Beter Beschermd
‘Jeugdzorg zwaar onder vuur’
‘Gezinsvoogd vermoorde peuter zou nalatig zijn geweest’
‘Rechtszaak tegen voogd is proefproces’
‘Jeugdzorg nog lang niet op orde’
Goedemiddag dames en heren,
Het zal voor u niet gemakkelijk zijn wanneer familie, vrienden of zo maar mensen u op dit soort krantenkoppen aanspreken. Wanneer iedereen kritiek lijkt te hebben op de jeugdbescherming. En wanneer opeens iedereen weet hoe je gezinsdrama’s kunt voorkomen.
Vaak zijn het reacties van de beste stuurlui. Maar toch kun je ook iets positiefs ontlenen aan alle commotie. Alle emoties en beschouwingen laten namelijk ook zien hoeveel waarde we met z’n allen hechten aan de bescherming van onze kinderen. En hoe belangrijk wij als samenleving uw werk vinden.
Als we het dan zo belangrijk vinden, dan moeten we ook willen investeren. Daar ging het vandaag om: wat kunnen we gezamenlijk doen om ervoor te zorgen dat u dit belangrijke werk zo goed mogelijk kunt doen?
Niet de incidenten zijn de aanleiding om ons die vraag te stellen. Het programma Beter Beschermd – waar we in 2005 mee zijn begonnen – is gebaseerd op gedegen onderzoeksrapporten en veel contacten met de uitvoeringsorganisaties waar u voor werkt. Dus geen paniekreactie en geen incidentenbeleid.
Maar de actualiteit laat ons wel zien hoe nodig het is om het veranderingsproces binnen de kinderbescherming gaande te houden, en op sommige onderdelen te intensiveren.
De gebeurtenissen hebben binnen uw sector veel emoties teweeggebracht. Ik heb gezien hoe velen van u hun solidariteit hebben getoond met de gezinsvoogdijwerker die voor de rechter moest verschijnen. En ik kan uw opluchting na de uitspraak goed begrijpen.
Het heeft ook geleid tot onzekerheid. Ik weet dat sommige organisaties van hun medewerkers verwachten dat ze nóg meer dan voorheen schriftelijk rapporteren. Om toch vooral geen fouten te maken. Een begrijpelijke reactie, maar het betekent wel een extra belasting voor de medewerkers en een vertraging van de hulpverlening aan ouders en kinderen. Ik wil daarom vooral de leidinggevenden oproepen om niet onnodig krampachtig te reageren op de gebeurtenissen. Natuurlijk moet iedereen alles op alles zetten om dit soort drama’s te voorkomen, Maar niemand in Nederland - u niet en de overheid niet - kan de garantie geven dat zich nooit meer incidenten zullen voordoen.
Ik wil hier ook nog een verkeerde veronderstelling wegnemen. Jeugdbeschermers zouden de laatste tijd sneller - en onnodig vaak - een machtiging voor uithuisplaatsing vragen. Dat zal in een enkele geval zijn gebeurd en misschien nog wel eens gebeuren. Maar het algemene beeld klopt in ieder geval niet.
Op basis van de cijfers heb ik vastgesteld dat het aantal nieuwe zaken bij de Bureau’s Jeugdzorg is toegenomen. Dat komt vermoedelijk door een grotere alertheid van professionals en van mensen uit de directe omgeving van kinderen. Maar ik stel vervolgens vast dat de toename van het aantal kinderbeschermingsmaatregelen én het aantal gevraagde machtigingen voor uithuisplaatsing daar ongeveer gelijke tred mee houdt.
Het feit dát iedereen alerter is en dat, uit veiligheidsoverwegingen, sneller wordt besloten om professioneel op te treden, juich ik alleen maar toe.
