestrijden: alle partners moeten gezamenlijk optrekken. Dit kan ik niet genoeg onderstrepen. U ziet het ook terug in het motto van het kabinet ‘Samen werken, samen leven’. Samen leven betekent de verantwoordelijkheid nemen om samen het geweld te stoppen of op z’n minst te bestrijden. En dat vereist samen werken: lokaal, regionaal en interdepartementaal; met alle betrokken partners: organisaties zoals die van u, met professionals zoals u. Ik ben dan ook blij dat we vandaag praten over de nieuwe beleidsplannen voor het voortgezette programma huiselijk geweld. Want u weet als geen ander wat er speelt, wat er nodig is; u staat met twee benen in de praktijk, u ontmoet de mensen waar het om gaat en u helpt ze er waar mogelijk doorheen. Uw inbreng is dan ook onmisbaar als we een brug willen slaan tussen praktijk en beleid.

Speerpunten voortgezette aanpak huiselijk geweld
Waaruit bestaat die krachtige aanpak? We gaan huiselijk geweld op meer fronten tegelijk en doorlopend aanpakken. En omdat niet alles tegelijk kan kiezen we hierbij een aantal speerpunten. Die loop ik even met u langs.

Gegevensuitwisseling, privacy en beroepsgeheim
Om te beginnen het speerpunt gegevensuitwisseling in het licht van privacy en beroepsgeheim. We moeten zoals gezegd samenwerken in de aanpak van huiselijk geweld, en daarvoor is uiterst noodzakelijk dat we kennis en informatie met elkaar delen. Kennis, weten wat er speelt, is macht. En die macht is nodig bij het aanpakken van iets zo hardnekkig en ingrijpend als huiselijk geweld. Want wat gebeurt er als we geen informatie delen en niet over de eigen schutting durven te kijken? Dan ontstaat er een gefragmenteerd beeld van hulpverleners die zonder onderling overleg of afstemming zich elk richten op één separaat probleem, vaak zonder oog voor het huiselijk geweld. En dan kan het vreselijk misgaan, zo mogen we regelmatig lezen in de kranten. Om huiselijk geweld te bestrijden moeten we de bestaande schotten tussen de hulpverlening aan volwassenen en de jeugdhulpverlening doorbreken. Anders beschermen we geweld, in plaats van de slachtoffers, en doen we ook de plegers tekort. Uiteraard verdient de privé-sfeer van burgers bescherming. Maar die bescherming is nadrukkelijk niet bedoeld om geweld af te dekken en zo menselijk lijden en strafrechtelijk verwijtbaar gedrag te laten voortduren. Dat zal u met mij eens zijn.

Ik weet dat gegevensuitwisseling een gevoelig punt is, dat u worstelt met vraagstukken rondom de regels die zijn gesteld en een eigen geheimhoudingsplicht. Want waar ligt de grens tussen wat wenselijk is en wat mag? Dat heb ik voor u laten uitzoeken en dat heeft geresulteerd in een aantal instrumenten die u behulpzaam moeten zijn bij uw afwegingen [4]. We zullen de komende tijd goed volgen of deze instrumenten ook gebruikt worden en of ze de vragen in het veld voldoende beantwoorden. Zo nodig zal er gekeken worden naar aanvullende instrumenten. Want het is ontzettend belangrijk dat u zonder twijfels en onnodige voorbehouden, gezamenlijk één sterke keten vormt, waarbinnen informatie wordt gedeeld, om zo slachtoffers en plegers in beeld te krijgen en het geweld te stoppen. Om de problematiek van huiselijk geweld systematisch de kop in te drukken. Zo vroeg mogelijk, bij voorkeur zelfs preventief.

Speerpunten: preventie en vroegsignalering
Dat brengt mij op een ander belangrijk speerpunt; preventie en vroegsignalering. Voorkomen is immers beter dan genezen. Denk aan opvoedingsondersteuning, deskundigheidsbevordering bij professionals zodat zij eerder signaleren, en denk aan voorlichting via publiekscampagnes. Maar het gaat ook om preventief ingrijpen bij de dreiging van huiselijk geweld. Dat is geregeld in het Wetsvoorstel tijdelijk huisverbod dat op 20 september jl. met algemene stemmen door de Tweede Kamer is aangenomen en waarschijnlijk volgend jaar in werking zal treden.