Dames en heren,
Het doel van het programma Beter Beschermd is de kwaliteit van de jeugdbescherming te verbeteren. Het kabinet heeft bewondering voor de manier waarop u, als beslissers en uitvoerders, daarmee bezig bent. Daarbij moet u kunnen rekenen op alle steun van de overheid en van mij als een minister voor Jeugd en Gezin in het bijzonder. U moet kunnen rekenen op duidelijke beleidsuitgangspunten en op een wettelijke onderbouwing daarvan.
Onze samenleving beschouwt het beschermen van kinderen als een vanzelfsprekendheid. Maar die vanzelfsprekendheid roept vaak en veel emoties en discussie op, door de verschillende belangen die daarbij een rol spelen. Een moeilijk dilemma binnen uw werk is de afweging tussen het belang van de ouders en het belang van het kind.
Beide belangen zijn in de wet verankerd. Ouders hebben het recht en de plicht hun kinderen op te laten groeien en op te voeden naar eigen goeddunken. Maar er is ook het recht van het kind op een verzorging en opvoeding die aan minimale eisen voldoen.
De afweging van die belangen in een problematische gezinssituatie is misschien wel de kern van uw werk in de jeugdzorg en de jeugdbescherming. Voortdurend inschatten wat ouders wel en niet zelf kunnen en wat ze zouden kunnen leren. En voordurend beoordelen wat een veilige omgeving is voor het kind.
Mijn uitgangspunt en dat van het kabinet is dat het belang van het kind uiteindelijk altijd vóór gaat. Anders gezegd: de mate waarin een kind bescherming nodig heeft, moet bepalend zijn voor alle besluitvorming binnen de jeugdbescherming.
Kinderen eerst. Ik wil dat uitgangspunt door een wetswijziging beter tot zijn recht laten komen. De mogelijkheid voor een ondertoezichtstelling zal daarom worden verruimd.
Kinderen mogen ook niet de dupe worden van eindeloos touwtrekken tussen belanghebbenden. Daarom stel ik voor om de huidige bepaling dat een ouder moet instemmen met een gezagsbeëindiging, uit de wet te schrappen. Daardoor kan al meteen aan het begin van de hulpverlening gekozen worden voor een geschikte maatregel.
Daarnaast wil ik in de wet een blokkaderecht voor pleegouders op laten nemen, zodat een kind dat in een goed pleeggezin zit, er niet zonder afweging van alle belangen kan worden weggehaald. Het gaat om de stabiliteit en de continuïteit in de situatie van kinderen.
Een tweede uitgangspunt is een snelle en zorgvuldige besluitvorming.
Als een kind bij de jeugdbescherming in beeld is, moet veel sneller duidelijk worden wat de ernst van de problemen is. Als een kinderbeschermingsmaatregel nodig is, mag het niet meer voorkomen dat er een jaar overheen gaat eer dat is geregeld. Ik wil dat de kinderrechter binnen twee maanden een beslissing neemt. Daarom ben ik er trots op dat de keten van jeugdbeschermingsorganisaties zich gezamenlijk voor die termijn gaat inzetten.
Snel en zorgvuldig. De proefprojecten over samenwerking in de keten hebben laten zien dat een snellere doorlooptijd mogelijk is. Maar dan moet de informatie-uitwisseling tussen de verschillende ketenpartners wel verbeteren. Dus geen onnodig lange en deels achterhaalde rapporten, maar actuele informatie die de ander nodig heeft om tot een besluit te komen. Belangrijk daarbij is het voornemen om een casusoverleg in te voeren. Gewoon een overleg aan tafel, zoals dat vroeger op veel plaatsen al gebeurde, in plaats van contacten uitsluitend via rapporten en e-mail.
Een ondertoezichtstelling is niet vrijblijvend. Ook dat moet nadrukkelijker een uitgangspunt zijn. Als de kinderrechter eenmaal een beschermende maatregel heeft uitgesproken, moet er ook meteen een gezinsvoogdijwerker zijn die aan de slag gaat en die binnen vijf dagen kennis maakt met de ouders van het kind. Ik weet dat dit in de praktijk nog een knelpunt is. Maar met de toepassing van het Deltaplan en de verlaging van de caseload naar gemiddeld één op vijftien, ben ik er zeker van dat dit in 2008 overal haalbaar is.