- Tijdelijk huisverbod bij huiselijk geweld
Onlangs liepen de drie pilotprojecten implementatie huisverbod af in Amsterdam, Groningen en Venlo. Daarbij zijn 63 huisverboden opgelegd en deze hebben enorm veel bruikbare informatie opgeleverd voor de landelijke implementatie. De voor het huisverbod ontwikkelde instrumenten zijn in de pilots getest. De resultaten hiervan worden op dit moment bestudeerd. Op het moment dat de wet klaar is krijgt u het complete instrumentarium van ons aangeleverd in een ‘toolkit’.

Wat ik u alvast kan vertellen over de ervaringen in de pilots is dat het huisverbod een vergrootglas legt op de samenwerking tussen de ketenpartners en de eventuele gebreken daarin. Het huisverbod is onuitvoerbaar zonder samenwerking. Er moet in een korte tijd doortastend worden doorgepakt. Wanneer de lijnen niet kort genoeg zijn, of onvoldoende aansluiten, dan verdwijnen gezinnen in de mazen van het net, of liever, van de keten. Het huisverbod zal, zeker in de eerste periode, veel van uw inzet en toewijding vergen. U staat daarin niet alleen; er wordt op dit moment een implementatieteam huisverbod opgericht dat vanuit de overheid sturing en ondersteuning zal bieden aan de processuele kant van die implementatie.

- Kinderen als getuige van huiselijk geweld
We gaan in het kader van preventie ook veel aandacht geven aan de maatregelen voor kinderen die als getuige zijn blootgesteld aan partnergeweld. Uit recente gegevens blijkt dat meer dan de helft van de geweldsincidenten zich voordoet in gezinnen met kinderen, waarbij in een kwart van die gevallen de kinderen getuige zijn geweest van het geweld. Cijfers uit het buitenland wijzen op nog hogere aantallen: zeker 80% van de kinderen in gezinnen met partnergeweld is daar oog- en of oorgetuige van.[5] Meisjes die als kind zijn blootgesteld aan partnergeweld tegen hun moeder lopen een vergroot risico om in hun volwassen leven zelf slachtoffer te worden, terwijl jongens eerder plegers worden. En zo zet het geweld zich generatie op generatie voort. Voor deze, ik zou bijna zeggen vergeten groep, zijn inmiddels in diverse regio’s zogenoemde ‘Kindsporen’ opgezet, waarbij verschillende ketenpartners deze kinderen samen een hulptraject bieden en in beeld houden. We willen nog meer aandacht voor deze kinderen, want als we huiselijk geweld echt willen voorkomen, dan zullen we de slachtoffers en plegers van de toekomst de handvatten moeten bieden om hun leven op een ander spoor te zetten. Anders blijft het dweilen met de kraan open.

Speerpunten: effectiviteit gedragsinterventies huiselijk geweld
Een ander speerpunt betreft de effectiviteit van gedragsinterventies. In de afgelopen jaren zijn we overspoeld door een ware golf van interventies bij huiselijk geweld. Bijvoorbeeld op het gebied van plegerhulpverlening. Deze interventies zijn uiteraard met de meest goede bedoelingen ontwikkeld, maar zicht op effectiviteit is er niet of nauwelijks. Om die reden zal de komende tijd een selectie gemaakt worden van de meest veelbelovende interventies die vervolgens getoetst worden op effectiviteit. De interventies die hun belofte het meest waar kunnen maken zullen daarna met voorrang onder de aandacht worden gebracht.

Overige aandachtspunten voor de komende jaren
Er zijn natuurlijk veel meer aandachtspunten voor het beleid voor de komende jaren. Denk aan het verbeteren van hulpverlening en opvang van slachtoffers, casuïstiek overleg en casemanagement.