Ouders zijn vanzelfsprekend verplicht de hulp en aanwijzingen van de gezinsvoogdijwerker te accepteren. Ik weet dat er in de praktijk weinig gebruik wordt gemaakt van de schriftelijke aanwijzing, omdat het geen consequenties heeft als de ouders die aanwijzing niet nakomen.
Ook dat wordt anders. Als gezinsvoogdijwerker kunt u in die gevallen voortaan de hulp van de rechter inroepen. Bovendien wil ik in de wet vastleggen dat de doelen van de ondertoezichtstelling onderdeel uitmaken van de beschikking van de kinderrechter. Die maatregelen versterken de positie van de gezinsvoogdijwerker in het gezin.
Met de grotere duidelijkheid over de positie het kind, zou het er op kunnen lijken dat de positie van de ouders totaal wordt vergeten. Dat is uiteraard niet zo en in één opzicht wil ik de positie van ouders zelfs versterken. Ouders blijven ouders. En dat mag - ook in het belang van het kind - nooit worden ontkend of gebagatelliseerd. In de nieuwe werkwijze van de voogdijwerker moet dan ook nadrukkelijk rekening worden gehouden met de rol die ouders nog wél kunnen spelen.
Dames en heren,
Als minister van Jeugd en Gezin neem ik mijn verantwoordelijkheid om de kwaliteitsverbetering van uw werk te ondersteunen. Dat doe ik niet alleen door het programma Beter Beschermd, maar ook door het steunen van de andere verbeterprogramma’s. Niet alleen die van de ministeries, maar ook van uw organisaties zelf. Zoals een betere toegang van de Bureaus Jeugdzorg, een verbetering van het proces van indicatiestelling en het landelijk actieplan voor de aanpak van kindermishandeling.
Tenslotte is er de vraag om een eigen tuchtrecht. Die vraag is door de recente gebeurtenissen weer actueel geworden. Ik ben ervan overtuigd dat een beoordeling van fouten door de sector zelf, de kwaliteit van het werk ten goede kan komen. Voorwaarde is dat er ook voor de jeugdbescherming een eigen beroepscode komt.
Ik wil u aan het eind van deze dag een klein geschenk meegeven. Het is een boekje met de verzamelde columns van Carol van Nijnatten, die eerder werden gepubliceerd in het blad Perspectief. De schrijver heeft in de afgelopen jaren met een kritische blik naar uw werk gekeken. Daardoor geeft het boekje een goed beeld van de veranderingen binnen de jeugdbescherming.
In de column die hij vanochtend heeft uitgesproken, gaat het over de verbeteringen waar wij mee bezig zijn. Van Nijnatten gebruikt daarbij als metafoor het bouwen van een schip. Het hout is verzameld, de werktekeningen zijn gemaakt en de planning is gereed. Maar het gaat uiteindelijk om het verlangen naar de zee.
Vandaag is het materiaal voor weer nieuwe veranderingen in de jeugdbescherming op tafel gelegd. De procedures en methodes om kinderen beter te beschermen zijn gemaakt, de planning is bekend.
Maar het belangrijkste gereedschap is uiteindelijk uw eigen motivatie en inzet. De motivatie waarmee u ooit bent begonnen aan het werken met kinderen, ouders en pleegouders. Moeilijk en soms ondankbaar werk, dat onder grote maatschappelijke en politieke druk staat, maar ook werk dat grote voldoening geeft wanneer een kind zich door uw inspanning beschermd weet.
Ook in de toekomst zal uw werk bij tijd en wijle in de felle schijnwerpers van de publieke opinie staan. Laat uw motivatie er niet onder lijden. En laten we afspreken dat we ook in de komende periode op elkaar kunnen rekenen