Verder zijn wij van plan om op zoek te gaan naar nieuwe partners in de aanpak van huiselijk geweld. Waarbij we de blik richten op het bedrijfsleven. Huiselijk geweld vormt in Amerika een belangrijke oorzaak voor ziekteverzuim van werknemers, dat maakt betrokkenheid bij de aanpak van huiselijk geweld op zijn minst interessant voor het bedrijfsleven. Naast de school kan ook het werk een rol spelen in de vroegsignalering. Er zal in de komende tijd onderzocht worden hoe de situatie in Nederland is en hoe het bedrijfsleven een bijdrage zou kunnen leveren om huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden.

Naast het zoeken naar nieuwe partners in de aanpak, zal het kabinet ook mogelijkheden zoeken en benutten om de samenwerking met bestaande partners te verbeteren. Zo hebben de G4 recentelijk een concept actieplan aanpak huiselijk geweld voorgelegd vol met lovenswaardige plannen en ideeën. Daarin wordt onder meer een voorstel gedaan voor een landelijke modelaanpak zodat iedere burger, ongeacht de plaats waar hij of zij zich bevindt, gebruik kan maken van eenzelfde aanbod om uit een situatie van huiselijk geweld te kunnen komen. Ik ga in overleg met de G4 om te kijken welke punten uit hun plan wij samen kunnen aanpakken.

Tot slot wil ik u meegeven dat er de komende periode intensief zal worden ingezet op het bereik van allochtonen in de aanpak van huiselijk geweld. We moeten ook bij gewelddadige allochtone gezinnen een stevige voet tussen de deur zien te krijgen. En die voet gaat er komen!

Dames en heren, er is heel hard gewerkt de afgelopen jaren en we hebben samen een enorme slag gemaakt. Het is duidelijk dat er nog veel moet gebeuren maar ook dat er veel, heel veel is bereikt. En het is duidelijk dat dit nooit was gelukt zonder uw deskundigheid, inzet en toewijding. Ik wil u daarvoor zeer hartelijk danken!

Maar we zijn er zoals gezegd nog lang niet want huiselijk geweld is, ondanks onze inspanningen, nog altijd de meest voorkomende vorm van geweld in Nederland. We moeten verder, het is tijd voor de volgende fase in de aanpak van huiselijk geweld. Een fase waarin we, meer nog dan nu, moeten samenwerken. Wanneer we ieder op ons eigen niveau maar wel in gezamenlijkheid de strijd aanbinden tegen huiselijk geweld, dan heb ik er alle vertrouwen in dat wij over een paar jaar kunnen terugkijken op een vruchtbare periode. Het is het bekende verschijnsel van het ene breekbare twijgje dat samengebonden met vele anderen een sterke bezem vormt. Dat is de enige manier om huiselijk geweld krachtig aan te pakken!

Dank u wel.

[1]Henk Ferwerda; ‘Met de deur in huis. Omvang, aard, achtergrondkenmerken en aanpak van huiselijk geweld in 2006’, Advies- en Onderzoeksgroep Beke, Arnhem/Dordrecht, september 2007.

[2]T. van dijk, S. Flight, E. Oppenhuis & B. Duesmann; ‘Huiselijk geweld; Aard, omvang en hulpverlening’, Intomart Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek, 1997.

[3]Kabinetsnota ‘Privé geweld – publieke zaak’, Ministerie van Justitie, april 2002

[4]Die instrumenten zijn: de folder ‘Horen, zien en zwijgplicht? Wegwijzer huiselijk geweld en beroepsgeheim’, Tekstbureau Alfa, Ministerie van Justitie, juli 2007, het modelconvenant gegevensuitwisseling en huiselijk geweld en een webapplicatie, zie www.huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl.

[5]P.Baeten & E. Geurts; ‘In de schaduw van het geweld. Kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders’, NIZW, 2002. Sietske Dijkstra; ‘Kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders. Een basisverkenning van korte en lange termijn effecten’, In opdracht van Ministerie van Justitie, Den Haag/Bilthoven, 2001. Te downloaden op www.huiselijkgeweld.nl